Direct naar artikelinhoud
Opinie

Een akkoord op zijn Belgisch

Ivan Van de Cloot.Beeld rv

Ivan Van de Cloot is hoofdeconoom van Itinera Institute en executive professor aan Antwerp Management School 

Op 8 juli gaf federaal minister van Werk Kris Peeters een interview op Radio 1 waarin hij stelde dat een beperking van de werkloosheidsuitkeringen in de tijd niet aan de orde was. Net tien dagen later klonk het ineens: "We zijn een aantal variaties van zo'n hervorming aan het doorrekenen. Op basis van die berekeningen beslissen we of we eventuele aanpassingen aan de degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen op tafel leggen." 

Wat is er gebeurd dat het standpunt over een discussie die al letterlijk tientallen jaren meegaat zo veranderde in zo’n korte tijd? We zullen het misschien nooit weten. Wat we wel kunnen vaststellen is dat de regering dinsdag haar nachtelijk akkoord communiceerde over de begroting én de arbeidsdeal. Daarin figureert netjes zowel de degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen als de vergoeding voor de Arco-coöperanten. 

Twitter bericht wordt geladen...

Politieke kronkels

Het heeft er dus wel veel van weg dat in ruil voor het Arco-geld het taboe dat sinds mensenheugenis bestaat over de degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen is gesneuveld. Nu is het nog altijd mogelijk dat Europa de Arco-regeling afschiet op basis van juridische argumenten inzake gelijkheid van de burgers. Waarom zouden zij die hun geld verloren met het Fortis-aandeel hun geld niet terugzien en die met het Arco-aandeel wel? Kris Peeters liet verstaan dat er nog een studie gaat komen in welke mate de werkloosheidsuitkeringen concreet zullen worden aangepast. Ook hij houdt blijkbaar nog een slag om de arm, kwestie van niet met lege handen te eindigen.

Waar het tot nu toe niet over ging is de inhoudelijke merite van een aanpassing van de werkloosheidsuitkeringen. Komt dat dan niet aan bod in de studie waarvan sprake? Dat moet nog blijken. In de pers was sprake van enkel een budgettaire doorrekening. Het is goed dat de overheid een budgettaire raming opmaakt maar de evaluatie van overheidsbeleid moet op het breder maatschappelijk belang gestoeld zijn.

Nederlands model

Om de merite van een hervorming te beoordelen, moeten we het uiteraard eens geraken over de beleidsdoelstelling. Velen in de huidige regering zullen antwoorden dat ze een verschuiving naar het Nederlandse model verkiezen. Dat Nederland minder armen kent, komt vooral door het lager aantal niet-werkenden. Dit impliceert minder mensen met een uitkering maar wél een hogere uitkering. Het idee om de werkloosheidsuitkering in een eerste fase te verhogen, maar daarna sterker te doen dalen, sluit bij die doelstelling aan. Dat dit werklozen zal aansporen om na de eerste fase minder kieskeurig te worden en sneller aan de slag te gaan, is wetenschappelijk onderbouwd. 

Dat dit werklozen zal aansporen om na de eerste fase minder kieskeurig te worden en sneller aan de slag te gaan, is wetenschappelijk onderbouwd. De echte vraag is niet of dat zal gebeuren maar in welke mate

De echte vraag is niet of dat zal gebeuren maar in welke mate. Als bijvoorbeeld een op de drie werklozen uitstroomt naar werk, is het dan voldoende om de hervorming te overwegen? Ook als een even groot deel uitstroomt naar het leefloon? Dat politieke partijen zich daar eens over uitspreken. Enkel als de discussie op dergelijke pragmatische wijze gebeurt, geraken we echt vooruit.

Want inderdaad: evengoed is het een feit dat een deel van de werklozen hierdoor in de bijstand geduwd kan worden. Daarom moeten de regionale overheden bij dergelijke hervorming nog meer inzetten op ondersteuning voor de werkzoekende, want langdurige werklozen zijn per definitie moeilijk inzetbaar.

Welvaartsstaat

Vakbonden gaan echter vandaag in grote mate niet akkoord met de beleidsdoelstelling om de arbeidsmarkt meer op Nederlandse leest te schoeien. Zij willen de groep niet-werkenden enkel terugdringen als het gaat om “volwaardige” jobs. Ze bestrijden dat ons land meer op Nederland moet lijken met meer jobs voor mensen met een lager loon. Nochtans zouden bedrijven gemakkelijker aanwerven als ze minder konden betalen voor laaggeschoolde werkzoekenden, als ze oudere werknemers niet per definitie meer moeten betalen en als hun lonen de eigen productiviteit konden volgen. Is deze weg om de armoede te reduceren aanvaardbaar? 

Om dergelijke ideologische discussies te beslechten, hebben we geen studies nodig maar laten we finaal de burger in verkiezingen aan het woord. Het vergt echter heel wat werk om de kiezer voldoende en evenwichtig te informeren zodat hij of zij begrijpt wat de inzet is. We moeten tenminste durven kijken naar praktijken in landen die veel hogere werkgelegenheid kennen. Dat is essentieel voor iedereen die de welvaartsstaat houdbaar wil maken.