Direct naar artikelinhoud
Wetenschap

VUB-onderzoeker lost honderd jaar oud Stonehenge-raadsel op

VUB-onderzoeker lost honderd jaar oud Stonehenge-raadsel op
Beeld Stad Tongeren

Minstens 10 van de 25 mensen die rond Stonehenge werden begraven, waren niet afkomstig uit de regio van Wessex, waar het prehistorisch bouwwerk werd opgetrokken. Sommigen hadden waarschijnlijk in West-Wales geleefd, waar ook de blauwe stenen vandaan kwamen. Daarmee is een raadsel opgelost dat archeologen al bijna honderd jaar bezighield. 

De ontdekking werd gedaan door een  internationaal team van wetenschappers, onder leiding van Christophe Snoeck van de VUB-vakgroep Analytical, Environmental & Geo-Chemistry. Het volledige onderzoek verschijnt in Nature Scientific Report

De gecremeerde stoffelijke resten bevonden zich oorspronkelijk in 56 kuilen die een buitenste cirkel vormen rondom het nog rechtop staande binnenste deel van Stonehenge. Ze werden opgegraven tussen 1919 en 1926, maar later herbegraven in put nummer 7, een van de 56 kuilen.

Toen de restanten in 2008 opnieuw opgegraven werden, moest er gepuzzeld worden om de individuen weer van elkaar te scheiden. Daarbij werden, aan de hand van schedelbeenderen, met zekerheid 25 verschillende begravingen geteld. Ze werden gedateerd tussen 3180 en 2380 voor Christus, tijdens het oudste deel van de bouw van het monument.

De sterk vermengde crematieresten in kuil 7 tijdens de opgravingen.Beeld Foto: Christie Willis

Blauwe steen uit West-Wales

Tijdens die oudste fase werd gebouwd met blauwe steen, waarvan wetenschappers eerder al vermoedden dat die afkomstig was uit West-Wales, zo'n 200 kilometer van Stonehenge. Enkele van die massieve blauwe stenen staan nog rechtop in het vandaag zichtbare monument. Voor de recentere bouwfase van Stonehenge werden daarentegen grote kalkstenen gebruikt, die op niet meer dan 20 kilometer noordwaarts van de site werden ontgonnen.

De nieuwe ontdekking bevestigt het vermoeden dat de eerste stenen uit Wales kwamen. De Belgische onderzoeker Christophe Snoeck kon, aan de hand van een Strontium-isotopenanalyse van de gecremeerde beenderen, aantonen dat deze mensen hun leven hadden doorgebracht in West-Wales. 

"Tijdens zijn leven slaat een levend wezen de mineralen uit zijn leefomgeving op via zijn voeding", legt Snoeck uit. "Door de verhouding aan Strontium-isotopen op een bepaalde plek te meten en die te vergelijken met de verhouding die aanwezig is in gecremeerde beenderresten, kan je redelijk nauwkeurig bepalen waar een bepaald individu de laatste tien jaar van zijn leven heeft geleefd."

Blauwe steen uit West-Wales
Beeld BELGAONTHESPOT

Plaats van crematie

Snoeck deed ook onderzoek naar koolstofisotopen, die informatie kunnen geven over de plek waar de crematie plaatsvond. Uit dat onderzoek blijkt dat wellicht een deel van de crematies niet in de omgeving van Stonehenge zelf gebeurden, maar ook eerder op de plekken waar de begraven mensen vandaan kwamen. 

Al tijdens de opgravingen in de jaren 20 merkte archeoloog Hawley op dat sommige van de stoffelijke resten in lederen of andere materialen verpakt waren. Dat zou erop kunnen wijzen dat ze gecremeerd werden waar ze leefden en naderhand getransporteerd werden naar Stonehenge om er begraven te worden.