Direct naar artikelinhoud
Column

Hoewel met een gordel om me heen waan ik me in een gondel

Ann De Craemer.Beeld Bob Van Mol

Elke dinsdag en donderdag schrijft Ann De Craemer over de kleine en grote dingen des levens die haar beroeren.

Niemand stuurt mooier dan mijn vriendin Fran. Ik bedoel dat heel letterlijk: ze klemt het stuur niet zenuwachtig in haar palmen maar ze beweegt het ook niet nonchalant met een wijsvinger in de schoot. Haar sturen situeert zich perfect tussen beide in, eenvoudig en luisterrijk; vorstelijk normaal. 

Hoewel met een gordel om me heen en belaagd door duizenden andere auto’s – allemaal op weg van kust naar hoofdstad – waan ik me in een gondel. De Autostrade is een Canal waar Fran me moeiteloos doorheen loodst: voorzichtig naar links, beredeneerd naar rechts, vloeiend door de bochten. Haar sturen is ballet, haar handen hebben de gratie van zeepreclames. Ik zak onderuit en droom van Venetiaanse duiven en gespierde gondeliers maar schrik plots wakker. 

Haar sturen is ballet, haar handen hebben de gratie van zeepreclames

Kijk ik wel genoeg naar de handen van onze politici? Hoe ze hun glas vastklemmen, een toastje beetpakken? Hoe ze hun dossiers openvouwen of het spreekgestoelte betasten? Zit er venijn in de vingers? Botheid in de polsen? Zien hun handen eruit als schoppen of pincetten? Ondanks de vaste overtuiging van het eigen gelijk gaat het bestuurlijk al decennia van links naar rechts en weer terug. Politiek is een jojojob, hoezeer ook de gedecideerde schijn. 

Aangezien steeds de helft van ons op sleeptouw moet, mee de tegengestelde richting uit, hebben we nood aan gevoelige chauffeurs: Franfracties. Het was eerst een bedenking voor mezelf maar bij dezen stel ik de vraag aan ons allen: welke politicus zou u naar een onbekende bestemming mogen voeren?