Armoederisico gepensioneerden neemt af

© BELGAIMAGE

Het armoederisico bij gepensioneerden neemt af. En dat blijft het doen tot 2050. Dat is een van de opvallende vaststellingen in het jaarlijkse rapport van de Studiecommissie voor de Vergrijzing, dat maandagochtend werd voorgesteld.

Peter De Lobel

Voor het jaar 2016 lag het risico op armoede bij gepensioneerden op 13,7 procent, lager dus dan dat van de gehele bevolking, op 15,9 procent. Als armoededrempel wordt 60 procent van het gemiddelde inkomen gehanteerd. De grootste risicocategorieën blijven de werklozen en eenoudergezinnen.

Maar bij de ouderen neemt het risico af. In 2005 riskeerde nog één op vijf gepensioneerden in de armoede te sukkelen. De sterke daling is te danken aan de verhoging van de minimumuitkeringen voor ouderen. Tot 2030 blijven die daardoor sneller stijgen dan de lonen en de armoededrempel.

Vrouwen

Een tweede belangrijke factor is dat meer en meer vrouwen (langer) gewerkt hebben. Een groter aantal vrouwen ontvangt hierdoor een hoger eigen pensioen, eerder dan een overlevingspensioen.

‘Dit toont de positieve impact van onze maatregelen, zowel voor de budgettaire als de sociale houdbaarheid van de pensioenen’, zegt de bevoegde minister Daniel Bacquelaine (MR)

De ‘Vergrijzingscommissie’ maakt in haar rapport ook assumpties over de betaalbaarheid van de pensioenen. De pensioenuitgaven en de uitgaven in de gezondheidszorg zijn op dit moment goed voor een budget ter waarde van 25,1 procent van het bbp. Tot 2040 stijgt dat dus fors, tot 28,7 procent. Daarna, richting 2070, komt er opnieuw een daling tot 27 procent, dat is dus 1,9 procent hoger dan nu. De commissie gaat daarbij uit van een hogere groei vanaf 2045.

Alternatieve scenario’s

De commissie houdt wel een slag om de arm. Voorspellingen met een horizon van meer dan 50 jaar zijn immers riskant. Daarom worden ook alternatieve scenario’s voorgesteld. Bijvoorbeeld door een lagere groei. Als die na 2045 rond de 1 procent blijft hangen, zal het bbp lager liggen en stijgt het relatieve gewicht van de pensioenuitgaven naar 29,5 procent, een stijging met 4,4 procent tegenover nu.

Maar alternatieven kunnen werken in beide richtingen. Als de werkloosheidsgraad op termijn naar 6 procent gaat, zou de totale pensioenkost beperkt blijven tot 26,6 procent, 1,5 procent hoger dan nu.