Een propere maffioso. Dat was het beste waar de kunstwereld nog op kon hopen voor de twee doeken die eind 2002 gestolen werden uit het Van Gogh Museum in Amsterdam. Veertien jaar waren ze al spoorloos. Veertien jaar in vocht, stof, onder veel te veel criminele vingers: als de schilderijen al niet reddeloos verloren waren, zouden ze sowieso zwaar beschadigd in het ondergrondse circuit zijn terechtgekomen.

Maar gisterochtend kwam het Italiaanse gerecht met goed nieuws: Zeegezicht bij Scheveningen (1882) en Het Uitgaan van de Hervormde Kerk te Nuenen (1884-1885) waren eindelijk teruggevonden. Toevallig, tijdens een drugsinval in het Napelse dorpje Castellammare di Stabia enkele dagen geleden. In een kluis botsten ze op de gestolen Van Goghs, uit hun kader gehaald maar wel mooi in een katoenen doek verpakt. Enkel aan de randjes waren er een paar kleine beschadigingen en in de linkeronderhoek was de verf wat afgebladderd. Geen spoor van de huiseigenaar, een maffiakopstuk van de Camorra. Maar hij was wél proper geweest.

“Ze zijn gevonden. Ik had nooit gedacht dat ik die woorden ooit nog zou uitspreken”, reageerde Axel Ruger, directeur van het Van Gogh Museum in Amsterdam. “Het is een geweldige dag voor ons, om de schilderijen te zien en te weten dat ze in veilige handen zijn.”

“Een fantastische dag voor de kunstwereld”, zegt kunstdetective Arthur Brand . “Momenteel hebben ze de schilderijen in Italië nog nodig voor het onderzoek, maar ik heb er goede hoop in dat ze binnen het jaar weer in Amsterdam hangen. Het is ook goed nieuws voor Italië zelf. Honderd kilo cocaïne, zoiets vinden ze daar elke dag. Maar twee schilderijen terugvinden van een van de allergrootste schilders uit de geschiedenis: wereldnieuws.”