Het migrantenstemrecht: veel discussie, weinig kiezers

Aan het migrantenstemrecht ging een heroïsche politieke discussie vooraf. © marc herremans

De politieke heisa over de invoering van het migrantenstemrecht was omgekeerd evenredig met de resultaten op het terrein. Het aantal inschrijvingen blijft laag. ‘We moeten harder sensibiliseren of de procedure aanpassen.’

Bart Brinckman

Voor de derde keer kunnen EU-burgers en niet-EU-burgers – die laatste groep moet langer dan vijf jaar in België verblijven – deelnemen aan de gemeenteraadsverkiezingen. Maar de participatiecijfers blijven ontnuchterend laag. Zowat tien procent van de in Vlaanderen verblijvende EU-burgers willen aan de verkiezingen deelnemen, voor de niet-EU-burgers gaat het om iets meer dan zes procent. Deze cijfers zijn nog niet definitief (situatie op 28 juli, ultieme inschrijvingsdatum was 31 juli, red.), maar de trend is duidelijk. Buitenlanders lopen niet storm om aan de lokale verkiezingen deel te nemen.

Gebrek aan interesse en/of een te hoge drempel worden steeds als oorzaken aangestipt. Vooral de tegenstanders van dat stemrecht wijzen op de onverschilligheid van de migranten voor het electorale spel. Daarbij rijst de vraag of dat argument ook niet voor Vlamingen geldt. De voorstanders bekritiseren de omslachtige procedure. Gegadigden moeten zich voor 31 juli inschrijven op de kiezerslijst van hun gemeente. De niet-EU-burgers moeten daarbij een verklaring ondertekenen dat ze de grondwet, de wetten van het Belgische volk, het verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden zullen naleven.

‘Boete schrikt af’

‘We moeten harder sensibiliseren of de procedure aanpassen,’ vindt Nahima Lanjri. De Antwerpse CD&V-politica vocht heel haar leven voor het migrantenstemrecht, maar onthield zich in 2004 bij de goedkeuring ervan, uitgerekend omwille van de procedure. ‘Ik zou liever zien dat de rechthebbenden automatisch onder de stemplicht vallen zonder dat ze zich vooraf moeten registreren. Maar daarover bestaat er geen politieke eensgezindheid. De afgesproken werkwijze paste trouwens in een compromis om de tegenstanders van het stemrecht wat te paaien.’

In Antwerpen staat de teller op respectievelijk 6,8 (EU) en 4,5 procent (niet-EU). Het gemeentebestuur schreef half juli de doelgroep aan om zich vooralsnog te registreren. Maar volgens Lanjri deed de stad dit ‘met lange tenen’ en pas nadat CD&V binnen de coalitie de druk had opgevoerd. Rechtse partijen wantrouwen traditioneel het migrantenstemrecht omdat ze er van uitgaan dat migranten eerder voor linkse partijen stemmen. De politica betreurde ook de toonzetting. De brief wees er immers uitdrukkelijk op dat registratie neerkomt op het naleven van de opkomstplicht. Niet gaan stemmen kan bijgevolg in een boete resulteren. ‘Die verwijzing naar een boete schrikt nu eenmaal af.’

Grote groep wordt niet gehoord

‘De betrokkenen snappen het gewoon niet,’ concludeert ze. De sensibilisering blijft hoe dan ook een heikel punt. Volgens Lanjri hadden de betrokken middenveldorganisaties te weinig middelen om efficiënt campagne te voeren. Het tijdstip waarom de registraties worden afgesloten valt ook midden de vakantie, op 31 juli. Dat is traditioneel de dag op basis waarvan de diverse gemeenten de kiezerslijsten opmaken. Die moeten tegen 1 september helemaal klaar zijn. Partijen en kandidaten gebruiken die kiezerslijsten om gericht campagne te voeren of te canvassen. Maar op dat moment zijn de verkiezingen nog ver weg.

De socioloog Jan Hertogen berekende dat in 2012 de groep van EU- en niet-EU-burgers slechts voor 1,2 procent op de kiesuitslag wogen, in het ‘beste’ geval zou dat bijna tien procent zijn. Voor Antwerpen ligt dat potentieel op bijna 15 procent. Lanjri betreurt de afwezigheid, omdat op deze manier de grieven van die doelgroep – en zeker voor de niet-EU-burgers gaat het om kwetsbare groepen – niet worden gehoord. Meteen bestaat er bij de politici ook geen animo om hen via een campagne te bereiken of hun wijken te bezoeken.

Op de vingers getikt

Het moet gezegd, de discussie over het migrantenstemrecht verliep in België buitengewoon moeizaam. Voorstanders zagen het als een uitstekend middel om de participatie en de integratie te bevorderen, maar zeker in Vlaanderen was de tegenstand groot. Wallonië – dat vandaag wat betere participatiecijfers laat optekenen – liet de discussie koud. Nederland voerde al in 1985 het migrantenstemrecht in, België volgde pas in 2004. Daaraan gingen heroïsche discussies vooraf. Die deden Open VLD haast imploderen en brachten de paarse regering Verhofstadt aan de rand van de afgrond.

De discussie zette de neergang van de liberalen in, waarvan de partij vijftien jaar later nog steeds niet is hersteld. De eerste paarste regering probeerde via de snel-Belgwet de discussie te beteugelen. Wie nu eenmaal Belg is, krijgt automatisch stemrecht. Maar die remedie bleek erger dan de kwaal. Bovendien sprak ook Europa een woordje mee. Het verdrag van Maastricht (1992) voerde de notie Europees burgerschap in, waardoor EU-burgers stemrecht kregen voor de gemeenteraads- en Europese verkiezingen in het EU-land waar ze verblijven. Later werd dit uitgebreid naar niet-EU-burgers. België talmde zo lang met de omzetting van die richtlijnen dat het door Europa op de vingers werd getikt.