4 tot 10 juli 1918: mislukte putsch tegen bolsjewieken in Moskou

in Moskou mislukt een putsch tegen de bolsjewieken, in Siberië verliezen zij meer en meer alle controle, de Duitse legerleiding dwingt de minister van buitenlandse zaken om op te stappen, ...

In Moskou zijn de linkse socialisten-revolutionairen, de vroegere bondgenoten van de regerende bolsjewieken, in opstand gekomen, na de Duitse ambassadeur te hebben vermoord.  

Dat gebeurde tijdens het Vijfde Heel-Russisch Congres van Sovjets, dat op 4 juli bijeenkwam in het Bolsjojtheater. Op dat Congres hebben de bolsjewieken een ruime meerderheid (773 op 1164 afgevaardigden) maar vergeleken met het Vierde Congres in april is die meerderheid kleiner geworden, terwijl de linkse socialisten-revolutionairen nu meer dan een kwart van de afgevaardigden haalden.  

Afgevaardigden worden gecontroleerd voor ze het Bolsjojtheater binnen mogen ( beginfoto: aanschuiven bij het theater)

Hun woordvoerders op het Congres, in de eerste plaats Maria Spirodonova, hadden zware kritiek op het beleid van de bolsjewieken. Ze spraken van verraad aan de revolutie en vielen hun autoritaire aanpak aan. Ze klaagden ook over de “schandelijke vrede” met Duitsland, dat de boeren en arbeiders van de Oekraïne verdrukt. Toen hun motie tegen de regering werd verworpen, verliezen ze de vergaderzaal.  

Twee dagen later kreeg de Duitse ambassadeur in Moskou, Wilhelm graaf von Mirbach-Haff, bezoek van twee linkse socialisten-revolutionairen. Ze schoten op hem met revolvers en wierpen een bom. De ambassadeur overleed ter plekke.

Graaf von Mirbach was drie maanden eerder ambassadeur geworden, nadat de vrede tussen beide landen van kracht was geworden.

Mario Spirodonova komt aan bij het theater

De daders waren agenten van de Buitengewone Commissie ter bestrijding van contrarevolutie, woeker en sabotage (afgekort Tsjeka), een door de regering opgerichte politieorgaan dat de vijanden van het regime bestrijdt. Ondanks al hun kritiek werkten de linkse socialisten-revolutionairen nog altijd mee met de bolsjewieken in de Tsjeka.

Meteen na de aanslag bezette een door de socialisten-revolutionairen geleide strijdeenheid van de Tsjeka het Loebjanka-gebouw, het hoofdkwartier van de Tsjeka. Ze namen de bolsjewistische voorzitter van de Tsjeka, Feliks Dzerzjinski, gevangen.

Feliks Dzerzjinski, in het midden, omringd door leden van het bestuur van de Tsjeka

De opstandelingen deden echter geen poging om verder de macht te grijpen, hoewel ze met zo’n tweeduizend waren. Dat gaf de bolsjewieken de gelegenheid hun troepen tegen hen in te zetten.

Wel trokken de socialistisch-revolutionaire leiders naar het Bolsjojtheater, waar Spirodonova een woedende rede tegen de bolsjewieken hield. Maar meteen daarna werden ze allen gearresteerd. De bolsjewistische gardisten heroverden nog dezelfde nacht de Ljoebjanka, wat meteen het einde van de opstand betekende.

Pantserwagens op het Theaterplein na het neerslaan van de putsch
Rode gardes die het plein bewaken lossen elkaar af

De dag nadien begon een zuivering. 13 leiders van de gewapende opstand zijn meteen gefusilleerd, honderden linkse socialisten-revolutionairen zijn aangehouden. Hun partij en hun pers zijn verboden.  

Ondanks dit gebeuren is het Congres van Sovjets voortgezet.

Volgens deze karikatuur in het Nederlandse tijdschrift De Toekomst is de moord van de Duitse ambassadeur een Geallieerd complot om Rusland te dwingen weer aan de oorlog deel te nemen (20 juli 1918)

Chaos in Siberië

Siberië, het enorme Aziatische deel van Rusland, lijkt stilaan aan de greep van Moskou te ontsnappen. De “Witten”, zoals de tegenstanders van de “rode” bolsjewieken worden genoemd, nemen meer en meer de macht over, maar ze zijn verdeeld.

Dat komt vooral door het optreden van het Tsjecho-Slovaaks Legioen, dat de Transsiberische Spoorweg controleert, de voornaamste verbinding met Europees Rusland. De hoofmacht van het Legioen heeft zich nu meester gemaakt van Irkoetsk, de stad aan het Baikalmeer. Het heeft nog altijd de bedoeling om via de spoorlijn naar de haven van Vladivostok in het uiterste oosten te begeven en daar naar Europa in te schepen.

Gepantserde trein van het Tsjecho-Slovaakse legioen langs de Transsiberische Spoorweg

In de West-Siberische stad Omsk heeft een “Voorlopige Siberische Regering” een verklaring uitgevaardigd waarin Siberië “soeverein” wordt totdat heel Russisch grondgebied is “gezuiverd van bolsjewistische en Duitse bezetting”.  Die regering is eind vorige maand gevormd door nationalistische en ultraconservatieve officieren. Ze heeft niets te maken met de “Voorlopige Regering van Autonoom Siberië” die al eerder ontstaan was en  geleid wordt door socialisten-revolutionairen.  

Die laatste regering is uitgeweken naar Vladivostok, waar enkele dagen een machtsstrijd heeft gewoed. Ze wist met de hulp van een Tsjecho-Slowaaks detachement en de plaatselijke Japanse troepen de bolsjewieken te verdrijven. De Geallieerde mogendheden hebben de havenstad onder hun “bescherming” geplaatst.

Soldaten van het Tsjecho-Slovaakse Legioen met een op de Rode Gardes buitgemaakte wimpel

Kort daarop, op 10 juli, heeft de conservatieve generaal Dmitri Horvat zichzelf dan weer uitgeroepen tot “voorlopig dictator van heel Rusland”. Horvat, die directeur is van de spoorwegen in Mansjoerije, resideert in de Noord-Chinese stad Harbin, niet zo ver van Vladivostok. Hij zou beschikken over een gemengd leger van Russen en Chinezen.

Verder hebben diverse inheemse volkeren van Siberië een eigen regering, die nu eens “Wit” dan weer “Rood” zijn. Zo staan de Amoer en JakoetIë nog onder bolsjewistisch bestuur.

Generaal Dmitri Horvat

Von Kühlmann stapt op

Richard von Kühlmann heeft ontslag genomen als Duits staatssecretaris in het Auswärtiges Amt (minister van Buitenlandse Zaken).

De beroepsdiplomaat von Kühlmann heeft het als minister nog geen jaar volgehouden. Hij sloot de eerste vredesverdragen van de oorlog, met Rusland en Roemenië. Hij raakte vooral bekend door zijn vredesbesprekingen met de Russische bolsjewiek Trotski in Brest-Litovsk.

Opmerkelijk is dat von Kühlmanns ontslag is bekendgemaakt na zijn bezoek aan het Duits Groot Hoofdkwartier in Spa. Ook de Duitse kanselier von Hertling is daar geweest.

Links, Richard von Kühlman, rechts zijn opvolger Paul von Hintze

Een tijdje geleden veroorzaakte von Kühlmann beroering door in de Rijksdag te zeggen dat de vrede niet met louter militaire middelen kan worden afgedwongen. Dat leek te botsen met de algemene opinie in Duitsland dat de recente Duitse offensieven tot een overwinning zullen leiden.

Von Kühlmann had eerder gepleit voor een gematigde houding tegenover Rusland. Hij was er niet voor dat Duitsland voormalig Russisch gebied zou aanhechten.

"Wie bereikt eerst het station van de vrede? De militaire trein met Ludendorff en von Hindenburg, of de trein van de politici met von Kühlmann en kanselier von Hertling (uit Lustige Blätter, 33, 1918)

Velen geloven nu dat von Kühlmann onder druk van de Duitse generaals moet opstappen en dat von Hertling hem moet opofferen om zelf aan het bewind te blijven.

Von Kühlmann wordt opgevolgd door schout-bij-nacht Paul von Hintze, die tot nu toe de Duitse gezant in Noorwegen was. Hoewel hij een officier is, werkt von Hintze al een tijd in de diplomatie. In het begin van de oorlog was hij naar China gezonden. Maar de Geallieerde pers merkt op dat hij ooit de medewerker was van de zeer nationalistische en oorlogszuchtige admiraal von Tirpitz.

Karikatuur uit Kladeradatsch hekelt von Kühlmann's pleidooi in de rijksdag voor een onderhandelde vrede (341, 1918)

Amerikaanse nationale feestdag uitbundig gevierd

In Frankrijk en andere Geallieerde landen is de 4th of July, de dag waarop de VS de verjaardag van de uitroeping van hun onafhankelijkheid vieren, een uitbundig feest geworden.

Vanuit verschillende hoeken was aangedrongen om de Amerikaanse feestdag ook in Frankrijk een officiële feestdag te maken, en dat voorstel is door de Franse kamer en senaat eenparig goedgekeurd.

De Parijse krant Excelsior is een van de felle pleitbezorgers om de Fransen met de Amerikanen mee te laten vieren.
Scenes tijdens de Amerikaanse parade in Parijs op 4 juli ( uit L'Illustration, 13 juli 1918)

Geallieerde opmars in Albanië

De Italiaanse en Franse troepen in het zuiden van Albanië zijn erin geslaagd de Oostenrijks-Hongaarse stellingen te doorbreken.

De Italianen zijn opgerukt tot Berat, een belangrijke stad in het midden van het land, en Fier, ten noorden van de havenstad Valona (Vlorë).

Het is de voornaamste verandering in Albanië in meer dan anderhalf jaar. De Geallieerde legers in Albanië maken deel uit van het Salonikifront op de Balkan, al zijn er wrijvingen tussen Italianen en Fransen.

Italiaanse troepen trekken Berat binnen en worden er, volgens La Domenica del Corriere, enthoesiast onthaald (21-28 juli 1918)

Zowel Italië als Frankrijk erkennen elk een Albanese republiek, onder hun eigen bescherming. Die van Italië heeft een regering in Argirocastro (Gjirokastër), die van Frankrijk in Koritza (Korçë). In die gebieden wonen behalve Albanezen ook veel Grieken en andere minderheden.

Ook Oostenrijk-Hongarije steunt een eigen Albanese regering in het gebied dat het bezet houdt. Dat gebeurt met de steun van lokale clanleiders.

Bankbiljetten uitgegeven in het "Franse" deel van Albanië

VS-troepen komen tussen in Panama

In Panama zijn op 7 juli verkiezingen gehouden onder controle van VS-troepen, nadat de nieuwe president Urriola die verkiezingen had willen afgelasten.

Ciro Luis Urriola heeft op 3 juni de overleden president Ramón Maximiliano Valdés opgevolgd. Er waren geruchten dat Valdés was vergiftigd, maar dokters getuigden dat hij aan een hartaanval was overleden.

Urriola vaardigde een decreet uit waardoor de verkiezingen voor de Nationale Vergadering niet door zouden gaan. Dat parlement zou in het najaar een nieuwe president moeten kiezen en grote hervormingen doorvoeren.

President Ciro Luis Urriola

Een aantal politici deden daarop beroep op de Verenigde Staten om de “grondwettelijke orde” te herstellen. De Panamese grondwet geeft de VS daartoe uitdrukkelijk het recht.

De Amerikaanse regering vroeg Urriola het decreet in te trekken. Toen hij weigerde, vielen Amerikaanse mariniers op 28 juni het land binnen en bezetten de voornaamste steden. Omdat er permanent mariniers aanwezig zijn in de door de VS bestuurde zone rond het Panamakanaal, gebeurde dat bijzonder snel.

Het decreet werd geannuleerd en de verkiezingen vonden wel plaats. Er zijn daarbij veel berichten over fraude. Sommige kiezers zouden zijn belet om te stemmen.

Aankondiging dat de Verenigde Staten zullen toezien op de verkiezingen in Panama
Affiche van het Amerikaanse leger om soldaten te recruteren voor Panama (Library of Copngress)

Göring vervangt Reinhard aan het hoofd “Vliegend Circus”

Luitenant Hermann Göring wordt de nieuwe bevelhebber van Jagdgeschwader 1, het bekendste eskader Duitse jachtvliegtuigen. Die groep staat ook bekend als het “Richthofeneskader” (naar zijn vroegere aanvoerder).

Een andere naam is het “Vliegend Circus”, omdat hij als een reizend circus regelmatig wordt overgeplaatst naar andere delen van het front, en omdat de vliegtuigen schitterende kleuren hebben.

De vorige bevelhebber, kapitein Wilhelm Reinhard, is vlak daarvoor, op 3 juli omgekomen bij een proefvlucht met een nieuw prototype. Reinhard vloog met een Zeppelin Lindau D I- tweedekker, met een stijve metalen huid (een van de eerste monocoque-vliegtuigen). Tijdens de vlucht verloor het vliegtuig een vleugel en hij stortte neer.

Links, Wilhelm Reinhard, rechts, Hermann Göring

Reinhard was zelf de opvolger van de “rode baron” Manfred von Richthofen die in april omkwam.

Göring is 25 jaar, een jaar jonger dan Richthofen en twee jaar jonger dan Reinhard. Een maand geleden kreeg Göring voor zijn 19de overwinning de hoge Pruisische ridderorde ‘Pour le Mérite’.  Eerder raakte hij zwaargewond bij een noodlanding, waarna hij maandenlang moest herstellen.

Bij zijn collega’s is Göring weinig populair vanwege zijn arrogantie en ijdelheid.  

Dezelfde Göring werd later de tweede man van Nazi-Duitsland en opperbevelhebber van de luchtmacht in de Tweede Wereldoorlog. Zijn arrogantie en ijdelheid werden alleen maar groter.

Duitse rechters nemen Belgische rechtspraak over

In het bezette België zijn er nu Duitse rechters die de Belgische rechters vervangen.

Sinds februari weigeren de Belgische hoven en rechtbanken om nog te zetelen. Ze vinden dat de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht is geschaad, omdat de bezetter enkele magistraten van het Hof van Cassatie liet arresteren.

Er zij nu in een tiental steden van het Generalgouvernement  rechtbanken ingesteld met rechters die speciaal daarvoor uit Duitsland zijn overgebracht. Hun aantal is beperkt en elke zaak wordt door maar één rechter beoordeeld.

 

De voorzitter van het Hof van Beroep in Brussel die ook in het voorjaar van 1918 naar Duitsland is afgevoerd (L'Illustration, 9 maart 1918)

De Duitse rechters zetelen in de Belgische gerechtsgebouwen en spreken recht in burgerlijke zaken en strafzaken die onder de Belgische wet vallen. Ze staan dus los van de Duitse militaire rechtbanken die al bestonden om mensen te straffen die de verordeningen van de bezetter niet respecteren.

De processen verlopen geheel in het Duits. Een beklaagde heeft recht op een tolk. De advocaten moeten ook Duits spreken. Overigens zouden er in de Brusselse balie maar twee advocaten zijn (op circa 800) die dat kunnen en willen doen.

Sommige activisten hadden voorgesteld dat de Duitse overheid de stakende Belgische rechters door “Vlaamse” rechters zou vervangen, maar zover is ze niet durven gaan.

Karikatuur uit het aktivistische weekblad De Vlaamsche Smeder hekelt het optreden van de rechters en advocaten (2 juni 1918,  via hetarchief.be)

Meest gelezen