Direct naar artikelinhoud
column

Weinig categorieën zo poreus als die van de handicap

Anais Van Ertvelde.Beeld Bob Van Mol

Anaïs Van Ertvelde is historica en podcaster bij Vuile Lakens. Elke twee weken schrijft ze over lichamen, seks, macht, kwetsbaarheid en verzet.

Die kerst zaten er een gebrekkige, een kreupele en een blinde aan de feestdis. Het klinkt als het begin van een ongepaste grap. Of de eerste regel van een dickensiaanse novelle. Maar het was echt zo.

De kerst het jaar daarvoor zat er daar zo maar één iemand. Dat was ik. Op die manier ben ik het gewoon. Meestal ben ik de enige persoon met een zichtbare handicap op de receptie, in de fitnesszaal, op het feestje. Zelfs op de academische bijeenkomsten die gehouden worden in het teken van disability-studies lijk ik weleens de vreemde eend in de bijt.

Iemand met een oogprobleem en een bril? Is die gehandicapt?

Die uitzonderingspositie heb ik omarmd. Ik geniet er soms zelfs een beetje te veel van. Alleen is het daardoor moeilijk om mensen warm te maken voor het onderwerp; hen dieper na te doen denken over handicaps. We hebben allemaal een gender, we hebben allemaal een huidskleur, we behoren allemaal tot een klasse. De belangrijke debatten die we over deze onderwerpen voeren, raken dus iedereen. Mensen met een handicap daarentegen, die vormen een groepje apart. Een minderheid van wie de problemen nauwelijks weerslag hebben op de gemiddelde mens. Zo lijken we te redeneren. Een onderwerp waar je weinig bij te winnen of te verliezen hebt.

In sociale bewegingen loop ik er ook tegenaan. Activisten, denkers: ze sympathiseren meestal met de zaak van gehandicapten, vinden dat hun eisen gerespecteerd moeten worden. Maar het ontgaat hen vaak hoe fundamenteel handicap is in de constructie van verschil en de vergoelijking van discriminatie. Vrouwen, mensen van kleur, arbeiders: doorheen de geschiedenis werden hen bepaalde rechten ontzegd. Een vaak gebruikt argument daarvoor in de 19de en de 20ste eeuw: fysieke of intellectuele gebrekkigheid. Handicap dus.

Een treffend voorbeeld hiervan is migratie. Niet alleen was het voor mensen met een handicap vaak praktisch moeilijker om te migreren, ze werden aan heel wat grenzen ter wereld geweigerd – een vreemde die fysiek of mentaal niet geheel fit was, zou moeilijker werk vinden en de staat belasten.

Historisch onderzoek wijst uit dat deze lack of development-diagnose vaker werd toegekend aan de etnische groep die op dat moment het minst welkom was. Tegelijkertijd is wat we als een handicap beschouwen, en wat niet, aan verandering onderhevig. Iemand zonder onderbeen en met een prothese, die is het duidelijk. Gehandicapt. Maar iemand met een oogprobleem en een bril? Is die gehandicapt? Eigenlijk is het gek, die desinteresse die ik tegenkom. Want weinig categorieën zo poreus als die van de handicap.

Zo zaten er deze kerst dus plots drie mensen met een beperking aan de feestdis. Waar er vorig jaar maar ééntje was. Mijn nicht worstelt al langer met een chronische ziekte, nu gebruikt ze een rolstoel om haar leven eenvoudiger te maken. Mijn vader had nooit de meeste scherpe blik, maar sinds zijn netvlies stukje bij beetje loskwam, kan hij heel wat dingen niet meer die hij vroeger zonder verpinken deed. In een schemerige theaterzaal de weg vinden. Met de auto in één ruk naar het zuiden van Frankrijk rijden.

Misschien is net dat de reden waarom we handicap graag tot de ver-van-mijn-bedshow bombarderen. Omdat iedereen op elk moment gehandicapt kan worden. Meer zelfs, als je lang genoeg leeft, word je het naar alle waarschijnlijkheid. Jij, of de mensen aan je feestdis.