Direct naar artikelinhoud
Rock Werchter

Hoe Jack White met 'Boarding House Reach' ons én zichzelf verraste

Jack White.Beeld rv David-James-Swanson

We kennen Jack White als de raadselachtige rocker van The White Stripes. Zijn recentste album klinkt evenwel totaal anders: opener, en met een futuristische mix van stijlen. Is rock ook voor hem dood? "Welnee!"

Na een minuut of twintig legt Jack White (42) terloops uit waarom zijn nieuwe album, Boarding House Reach, ongebruikelijk lang op zich liet wachten. Hij nam – voor het eerst in twintig jaar – een heel jaar vrij om bij zijn kinderen Scarlett en Henry te zijn, die hij heeft met ex-vrouw Karen Elson. Dat wilde hij per se op het moment “dat ze nog net de single digit-leeftijd hadden”. Jonger dan tien, dus.

Terwijl hij het zegt, voltrekt zich iets bijzonders: zijn gelaatsuitdrukking wordt zacht, hij gaat rustig praten, lijkt van de ene op de andere tel bevangen door vaderliefde. “Dat was zo waardevol. Ze worden zo snel groot. Sinds ik ze heb, wil ik sowieso de helft van de tijd bij ze zijn: twee weken werken, twee weken vrij. Heb jij kinderen? Hoe oud zijn ze?”

'Het adjectief 'futuristisch' past eigenlijk veel beter bij me'
Jack White

Zelfverkozen mysterie

Het is een mooi moment, want zo kennen we hem totaal niet. Jack White, voorheen de mannelijke helft van garagerockduo The White Stripes (1997-2011), staat bekend als een man die weinig van zichzelf laat zien – in die zin een rockster uit de categorie Bob Dylan, David Bowie en Tom Waits. Een personage. Een zelfverkozen mysterie. Priemende donkere ogen vanachter een gordijntje van zwarte haren. Moeilijk type. Controlfreak. Veeleisend. Opvliegend.

Hoe anders zien we hem hier. Hij zit ontspannen onderuitgezakt op een driezitter in het morsige Londense hoofdkwartier van zijn platenmaatschappij, lacht veel, maakt geintjes, kijkt je aan en vertelt ongedwongen.

Daverende verrassing

Dit is dus de Jack White van Boarding House Reach, zijn derde soloplaat sinds het verscheiden van The White Stripes. Het album is een daverende verrassing: een plaat als een stilistische toverbal waarop rockicoon White iets totaal anders doet dan voorheen.

We kennen hem als maker van op blues geënte alternatieve rock, in de vroege White Stripes-jaren nog rauw en rudimentair opgenomen, maar gaandeweg welluidender op plaat gezet, meer ‘aangekleed’. Via de White Stripes-wereldhit ‘Seven Nation Army’ (2003) voerde het pad naar zijn soloplaten, die steeds meer aandacht voor een gestileerde blues- en rocksound verrieden: een eigentijdse, zelfs hippe variant van een retrogeluid, zou je kunnen zeggen.

Stilistische ratjetoe

Op Boarding House Reach hoor je wel gitaren, maar ze zijn meestal zo elektronisch vervormd dat je haast van een vermomming kunt spreken: we horen funk, hiphop, krautrock, geflipte r&b, maar net zo makkelijk country of een stukje barokke kamermuziek. Mogen we deze stilistische ratjetoe ‘futuristisch’ noemen?

“Nou, graag”, zegt White. “Ik heb altijd veel verteld over mijn werkwijze: blues, analoog opgenomen. Daardoor is het misverstand ontstaan dat ik streef naar iets dat retro is, vintage, terwijl dat nooit zo is geweest. Ik streefde altijd al naar 21ste-eeuwse blues. Het adjectief ‘futuristisch’ past eigenlijk veel beter bij me.”

Hij nam het album op op een wijze die hem typeert: in totale afzondering. Hij trok zich terug in een kaal appartement (een mobiele telefoon heeft hij sowieso niet), waar hij alleen een oud kazernebed en een viersporenrecorder had neergezet, van het type dat hij als tiener op zijn slaapkamer had.

Zo nam hij rudimentaire demo’s op, die hij voorlegde aan de muzikanten met wie hij het album wilde opnemen, stuk voor stuk mensen met een hiphop- en r&b-achtergrond. De hele handel werd in zes dagen opgenomen: drie dagen in Los Angelen, drie in New York. Daarna: editen op de computer, maandenlang, om het resultaat daarna toch weer terug te zetten op ouderwetse tape, voor dat ‘mooie stoffige geluid’.

Streng regime

Zichzelf beperkingen opleggen, op het Spartaanse af, White doet het al zolang hij muziek maakt.

“Het lastigste voor een kunstenaar is besluiten dat het af is. Als je te veel tijd en technische mogelijkheden hebt, ga je alles zitten uitproberen. Voor mij werkt het het best om mezelf een streng regime op te leggen. Deze viersporenrecorder, daarmee gaat het gebeuren, in déze ruimte en binnen een gestelde tijd. Er moet een deadline zijn. Je gaat harder en beter werken naarmate die dichterbij komt, dan gebeurt er bijna altijd iets goeds. Ik zou het elke jonge muzikant aanraden.”

'Het lastigste voor een kunstenaar is besluiten dat het af is'
Jack White

Hij is al twintig jaar een muzikant met een zeer vastomlijnd idee van wat hij wil zijn. Het begon in 1997, White was toen 22, met de rauwe garagebluesrock van The White Stripes. White richtte het duo op met zijn kersverse echtgenote Meg White, het frêle meisje dat op haar drumstel kon rammen alsof ze aan het heien was. Toen ze in 1996 in het huwelijk traden, nam Jack haar achternaam aan. Jack White werd namelijk geboren als John (‘Jack’) Anthony Gillis.

Alles aan The White Stripes leek zorgvuldig verzonnen, alsof er een manifest bestond: de bluesakkoorden, de analoge opnamen, de liefde voor vinyl (toen nog niet hip, maar gewoon dood en verdwenen), de kleding en vormgeving in rood-wit-zwart, de hoge, wat hysterisch aangezette zang van Jack, die nooit als zichzelf zong, maar altijd vanuit het perspectief van een personage.

Spelregels

Het huwelijk tussen Jack en Meg strandde al in 2000, maar als band hielden ze het nog een decennium vol, tot Meg het beu werd. Na de officiële breuk verdween zij uit de muziekindustrie en uit de publiciteit. Jack had zijn vleugels toen al uitgeslagen en platen gemaakt met twee nevenprojecten: The Raconteurs en The Dead Weather. Hij werd producer, breidde zijn artistieke imperium Third Man steeds verder uit (platenlabel, boekenuitgeverij, filmhuis, concertpodium en meer), om in 2012 aan zijn onvermijdelijke solotraject te beginnen. Het rood-wit-zwart van The White Stripes werd blauw-wit-zwart, nu al drie albums lang zijn kleurstelling.

“Ik leg mezelf graag spelregels op, maar ook weer niet zo rigide als vaak wordt aangenomen. Als ik me terugtrek om songs te schrijven, heb ik geen idee wat ik ga schrijven. Ik laat het gewoon maar uit me vloeien. Ik laat me graag door mezelf verrassen.”

Jack White tijdens een optreden in Londen eerder dit jaar.Beeld Photo News

Ziedaar de paradoxale visie van Jack White, controlfreak én liefhebber van verrassingen: jezelf beperken om ongebreideld creatief te kunnen zijn, onnatuurlijke omstandigheden creëren, juist om tot iets te komen wat natuurlijk aanvoelt.

“In het verleden dwong ik mezelf steeds onder een andere vlag te werken: The White Stripes, The Raconteurs, The Dead Weather, solo, producer, labelbaas. Tijdens optredens staat mijn setlist nooit vast: die improviseer ik ter plekke. Mijn band weet een paar seconden van tevoren wat er gebeuren moet.”

'Antirockstatement'?

Hoever hij gaat in het afdwingen van verrassingen, demonstreerde hij in 2012, toen hij twee volledige begeleidingsbands meenam op tournee: een geheel mannelijke en een geheel vrouwelijke. Hij wees elke avond kort voor aanvang de band aan die die avond met hem de bühne op moest. En dan nu een tournee met de hiphop- en r&b-musici die ook op Boarding House Reach te horen zijn. Hij erkent dat hij op zijn nieuwe album op zoek was naar een nieuwe muzikale taal. Een antirockstatement?

“Welnee. Mensen vragen me of ik met dit album erken dat rock dood is. Onzin. Ik weet dat hiphop nu het dominante genre in de popmuziek is, maar muziek is een golfbeweging. Je ziet het telkens opnieuw: zodra de popmuziek te ver verwijderd raakt van de blues, doet zich een ‘terug naar de roots’-reflex voor. Als je alleen al ziet wat er aan gitaarbandjes voorbij trekt op ons Third Man-concertpodium en hoeveel jong publiek ze trekken... rock-’n-roll verdwijnt nooit.”

Kruisbestuivingen

Met The White Stripes voerde hij – samen met bijvoorbeeld The Strokes – de meest tot de verbeelding sprekende lichting alternatieve rockbands sinds de grunge aan. Het was tevens de laatste lichting van de oude tijd, groot geworden vóór internet groot werd.

“Het was zo anders, toen. Jonge mensen zijn tegenwoordig bijna nooit meer gefocust op één stroming of één band. Waarom zou je eenkennig zijn als je Spotify, YouTube en Netflix tot je beschikking hebt? Ze hebben alles, consumeren alles, er bestaan geen barrières en scheidslijnen meer. Dat levert heerlijke kruisbestuivingen op, maar het heeft ook nadelen. Jongeren zijn wispelturig: ze verlaten je weer. Tegen de tijd dat je ze iets nieuws wilt voorschotelen, zijn ze al vertrokken. Ik ben blij dat ik nog een ouderwetse, loyale fanbase heb kunnen opbouwen.”

Hij wil maar zeggen: de oude, bijna verdwenen emotie van ‘this band is my life’ had toch ook wel wat. Zulke fans zijn veeleisend en kunnen een artiest verstikken (Kurt Cobain zou het beaamd hebben, als hij nog kon), maar ze geven een muzikant ook vertrouwen: “Ze volgen je omdat jij het bent, geven je het gevoel dat je eens iets mag proberen.”

En dat doet hij dus, op Boarding House Reach, trots en vol vertrouwen.

“Rock-’n-roll, punk, hiphop, jazz, voor mij is het uiteindelijk toch allemaal blues", zegt hij. "Ik kan een funksong maken waarvan mijn rockfans zich een hoedje schrikken, maar funk en rock hebben dezelfde grootouders.”

Boarding House Reach is uit bij XL/Beggars. Jack White staat op 7/7 op Rock Werchter.