Direct naar artikelinhoud
Opinie

Hoe noem je iemand die kunst wil verwijderen omdat ze niet in zijn ideologisch of moralistisch kraampje past?

Jan Vanriet.Beeld rv

Jan Vanriet publiceerde dit jaar Radeloos geluk (Hollands Diep).

Het mogelijk verwijderen van een kunstwerk van Honoré d’O in de inkomhal van het NTGent op instigatie van Milo Rau, de artistieke directeur, zorgt voor enige commotie. De kunstenaar publiceerde een publieke treurbrief, de directeur van het SMAK uitte in De Morgen zijn bezorgdheid. Die publicatie in de krant verscheen onder de titel ‘Liever verf dan kunst(DM 19/7).

De artistiek directeur van het theater en zijn zakelijke rechterhand publiceerden een wederwoord (DM 23/7), ze vielen meteen met de deur in huis: de titel al vonden ze populistisch. Volgt een verward pamflet om hun goede intenties uit de doeken te doen. Het komt erop neer dat de ‘artistieke expressie van een oudere Gentse generatie’ dient afgeserveerd.

Turbotaal

In de plaats hoort een ‘nieuw, meer gediversifieerd concept’. Weg met ‘westerse symbolen’ die niet passen in hun ‘globale democratische plafond’. Jeetje, wat een turbotaal.

Maar de artistieke equipe van NTGent steekt nog een tandje bij. Superdemocraten, die een open samenleving bepleiten, vinden het opeens erg onheus dat een directeur van een museum bedenkingen maakt bij hun optie, het verwijderen van beeldende kunst, wel zijn terrein. Opeens kan de hooggeprezen dialoog niet meer, wordt de criticus beschouwd als een agressor, een bemoeial die hun vrijheid wil inperken. Deze demarche wordt als hoogst periculeus – lees: kwaadaardig – bestempeld, en in hun verweer wordt het populistische register wel erg pathetisch opengetrokken:

‘Zijn uw uitlatingen in De Morgen geen gevaarlijke strategie in een tijd waarin partijen als N-VA, Vlaams Belang, AfD of Front National ook de kaart van 'erfgoed', 'patrimonium' en 'subsidies' trekken en de publieke ruimte proberen te sluiten voor diversiteit en verandering?’

Opeens kan de hooggeprezen dialoog niet meer, wordt de criticus beschouwd als een agressor, een bemoeial die hun vrijheid wil inperken

Alleen al dit domme amalgaam, tevens een morele afdreiging, het op een hoopje gooien van N-VA en Front National – iets meer finesse in de gedachtekronkels zou sieren, dunkt me.

Nu moet de visie van Milo Rau wel erg mager en wankel zijn wanneer alleen al het vermaledijde kunstwerk in de inkomhal de geplande ontwikkeling van een 'Stadstheater van de Toekomst' onmogelijk maakt; een kunstwerk dat zogenaamd haaks staat op de sociale kunst die ze willen brengen, gericht op diversiteit en verandering. Dat deze sociale en globale aanpak ook haar exclusieven kent en a priori ‘westerse symbolen’ uitsluit, alsook de ‘oudere Gentse generaties’, en waarom niet de potentiële N-VA-kiezer, is blijkbaar van weinig of geen tel.

'Stalinisten'

En over de artistieke vrijheid van Honoré d’O en de artistieke integriteit van zijn kunstwerk wordt überhaupt niet meer gesproken.

‘Wij van NTGent, we lijken wel barbaren’ luidde de titel van het verweerschrift. Nee, geen barbaren. Voor de Oude Grieken betekenden dit ‘vreemdelingen’, zij die een andere taal spreken. Ik neem aan dat de heer Rau ‘vreemdeling’ niet als een belediging ziet. Dus geen barbaren. Misschien een iconoclast? Ik probeer te piekeren over hoe je iemand kan omschrijven die kunst wil verwijderen omdat ze niet in zijn ideologisch of moralistisch kraampje past.

‘Taliban’, roept iemand in huis. Nee, zo rigoureus gaan de mensen in Gent niet te werk. ‘Stalinisten’, probeert weer iemand. Niet overdrijven, probeer ik te sussen, aan het Sint-Baafsplein is nog geen strafkamp voor oudere, autochtone kunstenaars ingericht.

Ik probeer te piekeren over hoe je iemand kan omschrijven die kunst wil verwijderen omdat ze niet in zijn ideologisch of moralistisch kraampje past