Direct naar artikelinhoud
Syrië

De wederopbouw van Syrië is ook een puinhoop

In de buitenwijken van Aleppo is de wederopbouw inmiddels begonnen. Hier wordt een straat opnieuw geasfalteerd.Beeld LightRocket via Getty Images

Syrië ligt in puin nu de oorlog op zijn einde loopt. De VN schatten dat het 250 miljard dollar kost om het land te herstellen. Maar de landen die bijdroegen aan de vernietiging staan niet te trappelen om het land weer op te bouwen.

Na zeven jaar is het einde van de Syrische burgeroorlog in zicht. Het land ligt echter in puin, is verdeeld in verschillende invloedssferen, heeft honderdduizenden mensen verloren en telt miljoenen ontheemden en vluchtelingen. Toch gaat vroeg of laat de wederopbouw beginnen. Volgens een schatting van de Verenigde Naties zal dit project zo'n 250 miljard dollar (215 miljard euro) kosten. Maar wie gaat dat uitvoeren en betalen? Want de Syriërs hebben daar zelf geen geld en middelen voor.

Allereerst wordt er gekeken naar de landen die zich het meeste hebben bemoeid met de Syrische burgeroorlog en daarmee hebben bijgedragen aan de vernietiging van Syrië, zoals Rusland, Amerika, Turkije, Saudi-Arabië, Iran, Groot-Brittannië en Frankrijk. Maar zo gretig als sommige landen waren om te bombarderen in, of wapens te sturen naar Syrië, zo terughoudend zijn ze met hun portemonnee als het gaat om het herstel van het land.

Volgens de Verenigde Naties hebben momenteel 13 miljoen mensen in Syrië humanitaire hulp nodig, en verkeren 5,6 miljoen Syriërs in acute nood. Binnen de Syrische landgrenzen zijn zes miljoen mensen ontheemd door het geweld, en bijna drie miljoen Syriërs wonen in moeilijk toegankelijke gebieden. Daarnaast zijn er ook miljoenen Syriërs het land ontvlucht. De internationale gemeenschap staat voor een bijna onmogelijke taak.

Zo gretig als sommige landen waren om te bombarderen of wapens te sturen, zo terughoudend zijn ze met hun portemonnee als het gaat om het herstel van het land

Huiseigenaren

In de door de regering heroverde gebieden liggen veel huizen in puin. Na jaren van harde strijd, is er van grootschalige wederopbouw in de 'gepacificeerde gebieden' nog geen sprake. Maar de regering heeft op 2 april dit jaar een nieuwe wet (Artikel 10) aangenomen, die de eerste aanzet moet vormen voor de wederopbouw.

Syriërs moeten bewijzen aanleveren dat zij de eigenaar zijn van verwoeste woningen, die voor wederopbouw in aanmerking komen. Als de staat een gebied heeft aangewezen voor reconstructie, dan moeten de (voormalige) inwoners binnen dertig dagen kunnen aantonen dat hun huis zich in dat gebied bevond, anders zijn zij dat voorgoed kwijt en wordt de plek waar de woning stond eigendom van de staat.

De wet is een harde klap voor miljoenen Syriërs, die ofwel zijn gevlucht voor het regime of door de oorlog hun eigendomsbewijzen zijn kwijtgeraakt. Er zijn veel mensen omgekomen en vermist geraakt, en tijdens de burgeroorlog is de administratie deels vernietigd. Overlijdensaktes werden gedurende de oorlog – alleen bij het geweld zijn er al honderdduizenden omgekomen – bijna niet bijgehouden, althans niet in oppositiegebieden. Het is onmogelijk voor de meeste mensen om binnen dertig dagen te bewijzen dat zij de eigenaren waren van de huizen of erfgenamen van de voormalige eigenaren.

Het is onmogelijk voor de meeste mensen om binnen dertig dagen te bewijzen dat zij de eigenaren waren van de huizen of erfgenamen van de voormalige eigenaren

Bovendien moeten Syriërs fysiek verschijnen bij de autoriteiten om de eigendomsbewijzen te overhandigen. De staat zal daarnaast 'een sociaal onderzoek' instellen naar de inwoners van het gebied dat herbouwd zal worden. De inwoners zullen worden gescreend, waarbij er wordt gekeken of zij gezocht worden door de overheid.

Lees verder onder foto.

Een Syrische bouwvakker maakt stenen op maat voor de restauratie van de 14de-eeuwse Al-Sahibiyah-moskee in het oude deel van Aleppo.Beeld AFP

Compensatie

Voor veel mannelijke vluchtelingen komt dan neer op onteigening. Een groot deel is Syrië namelijk ontvlucht om onder hun dienstplicht uit te komen en als zij terugkeren naar Syrië dan zullen zij moeten dienen in het leger (er is een grote kans dat zij omkomen) of in de gevangenis terechtkomen.

Maar zelfs als Syriërs de juiste papieren hebben, dan dreigen ze hun huizen te verliezen, bijvoorbeeld als deze zich bevinden in een gebied waar de staat een 'openbare ruimte' wil creeëren. In dat geval zijn zij niet alleen hun huis kwijt, maar ook hun recht op financiële compensatie.
In andere delen van Syrië is de situatie nog ellendiger, bijvoorbeeld in het gebied dat in handen is van de Koerden. De stad Raqqa is heroverd op IS, maar ligt compleet in puin. Zowel de Koerdisch-Arabische militie SDF als de Amerikanen zijn verantwoordelijk voor de nasleep, maar de Washington is niet bereid om de schade te herstellen of bij te dragen aan de wederopbouw. De Amerikaanse gezant Brett McGurk, die de strijd tegen Islamitische Staat in Syrië grotendeels coördineerde, was vorig jaar bijzonder openhartig over wat de Syriërs van Amerika kunnen verwachten: heel weinig.

"Welnu, soms ontmoeten we lokale raadsleden en dan zeggen ze: 'We willen graag dat jullie, de VS, ons helpen… Jullie gaan ziekenhuizen opzetten, nietwaar? Jullie gaan ons schoolsysteem runnen.' Maar nee, we gaan dat niet doen. We hebben een aantal lessen geleerd en we zijn hier niet goed in, en het is ook niet onze verantwoordelijkheid", aldus McGurk. Hij zei dat Amerika slechts minimale hulp zal geven, zoals het leveren van water, elektriciteit en het verbeteren van rioleringen. "We doen basale stabilisatie."

'We hebben een aantal lessen geleerd en we zijn hier niet goed in, en het is ook niet onze verantwoordelijkheid'
Amerikaanse gezant Brett McGurk

Internationale gemeenschap

De Amerikaanse president Trump heeft al meerdere malen laten weten dat Amerika geen hulp meer gaat geven voor wederopbouw. Sterker, in maart liet trok hij het hulpplan voor Noord-Syrië in ter waarde van 200 miljoen dollar (171 miljoen euro).

De Amerikanen mogen, al zouden zij dat willen, in feite ook niet veel doen in Syrië, want officieel verblijven zij daar in strijd met het internationaal recht. De Amerikanen willen daarom dat de 'internationale gemeenschap' opdraait voor de wederopbouw. Maar de Amerikaanse generaal Joseph Votel gaf tijdens zijn bezoek aan Raqqa in januari al toe aan de nieuwssite Defense One, dat dat ijdele hoop is: "De Verenigde Naties en veel andere organisaties zullen hier niet komen totdat zij toestemming hebben van de centrale regering (Assad-regime, red.), en die hebben zij niet."

Op sommige plaatsen in Noord-Syrië zijn er al protesten geweest, waarbij demonstranten de terugkeer van de Syrische regering eisten. Het Syrische leger mag echter niet in het gebied komen, anders worden zij door de Amerikanen gebombardeerd.

De Amerikanen belemmeren de wederopbouw ook in Zuid-Syrië door hun aanwezigheid in het plaatsje Al-Tanaf, precies op de toegangsweg tussen Irak en Syrië. De VS blokkeren daarmee een belangrijke economische slagader, en daarmee het herstel van Syrië.

In de gebieden waar de Turken zitten, met name in de noordelijke provincies Idlib en Aleppo, komt de hulp wel op gang. Er worden scholen gebouwd, universiteiten zelfs, net als ziekenhuizen en wegen. Er worden in rap tempo overheidsinstituties opgezet, waaronder politieacademies en rechtbanken.

Het lijkt erop dat Turkije zijn buurman Syrië niet zozeer wil helpen, alswel wil inlijven

Inlijven

Alleen heeft deze hulp een donker randje: de voertaal is grotendeels Turks, de lokale rechters worden gecontroleerd door Turkse collega's en de financiële transacties vinden plaats in Turkse lira's. Bovenop de overheidsgebouwen wappert de Turkse vlag of hangen borden met het gezicht van de Turkse president Erdogan. Het lijkt erop dat Turkije zijn buurman Syrië niet zozeer wil helpen, alswel wil inlijven.

Hulp uit Europa valt ook niet te verwachten. De Europese Unie wil niet bijdragen aan de wederopbouw van Syrië, zolang Assad aan de macht is en er geen 'politieke transitie' plaatsvindt. Daarnaast heeft het Westen zware sancties ingesteld tegen Syrië, die behalve enkele individuen in de Assad-regering vooral het volk treffen.

Het Amerikaanse Congres nam in april de 'Geen hulp aan Assad'-wet aan, waardoor geen Amerikaans overheidsgeld mag worden gebruikt voor de wederopbouw van Syrisch regeringsgebied – twee derde van alle mensen in Syrië woont momenteel in regeringsgebied. Daarnaast mogen Amerikanen niet investeren in het land, en houdt Washington de plannen van de Wereldbank in Syrië vooralsnog tegen.

De Assad-regering moet het dus vooral hebben van zijn bondgenoten. In augustus organiseerde Damascus een wederopbouwbeurs, waar verschillende landen op afkwamen, waaronder Rusland, Iran en China. Rusland is geïnteresseerd in het afsluiten van oliedeals en militaire samenwerking, maar het is China dat de wederopbouw grotendeels gaat uitvoeren. Meer dan duizend Chinese bouwbedrijven azen op lucratieve contracten in Syrië, en de Syrische ambassadeur in China zei dat Peking de voorkeur verdient.