Direct naar artikelinhoud
De dag van

Hoe ijsjes al sinds de tijd van Alexander de Grote verkoeling brengen

Hoe ijsjes al sinds de tijd van Alexander de Grote verkoeling brengen
Beeld AFP

Elke dag wordt er wel iets gevierd. Of het nu Dag van de Klant, het Pluimvee of het Palindroom is. De Morgen beantwoordt daarover deze zomervakantie elke dag een goede vraag. Vandaag (en de rest van de maand): World Ice Cream Month.

De hittegolf heeft ons collectief in de touwen gemept. Er rest ons amper nog iets om die verzengende gloed te bestrijden. Behalve dan misschien een hoorntje met twee bolletjes. Vanille, bijvoorbeeld. Of pistache, aardbei, hazelnoot, chocolade, stracciatella, mokka of de 4.000 andere denkbare varianten. Die verfrissende lekkernij wordt nu gevierd. Niet enkel vandaag, maar de volledige maand juli. Eén feestdag om het ijsje te vieren? Veel te weinig, vinden de liefhebbers. Vandaar dus World Ice Cream Month.  

Roomijs is – om het met Donald Trump te zeggen – huge. Wereldwijd het favoriete dessert, van zowel Jan met de pet als regular John. IJsjes bogen dan ook op een eeuwenoude traditie. Zo zou het allereerste ijsje al twee eeuwen voor Christus zijn gemaakt. Ook weten we dat Alexander de Grote al genoot van sneeuw met honing en nectar.

Alexander de Grote genoot al van sneeuw met honing en nectar

In het Romeinse Rijk was ook keizer Nero (54-86 v.C.) een grote fan. Hij stuurde regelmatig loopjongens de bergen in om sneeuw te rapen. Daar werd thuis dan een infusie aan toegevoegd – al heette dat toen nog niet zo – met fruit en vruchtensappen. Ontdekkingsreiziger Marco Polo maakte in de 16e eeuw van Italië hét land van de gelato, nadat hij uit het Verre Oosten een recept meebracht van iets dat erg op sorbet lijkt.

Lees ook: Waarom zelfs seks saaier wordt als je er vanille aan toevoegt 

Vandaag zijn de ijsjes niet enkel weggelegd voor de groten der aarde, maar geniet iedereen ervan. Maar hoeveel en hoe vaak gunnen we dat onszelf eigenlijk? Welk land herbergt de grootste ijsjes-eters? In absolute cijfers gesproken, moeten we daarvoor uiteraard naar de landen met het meeste inwoners. Volgens de multinationale marktonderzoeker Mintel spant China daar de kroon. De Chinezen eten jaarlijks maar liefst 4,3 miljard liter ijs. De Verenigde Staten hinken een eindje achter met 2,7 miljard liter per jaar. Maar dat is ook logisch, want de China telt ongeveer vier keer meer inwoners.

In 2016 aten we wereldwijd zo'n 13 miljard liter ijs, 2,6 miljard minder dan het jaar voordien.Beeld rv

Dan lijken gemiddeldes interessanter. Merkwaardig staan de Amerikanen – niet bekend als kleine eters – ook hier niet bovenaan. Daarvoor moeten we, frappant genoeg, naar Scandinavië. Die regio staat nochtans niet bekend om haar hittegolven. De Noren eten gemiddeld jaarlijks 9,8 liter ijs per persoon, terwijl de Zweden (8,9 liter) op plaats drie prijken. Daartussen zit nog Australië, met 9,4 liter per persoon.

Merkwaardig genoeg neemt de ijsjesconsumptie wereldwijd trouwens af. In 2016 werd er volgens Mintel wereldwijd zo'n 13 miljard liter ijs gegeten. Het jaar voordoen was dat nog 15,6 miljard. Of hoe de gezondheidshypes ook het IJsboerke kunnen schaden.