Direct naar artikelinhoud
Column

Waarom Joachim Pohlmann maandag in het leger gaat

Joachim PohlmannBeeld Bob Van Mol

Joachim Pohlmann is woordvoerder van Bart De Wever (N-VA) en schrijver van Een unie van het eigen. Zijn column verschijnt wekelijks, dit is zijn laatste column voor de zomervakantie.

Deze column is eigenlijk een kennisgeving. Na maandag te zijn ingelijfd, start ik volgende week in Leopoldsburg aan mijn militaire basisopleiding als kandidaat-reserveofficier. De gehele maand juli zal ik daardoor vrijwel onbereikbaar zijn.

Dit is geen lichtzinnige beslissing. Maanden van beraad en selectieproeven zijn er aan voorafgegaan. Een beslissing die weinigen begrijpen ook. Ik heb ze ondertussen allemaal gehoord; de grappen en grollen.

Van 'Waarom wil je een Xavier Waterslaeghers worden?' over 'Wat zoekt een flamingant in het Belgisch leger?' tot 'Ga je een staatsgreep plegen?'; telkens zag ik de mengeling van verbijstering en ongeloof in de ogen van mijn gesprekspartners als ik op die vragen antwoordde.

Cadettenschool

Zoals kinderen brandweerman, piloot of voetballer willen worden, zo werd ik soldaat. Het inschrijvingsformulier van de cadettenschool lag klaar op mijn kamer; maar mijn moeder overtuigde me een jaartje te wachten, wetende dat de aanstormende puberteit mijn interesses zou verschuiven.

Ze kreeg gelijk, al zou uit weerwraak die puberteit onverbiddelijk huishouden. Maar meer dan de vervulling van een kinderdroom, is het plichtsbesef. Na de aanslagen in Parijs en Brussel kon en wilde ik niet langer afzijdig blijven.

Voortdurend zeg ik dat we een veiligheidscultuur nodig hebben, we bedreigd worden en in oorlog zijn – al is het er eentje van hybride aard. Als dat je overtuiging is – wat in mijn geval zo is – dan mag je jezelf niet beperken tot woorden, dan moet je daar naar handelen.

Voortdurend zeg ik dat we een veiligheidscultuur nodig hebben. Als dat je overtuiging is, dan mag je jezelf niet beperken tot woorden, dan moet je daar naar handelen

Daarom heb ik mij vorig jaar aangemeld als reservist. Om mij te engageren en een bijdrage te leveren – hoe klein die ook moge zijn. Het is een volstrekt apolitieke stap, al besef ik dat criticasters op Twitter er een etmaal genoegen in zullen scheppen om het tegendeel te beweren.

Voor mij staan veiligheid en gerechtigheid buiten het politieke als een a priori opdracht van de staat, die daarvoor het geweldsmonopolie bezit. Men kan over onderwijs, de sociale zekerheid of de staatsstructuur redetwisten en deze wijzigen als men er een meerderheid voor vindt. Zo werkt onze democratie. Maar veiligheid en gerechtigheid komen ongeacht meerderheid of minderheid in gelijke mate toe aan alle burgers en de staat is verplicht daarover te waken.

Offer

Als ik maandag de kazerne van Leopoldsburg binnenstap, ben ik niet meer dan een soldaat. Iemand die een stuk van zijn tijd opoffert om de taak van mannen en vrouwen die zich dagelijks voor onze veiligheid inzetten te verlichten. Mijn offer is evenwel niets in vergelijking met dat van mijn vrouw.

Al mijn verlofdagen gaan op aan het leger. Een familievakantie zit er niet in. En de hele maand juli staat zij alleen in voor de opvoeding van onze zoon. Zonder haar steun zou het onmogelijk zijn geweest en ik ben haar daar enorm dankbaar voor. Het zal vele goedmakertjes vergen.

Als de vraag komt wat ik heb gedaan toen Europa werd bedreigd, zal ik niet moeten zeggen: 'Ik hield mij bezig met gemekker op Twitter'

Maar misschien wordt mijn voornaamste beweegreden nog het best samengevat in de legendarische openingsscène van de biopic over generaal George Patton: "Thirty years from now, when you're sitting round your fireside with your grandson on your knee and he asks, 'what did you do in the Great World War Two?', you won't have to say: 'Well, I shoveled shit in Louisiana.'"

Al ben ik wellicht zelf de enige die ze stelt, maar als de vraag komt wat ik heb gedaan toen Europa werd bedreigd, zal ik niet moeten zeggen: ‘Ik hield mij bezig met gemekker op Twitter”, zowat het hedendaagse equivalent van 'shoveling shit in Louisiana'.