Direct naar artikelinhoud
Tooghangen

Het nieuwe stamcafé bevindt zich naast de sportzaal

Tiny Gellaert in de cafetaria van Sportoase Leuven.Beeld Eric de Mildt

De bruine kroeg loopt leeg, maar in de vele sporthallen en fitnesszalen floreert de tooghanger net wel. Sport en horeca zijn dan ook volwaardige partners geworden. "Het zijn niet langer alleen de voetballers en wielertoeristen die blijven hangen."

"Het verbaast mij nog steeds dat sommigen hier op een hoog niveau komen sporten en er nadien al even fel invliegen in de zwaardere bierklasse", lacht Tiny Gellaerts, die ongeveer drie jaar de brasserie in de Sportoase in Leuven uitbaat. Vooral de mannen blijven plakken, zegt ze, maar de sporters zijn er eigenlijk de klok rond: van jonge kinderen tot senioren. "Zelfs bedrijfsmensen die niet eens gesport hebben, komen hier over de vloer."

Het concept van de 'derde helft' — lekker en zonder schuldgevoel doorzakken na de inspanning — is uiteraard niet nieuw. Maar het valt wel op hoe vlotjes de gedouchte lijven tegenwoordig hun weg vinden naar de aanpalende sportkantine — of dat nu in de fitness, de tennisclub of een multifunctioneel complex is. Vooral omdat de traditionele bruine kroeg net in een eindeloos verval verzeild is geraakt. De laatste 25 jaar is het aantal cafés in Vlaanderen meer dan gehalveerd.

"Een structurele achteruitgang", bevestigen ze bij marktbureau Foodservice Alliance, waar ook de toegenomen belangstelling voor de combo 'horeca en vrije tijd' opvalt. Het aantal sportplaatsen in België waar je ook iets kan drinken of eten kent een jaarlijkse stijging van 3,9 procent, momenteel benadert dat getal de 10.000. "Het gemiddeld aantal bezoeken is dan weer wispelturig, dat kun je nog niet vergelijken met bijvoorbeeld de constante groei van de eventmarkt", zegt CEO Gert Laurijssen. 

Cafégevoel overtreffen

Wordt de sporthal langzamerhand het nieuwe stamcafé? "Zoveel verschil is er in feite niet", zegt Gellaerts. "We hebben ook onze vaste klanten, horen evenveel straffe verhalen vertellen en niemand heeft dorst." Maar het verschil is er natuurlijk wel: waar cafégangers zich expliciet moeten gaan verplaatsen, kunnen sporters onder hetzelfde dak blijven. "Als cafébaas moet je inderdaad je klanten lokken, wij moeten ze vooral in het gebouw zien te houden."

"Mensen willen inderdaad geen twee kilometer meer omrijden om op café te gaan na het sporten", denkt ook Gunther Alen, die na acht jaar een café uit te baten terugkeerde naar zijn eerste stek: de cafetaria van sporthal 't Solveld in Tielt-Winge. "Maar het staat of valt wel met het complex waarin je bent gevestigd. Dat moet natuurlijk goed draaien en een gevarieerd aanbod creëren."

Cafégevoel overtreffen
Beeld Eric de Mildt

Tijdsdruk

In die zin spelen een aantal maatschappelijke trends in het voordeel van de sportcafetaria. Zo is de sportparticipatie in Vlaanderen sinds de eeuwwisseling bijna verdubbeld bij volwassenen, zo leert het tijdsbestedingsonderzoek aan de VUB. Niet sporten staat tegenwoordig dan ook bijna gelijk met ongezond leven.

Bovendien is de professionalisering binnen de sportaccommodatie onmiskenbaar. "Vroeger ging je na een sportbeurt iets drinken, kocht je eventueel een zakje chips en dan had je het zo'n beetje gehad", zegt directeur Michaël Schouwaerts van de Groep Sportoase, dat momenteel 13 sportcomplexen bundelt over heel België. "Maar de horeca is al langer een volwaardige activiteit naast de sporthal geworden. Wij proberen het cafégevoel te evenaren, zelfs te overtreffen."

Vandaar ook de keuze in de Leuvense Sportoase voor een 'brasserie', geen 'cafetaria': zowel de pintenpakkers als de hongerige gezinnen moeten er kunnen aanschuiven in een verzorgde omgeving. Denk ook aan de hippe bars die tegenwoordig bijna elke — al even hippe — klimzaal of kajakclub vergezellen: zelfgemaakte tapas en streekbiertjes zijn de norm geworden.

'Ons leven komt meer in een soort multi-omgeving terecht. Mensen willen aan sport doen en dat combineren met de sociale noodzaak'
Michaël Schouwaerts, directeur Sportoase

De reden dat die formule werkt, heeft volgens Schouwaerts te maken met onze steeds grotere ervaring van tijdsdruk, wat ook naar voor komt in het VUB-onderzoek. "Ons leven komt meer in een soort multi-omgeving terecht. Mensen willen aan sport doen en dat combineren met de sociale noodzaak. Het zijn daardoor niet langer de klassieke wielertoeristen of voetbalteams die blijven plakken, er is een ruim publiek aangeboord."

Niet alleen ruimer, ook jonger. "Die efficiënte indeling van vrije tijd hoort sterk toe aan de generatie millennials en die groep zorgt effectief voor de grootste instroom", zegt Gert Laurijssen. Ze willen een gezond en evenwichtig imago en dat werkt een vreemde perceptie in de hand. "Vraag je naar hun tijdsbesteding in de horeca, dan tellen ze die tijd in de sportcafetaria er niet bij. Het is een logisch, sociaal verbindingsstuk." In de zwaardere bierklasse noemen ze dat competitievervalsing.

Tijdsdruk
Beeld Eric de Mildt