Direct naar artikelinhoud
Michael Jackson

Michael Jackson is de ultieme muze, maar haalt hij wel het beste in kunstenaars naar boven?

Jeff Koons' "Michael Jackson and Bubbles".Beeld AP

Michael Jackson inspireerde een generatie kunstenaars. Een selectie van die werken is nu te zien in Londen. Haalde The King of Pop wel het beste in de kunstenaars boven?

Bubbles kwam in Michaels leven in de zomer van 1983. De babychimpansee werd geboren in een biomedisch laboratorium in Texas, waar hij boventallig was; de nog bij pa en ma wonende Michael (een twintiger toen) smeekte zijn moeder om hem in huis te nemen. Vanaf het begin leidde de chimpansee een luxeleventje. Hij had zijn eigen voertuig (de Bubbles-mobiel), een vriezer gevuld met bakjes Häagen-Dazs roomijs en een persoonlijke garderobe met minipyjama’s en mini-admiraalsjasjes, sommige identiek aan die van de zanger. Bubbles was schattig. Het duurde niet lang voordat hij was uitgegroeid tot Michaels populairste huisdier; populairder dan Tibbs de ram, Muscles de slang, Jabbar de giraffe en, we naderen de bodem van de Michael-trivia, Louis de Lama.

Dat schiep verplichtingen. Regelmatig moest Bubbles komen opdraven in Circus Michael. Hij ging mee op tour, nipte groene thee met de burgemeester van Osaka en vergezelde zijn baas tijdens talloze fotosessies. Op een van die foto’s poseren hij en Michael in dezelfde rode jasjes. De King, wiens kapsel na de royale afro van Off the Wall en de dartele jheri curl (de glossy krulletjes) van Thriller inmiddels was verworden tot een wat tammere wetlook, en wiens neus al aardig op weg was zich terug te trekken in zijn gezicht, leunt ontspannen achterover. Bubbles, daarentegen, zit kaarsrecht, als was hij een buikspreekpop. Er zit (zoals vaak bij Jackson) een flinter surrealisme in het beeld. Het was deze foto waarop Jeff Koons zijn sculptuur Michael Jackson and Bubbles (1988) baseerde.

Ultieme muze

Van dat werk bestaan vier edities. Alle vier zijn van verguld porselein, een gelig goud dat Bubbles’ baardharen extreem uitvergroot, waardoor de chimp opeens een curieuze gelijkenis vertoont met Abraham Lincoln. Het beeld werd gemaakt op het toppunt van Michaels roem, en werd zelf ook beroemd, misschien wel het beroemdste Michael-kunstwerk ooit. Simpel zat. De sculptuur ís Michael Jackson. De protserigheid ervan belichaamt perfect diens smaak en publieke persona (je zou je kunnen voorstellen dat een uitvergrote versie ervan een gazon van zijn ranch Neverland sierde, al dan niet met sproeiende waterstralen uit Bubbles neusgaten). Het werk mocht niet ontbreken op On the Wall, de expositie in de National Portrait Gallery over Michael als ultieme muze voor beeldend kunstenaars, maar dat doet het wel, teleurstellend genoeg – iets met kostbaarheid en risico’s. De foto’s van het werk, door kunstenares Louise Lawler, ondervangen het gemis niet.

'Equestrian Portrait of King Philip II (Michael Jackson)' van Kehinde Wiley.Beeld REUTERS

Er is wél een ander kunstwerk te zien, dat Michael had kunnen maken ware hij kunstschilder geweest: Kehinde Wileys Equestrian Portrait of King Philip II (2010). Het is het laatste portret waartoe Michael Jackson zelf de opdracht gaf, en het werd postuum opgeleverd. Wiley (die recentelijk nog Obama’s staatsieportret schilderde) baseerde het werk op Rubens ruiterportret van Koning Filips II en dus zien we de King of Pop te paard. Hij draagt een harnas en een cape. Hij is verwikkeld in een strijd met een onduidelijke vijand (Joe Jackson? de media? Prince?). Rubens is weleens de Walt Disney van de 17de eeuw genoemd; Kehinde Wileys portret laat zien hoe al die koningen eruit hadden gezien als Walt Disney de Walt Disney van de 17de eeuw was geweest: als action figures, plastic fantastic. Met z’n My Little Pony-paard en wassenbeeld-Michael is het een perfecte zinspeling op de obsessie van de zanger met kitsch, maar het ding zelf is natuurlijk ook vette kitsch. Het is een zak snoepspekjes waartegen enkel de sterkste maag bestand is.

Wederkerige interesse

De interesse van beeldend kunstenaars in Michael, zoals deze expositie in een dikke tachtig objecten uit de doeken doet, was wederkerig. William Adolphe Bouguereau, de 19de-eeuwse salonschilder van snoepige jongetjes, was een weinig verrassende favoriet. Peter Paul Rubens, van wie Michael het vroege van het late werk kon onderscheiden op grond van de kwaststreek, ook. Michaels smaak was Versailles-chique: barok, glimmend, megalomaan, met een hang naar het totalitaire, zoals belichaamd in het standbeeld op de cover van het album History, een sculptuur waarvoor de Roemeense dictator Ceaușescu zelf zich niet zou hebben geschaamd. De tentoonstelling gaat echter niet over Michaels bezittingen en creaties. Ze gaat over hoe anderen hem zagen. Als idool. Als popcultureel fenomeen.

Veel van de exposanten hier waren overigens Michael-fan voordat ze kunstenaar waren. De zanger, zo is een thema in de expositie, was rolmodel en gidsfiguur. De geweldige Nigeriaanse schilder Akunyili Crosby bijvoorbeeld, vertelt in de catalogus hoe ze als 10-jarige door Jacksons videoclips nieuwsgierig raakte naar de wereld buiten haar woonplaats Enugu. Het leidde ertoe dat ze kort daarna naar kostschool ging in het negen uur verderop gelegen Lagos. Een gidsfiguur. Voor velen geboren tussen 1975 en 1985 waren Michaels liedjes en videoclips (waaronder minifilms geregisseerd door John Landis en Martin Scorsese) een introductie tot horror (Thriller), sciencefiction (Scream, Captain EO), gangsterfilms, (Beat It, Smooth Criminal) en meer. Via Michael Jackson kon je je weg vinden naar vreemde kusten. Hij maakte je wereld groter.

Maar waarom was hij nu precies zo’n dankbare muze? Dat had vast te maken met zijn fluïde persoonlijkheid, de manier waarop hij grenzen doorbrak, raciaal, seksueel en ook met zijn onbevangenheid, zijn naïviteit. Als het waar is wat Picasso zei, dat elk kind een kunstenaar is, en dat het de moeilijkheid is om het te blijven naarmate je ouder wordt, dan was Michael Jackson de ultieme kunstenaar. Al zijn perfectionisme en megalomanie ten spijt was hij de ideale spelende mens, immer uit de pas lopend met de grotemensenwereld. Dat-ie in de loop der tijd steeds meer op Mickey Mouse begon te lijken, deed zijn aantrekkingskracht waarschijnlijk ook geen kwaad.

Rasloos
Veel kunstwerken in de expositie gaan over Jacksons veranderende uiterlijk (zoals het werk van Jordan Wolfson, een wit videoscherm met enkel Michaels knipperende ogen, of dat van Hank Willis Thomas, een gemanipuleerde foto van een Michael op leeftijd).

Die metamorfose (door plastische chirurgie en de ziekte vitiligo) wordt meestal uitgelegd als een poging blank te worden, maar was het niet eerder een poging rasloos te worden? Jackson had de wens een gezicht te krijgen waarvan iedereen zou houden. Tragisch genoeg schiep hij al doende een gezicht waarvan (bijna) niemand hield.  
     

Beproeving

Over wat dat in de National Portrait Gallery aan eerbetoon en analyse oplevert, kan men kort zijn: het houdt niet over. De aandoenlijk onhandige schilderijen en tekeningen, waaronder een expressief werk gebaseerd op de Thriller-video waarop Michael vuurbalsnoepjes in plaats van ogen lijkt te hebben; de malle collages waarin de King of Pop opeens over drie hoofden beschikt, als ware hij het monster uit The Thing; de fotomontages waarin zijn beeltenis wordt verhuld door willekeurige zwarte burgers, een deconstructie van de zanger als ‘surrogaat voor de erfenis van het postkolonialisme’; de fotoportretten als aartsengel Michaël: ze zijn zelfs voor de grootste Michael-fan een beproeving. Het zegt iets over het niveau van de geselecteerde makers, en wellicht ook over wat bewondering doet met het kritisch vermogen, maar het zegt vooral veel over Michael, zijn kracht als muzikant en performer. Zijn enigma, zijn zelfverheerlijking. Drie minuten van een concertregistratie uit de Dangerous-tour reduceert al die korrelige videokunst tot gefröbel in de marge. De beste hommages aan Michael Jackson werden gemaakt door Michael Jackson.

Het is daarom misschien niet toevallig dat de sterkste kunstwerken in de expositie de werken zijn waarop Michael zelf ontbreekt. Appau Junior Boakye-Yiadoms P.Y.T. (2009), bijvoorbeeld. Het behelst niet meer dan twee op hun punten balancerende zwarte schoentjes, omhooggehouden door een veelkleurige tros ballonnen, een verwijzing naar een klassieke beweging uit de videoclip bij Billie Jean (hoed weggooien, pirouette, broekspijpen optrekken, moonwalk, pirouette, op de tenen staan) tijdens het Motown 25-jubileumconcert. Het verbeeldt perfect Michael-de-danser; de man die zijn lichaam kon laten golven als een onderwaterplant en natuurwetten tartte door tegelijk voor- en achteruit te lopen. Het is een prachtige ode aan zijn veelgeroemde gewichtsloosheid.

P.Y.T. van Appau Jnr Boakye-Yiadom.Beeld Appau Jnr Boakye-Yiadom

Shamone

In een ander geslaagd kunstwerk, Candice Breitz video King (2005) is Michael evenmin aanwezig. Het is een installatie van zestien schermen waarop evenzovele Jackson-fans onafhankelijk van elkaar het album Thriller integraal opvoeren. De setting heeft veel weg van een silent disco. Ieder temerig snikje is duidelijk hoorbaar. De deelnemende fans vormen een kleurrijk gezelschap. Men treft er de archetypische, met handschoenen uitgedoste Jackson-imitatoren, maar ook ongebruikelijkere fans, zoals een buikdanseres en een kortgeknipte vrouw die eruitziet alsof ze net uit een afkickkliniek is ontslagen. In zijn verscheidenheid heeft het een hoog Michael Jackson-clipgehalte. Michaels gedroomde kleurenblinde wereld bestond echt: het was zijn eigen fanbase.

Al kijkend vroeg ik me af of je ook zonder geluid zou weten dat het hier om Michael Jackson-fans ging. Ik meende van wel. Een van Jacksons grootste talenten was zijn vermogen om zich bewegingen en kledingstukken toe te eigenen, om van een generieke pose een Michael-pose te maken, een willekeurig jasje te transformeren in een Michael-jasje. Al die karakteristieken worden door zijn fans gretig geïmiteerd en onderscheiden hen van om het even welke andere fanbase. Hoedjes, geknepen falsetstemmetjes: o, die zijn fan van Michael Jackson.

Het is leuk om de verrichtingen van deze fans te volgen, ondanks het besmuikte gelach op zaal. Hun vertolkingen zijn wat onhandig, maar daardoor niet minder ontroerend. Hun lef om zich in ongeremde staat te laten filmen bewonderenswaardig. Automatisch begin je je af te vragen wat voor rol Jacksons muziek in hun levens heeft gespeeld, welke overwinningen en verliezen hij heeft opgeluisterd; welke donkere nachten verlicht, welke vrijages gesouffleerd. Als we onze levens niet kunnen kiezen, zo bedenk ik terwijl Billie Jean uit zestien kelen wordt ingezet, dan kunnen we tenminste de soundtrack bij die levens kiezen. Deze mensen kozen Michael. Shamone.

Michael Jackson: On the Wallt/m 21/10 in National Portrait Gallery, Londen.