Noodtoestand Turkije wordt opgeheven op 18 juli
De noodtoestand in Turkije wordt over vijf dagen opgeheven. Dat laat een woordvoerder van de Turkse president Erdogan weten. De noodtoestand werd twee jaar geleden ingesteld, na een poging tot staatsgreep op 15 juli. Die was volgens de Turkse overheid het werk van de beweging rond de islamitische prediker Fetullah Gülen.
Sinds de mislukte staatsgreep zijn tienduizenden mensen gearresteerd, 150.000 mensen hebben hun baan verloren. Maar intussen is de Turkse president Erdogan ook herkozen als president. Via een referendum kreeg hij bovendien sterk uitgebreide bevoegdheden. De functie van premier valt hierdoor weg, en Erdogan kan voortaan zelf ministers en hoge rechters benoemen. En hij kan opnieuw voor een maximum aantal termijnen tot president worden gekozen.
Tegenstanders vreesden dat daardoor een autoritair, ondemocratisch bewind zou ontstaan. Voorstanders vonden net dat dit nodig was om Turkije stabieler te maken. Hoe dan ook vindt de president het nu niet langer nodig om de noodtoestand nog te verlengen. Daar kan president Erdogan tegenwoordig ook helemaal zelf over beslissen, zonder goedkeuring van het parlement. "Maar deze uitzonderingstoestand kan meteen weer ingesteld worden, als dat nodig zou zijn", zei Erdogans woordvoerder.