© if

“Bergbeklimmen gevaarlijk? Wil je geen gevaar, dan ga je maar schaken”

Professioneel heeft hij over heel de wereld IT-afdelingen van multinationals gereorganiseerd, en in zijn vrije tijd verzet hij bergen. Letterlijk: Antwerpenaar Wim Smets (49), geboren in Rumst, is de Belg met de meeste 8.000’ers op zijn naam. “Het cliché klopt: een berg beklimmen is geen overwinning op de berg, maar een overwinning op jezelf.”

Sylvia Mariën

“Mensen denken dikwijls aan iets extreems bij het woord avontuur. Maar voor mij is avontuurlijk zijn een stuk uit je comfortzone stappen”, zegt Wim Smets bij een koffie in hartje stad, waar hij woont. “Voor mij ligt die uitdaging in de bergen, maar ook elders. Mijn eerste avonturen waren trektochten en avontuurlijke reizen, maar je grens van wat avontuur is, schuift telkens op. Eens je de Kilimanjaro hebt beklommen, is de Kilimanjaro geen avontuur meer. Ik ben ook alternatieven gaan zoeken: de Noordpool, de Sahara Marathon. Maar ook professioneel heb ik telkens de grens opgezocht. Ik wilde dát doen waarvan ik niet wist of ik het kon.”

© Jan Van der Perre

Wim Smets is van opleiding econoom en ging nadien voor IT-bedrijven werken. “Ik kwam terecht bij het grote EDS (Electronic Data Systems, red.), de uitvinder van outsourcing (het uitbesteden van een werkproces, red.). Intussen is EDS overgenomen door Hewlett Packard. Ik heb 22 jaar transformaties geleid – reorganisaties van IT-afdelingen in multinationals – en telkens heb ik grotere en moeilijkere programma’s verkocht en geïmplementeerd.”

“Ik woonde dus altijd tijdelijk in het buitenland: bijna twee jaar in Ierland, zes maanden in Spanje, zes maanden in Engeland, een jaar in Duitsland. Er was ook een periode dat ik bijna wekelijks naar Finland reisde. Maar ik heb ook vaak van thuis uit gewerkt. Want als je tegelijk met Indiërs, Chinezen en Amerikanen werkt, ben je toch altijd op de verkeerde plaats. Nu, sinds een jaar, heb ik een nieuwe professionele uitdaging, als zelfstandig consultant. Ook dat houdt mij niet thuis. Mijn allereerste opdracht was acht maanden Parijs.”

U bent totaal niet honkvast?

Wim Smets: Ik woon graag in Antwerpen, maar er is, buiten familie en vrienden, hier niets dat mij bindt. Als ik lang weg ben geweest, kom ik wel graag terug naar huis. In het buitenland leer je België waarderen.

Maar ligt dat aan ons land of is dat omdat het uw roots is?

Allebei allicht. Een klein voorbeeld: in ons land is het heel voor de hand liggend dat je in om het even welk restaurant lekker kunt eten, dat is echt niet overal zo. Heb je een medisch probleem, dan zijn er weinig landen waar je zo goed en zo snel wordt geholpen als in België. Maar als ik hier lang ben, moet ik weer weg.

Was u als kind al avontuurlijk?

Ik ben de enige van de familie die avontuurlijk is. Ik kom uit een groot gezin met zeven kinderen, reizen

© BELGA

was niet evident. Zeven kinderen een vliegtuig op, is onbegonnen werk. Dus ik ging met de ziekenkas mee naar Zwitserland. Ik weet nog, als 14-jarige, dat we konden kiezen tussen verscheidene bergtochten, van zeer makkelijk tot zeer moeilijk. Voor mij was het logisch om de zeer moeilijke tocht te kiezen en de grootste en hoogste berg te beklimmen. Het is een cliché dat klopt: een berg beklimmen is geen overwinning op de berg, maar op jezelf.

Wat trekt u naar de bergen?

Dat kan ik niet exact definiëren, want verscheidene landschappen trekken mij aan. Ik duik bijvoorbeeld ook. Het outdoor-aspect is wel mijn ding, maar ik ben ook geïnteresseerd in andere culturen. Een basiskamp in een gebergte is trouwens precies een algemene vergadering van de VN: zeer internationaal.

De wereld van de bergbeklimmers die een 8000’er achter de kiezen hebben, is allicht ook heel klein?

Na een tijdje ken je die mensen wel, ja. En ook als ze mij niet kennen, komen ze sowieso terecht bij iemand die mij wel kent. Al wordt dat wereldje ook wel groter. De Everest zit zeg maar vol nu. Veel mensen klagen erover dat het aantal klimmers de jongste tien jaar toeneemt, maar eigenlijk waren het er nooit zo veel als in 2007, het jaar dat ik ‘m beklommen heb.

Wat is ‘druk’ op de Everest?

Achthonderd klimmers in het klimseizoen. Let wel: de helft zijn sherpa’s. Dankzij hen ligt het slaagpercentage op de Everest zeer hoog, want zij raken allemaal boven. Bij de westerlingen ligt dat een pak lager.

Hoe bereidt u zich voor op expedities?

Ik zorg voor eigen materiaal, een vlucht en verzekeringen, maar ik hou mij niet zo bezig met de praktische voorbereiding. Die neemt de expeditieleider op zich. Ik bereid mij wel financieel voor. Een grote expeditie duurt twee maanden en kost 20.000 euro. Er zijn mensen die graag in een grote villa wonen, maar je kunt ook kleiner wonen en je geld aan expedities besteden. Dat is een keuze.

© Jan Van der Perre

Om je fysiek voor te bereiden heb je geen bergen nodig. Je kunt gaan fietsen, lopen, fitness. En tegenwoordig kun je met een hoogtetent een paar weken op voorhand de omstandigheden al een beetje op je laten inwerken. Je plaatst die over je bed en er wordt zuurstofarme lucht in geblazen. Je lichaam reageert door meer rode bloedcellen aan te maken en zo raak je al enigszins geacclimatiseerd voor je bijvoorbeeld in Kathmandu aankomt. Die tent hebben de coureurs en andere sporters van de bergbeklimmers ‘afgekeken’ en nu gebruiken klimmers dat opnieuw meer en meer.

Wel is het alleen ter plekke dat je kunt wennen aan de koude. Dat is niet zo moeilijk. Het moeilijkst is het idee: het is nu bitterkoud, -35 graden, en het zal koud blijven. Je kunt niet even naar binnen waar de verwarming brandt.

Mist u onze dagelijkse luxe?

Ik heb tijdens een expeditie geen smartphone maar wel een satelliettelefoon om af en toe contact te maken. Internet is meestal niet mogelijk. En maar goed ook.

Contact maak ik met één aanspreekpunt, mijn jongste broer. Dat is belangrijk als er echt iets fout gaat op een berg. Als er een lawine is met doden, wordt er gevraagd om voorlopig niet te communiceren, om te vermijden dat mensen zich onnodig zorgen gaan maken over iemand. Dan vertel ik het wél aan mijn broer. Het is al gebeurd op de Manaslu (in de Himalaya, in Nepal, red.), en dan kan hij meteen de familie geruststellen als het nieuws uitkomt. “Ja, er is iets gebeurd maar Wim is in orde.”

Op zoiets kunt u zich niet voorbereiden. Is het telkens de balans zoeken tussen uitdagend genoeg en niet te gevaarlijk?

Bergbeklimmen ís een gevaarlijke sport. Wil je totaal geen gevaar, dan moet je vooral gaan schaken – óók een zeer mooie sport. Je kunt de risico’s wem ongelooflijk hard beperkten. Daarvoor moet je proactief denken. Ook als de tijd dringt, toch twee dagen wachten om de verse sneeuw te laten uitharden. Dan is de kans op een lawine veel kleiner. Maar dan mis je dus mogelijk wel de top omdat je te lang hebt gewacht. Je wil naar die top, maar je wil ook levend terugkomen.

Wat is het grootste risico?

Overmoed. Tóch in een lawinezone gaan wanneer je er niet moet zijn. Geen helm dragen terwijl die wel het verschil tussen leven en dood kan betekenen als een steen naar beneden valt. Of bij symptomen van hoogteziekte toch voortgaan. Als je boven wilt geraken, moet je moedig zijn, maar niet overmoedig.

Naar beneden gaan vraagt ook een enorme concentratie. Bij het afdalen van Broad Peak (Pakistan, red.) heb ik op een uurtje van kamp 3 een Zuid-Afrikaan gered die ten val was gekomen. Het heeft zes in plaats van één uur geduurd om hem beneden te krijgen.

Plant u uw volgende prestaties?

Ik moet dat toch een jaar op voorhand plannen, want ik moet rekening houden met klanten en met de klimseizoenen. In 2019 of 2020 zou ik graag de Makalu beklimmen, omdat ik er nog een openstaande rekening mee heb. In 2015 waren we er net aan begonnen toen de aarde in Nepal beefde. Dan waren er andere prioriteiten. Maar ook op de K2 wil ik nog opnieuw een poging wagen om aan de top te geraken, omdat ik denk dat ik het wel in me heb.

U geeft tegenwoordig geregeld lezingen.

Ik vind het leuk om mijn verhaal te delen. Het bergbeklimmen gebruik ik als metafoor om de kans op succes bij reorganisaties, of persoonlijke transformaties, te verhogen. Ik heb er ook een boek rond gemaakt dat vanaf eind augustus te koop is. Een succesvol klimmer propt zijn rugzak niet vol spullen die hij kan gebruiken maar die hij zál gebruiken. Maak keuzes en zorg ervoor dat je wendbaar en weerbaar bent. Ik ben ervan overtuigd dat het klimmen mij beter heeft gemaakt in mijn werk en vice versa.

The only way is up, Wim Smets, Lannoo Campus, 29,99 euro, www.wimsmets.be