Direct naar artikelinhoud
Neptijdschriften

Opzettelijke fraude of in de val gelopen? Alle Vlaamse universiteiten te vinden in rooftijdschriften

Ook honderden Belgische onderzoekers in bad met dubieuze bladen
Beeld Levi Jacobs

Tussen 487 en 2.519 euro. Voor die prijs verschijnen wetenschappelijke studies in rooftijdschriften, waar geen enkele (betrouwbare) kwaliteitscontrole plaatsvindt. In ons land zijn honderden onderzoekers en alle Vlaamse universiteiten betrokken. 

en

“Hallo, mijn naam is Ronald. Hoe kan ik je vandaag helpen?” Een blanke vrouw, haar zwarte haren in een staart gebonden, stuurt glimlachend een gespreksuitnodiging. Het is het eerste vreemde element op de website van het Journal of Political Sciences & Public Affairs, een van de meer dan 700 tijdschriften van het Indiase platform OMICS. Dat staat, samen met het Turkse WASET, bekend als de grootste uitgever van rooftijdschriften ter wereld en ligt in de VS onder vuur. Uit onderzoek van De Morgen blijkt dat honderden wetenschappers van alle Belgische universiteiten, op de veeleer bescheiden Brusselse Université Saint-Louis na, sinds 2007 in hun bladen hebben gepubliceerd.

Ignaas Devisch, hoogleraar medische filosofie en ethiek aan de UGent, is de bij het grote publiek bekendste naam op de lijst. Aan de telefoon wist hij meteen over welke studie het ging. Zijn onderzoek 'Democraziness: Reading Claude Lefort in Baghdad', dat hij samen met collega Christopher Parker deed, verscheen in februari 2014 in het Journal of Political Sciences & Public Affairs. “Mijn ogen waren opengegaan na de affaire-Stapel (Nederlandse sociaal psycholoog die in 2011 werd betrapt op grote wetenschapsfraude, RA/BDB). Ik ben vanaf dan kritischer naar tijdschriften gaan kijken. Maar blijkbaar niet kritisch genoeg.”

Wekelijks krijgen wetenschappers de vraag van zulke tijdschriften om erin te publiceren. Devisch geeft aan dat hij zelf zijn studie instuurde. “Ik heb ze zelf aangeschreven. Onze studie zat tussen de filosofie en de politieke wetenschap in. We kenden dit tijdschrift van naam en hadden er al interessante teksten in zien staan. Alles leek volgens normale procedures te verlopen. Pas na de publicatie ging er een belletje rinkelen. Opeens kreeg ik een rekening van zo’n 1.000 of 1.500 dollar toegestuurd. Het was naïef van mij. Ik heb geweigerd te betalen, ik doe dat nooit. Uiteindelijk hebben ze mij nog anderhalf jaar berichten gestuurd.”

'Pas na de publicatie ging er een belletje rinkelen. Opeens kreeg ik een rekening van zo’n 1.000 of 1.500 dollar toegestuurd'
Ignaas Devisch, hoogleraar medische filosofie en ethiek, UGent

Ook verschillende gerenommeerde tijdschriften vragen geld om erin te verschijnen. Maar het zijn de rooftijdschriften die deze techniek hebben geperfectioneerd. Zij vragen een forse bijdrage, bij OMICS tussen 487 en 2.519 euro per artikel, zonder de garantie dat er wetenschappelijk wordt gewerkt. Hét keurmerk voor betrouwbaar onderzoek, de zogeheten peerreview waarbij andere wetenschappers een onderzoek kritisch toetsen, gebeurt er niet of niet betrouwbaar genoeg.

Betekent dit dat alle studies die erin verschijnen waardeloos zijn en dat alle betrokken wetenschappers fraudeurs zijn? Absoluut niet. Het kan gaan om goed uitgevoerd wetenschappelijk onderzoek door volkomen betrouwbare wetenschappers. Er is slechts één fundamenteel probleem. Hun bijdrages zijn verschenen in nep- of rooftijdschriften. Ze kunnen briljant zijn, maar evenzeer waardeloze rommel. Een Gentse wetenschapper slaagde er bijvoorbeeld recentelijk nog in om een ‘artikel’ in het Klingon, een kunstmatige taal uit Star Trek, te publiceren in zo’n rooftijdschrift.

Misleid of met opzet?

Hetzelfde gaat op voor de betrokken wetenschappers. Devisch geeft aan in de val te zijn getrapt. Wel stond de publicatie op zijn officiële bibliografie van de UGent vermeld. Intussen heeft Devisch aan enkele medewerkers gevraagd om ze te verwijderen. Ook andere gecontacteerde academici stellen te zijn misleid. Dat is perfect mogelijk. Net zoals het mogelijk is dat zij opzettelijk voor zulke tijdschriften kiezen, omdat ze weten dat ze er snel terechtkunnen om hun publicatielijst op te smukken.

Zo zegt de Gentse professor-emeritus endocrinologie Frank Comhaire, die herhaaldelijk in de database van de Duitse onderzoekers voorkomt: "Je wil toch vooral gepubliceerd worden. Ik heb inderdaad verschillende artikels bij OMICS-bladen gepubliceerd maar daar heb ik nooit een probleem mee gezien. Die uitgaves waren altijd mooi en goed verzorgd en uiteindelijk ben je zelf verantwoordelijk voor de degelijkheid van je werk. Ik heb een reputatie hoog te houden, dus ik zorg er hoe dan ook voor dat ik kwaliteit indien, peerreview of niet. En een van mijn laatste stukken voor een OMICS-blad uit 2016 is 400 keer gelezen, wat echt fantastisch is. Dat is toch wat je wil?"

'De scheiding tussen zogenaamde wetenschappelijke bladen en roofbladen is overdreven'
Frank Comhaire, professor-emeritus endocrinologie

Volgens Comhaire, die onder andere de eerste was die in België begon met het aanbieden van genderselectie aan koppels, is het verhaal niet zwart-wit. "Ook bij de gerenommeerde bladen is peerreview niet meer wat het geweest is. Ik publiceerde onlangs bij Elsevier (een vooraanstaande uitgeverij van wetenschappelijke vakbladen, RA/BDB) en ik kon drie vrienden opgeven als reviewers. De scheiding tussen zogenaamde wetenschappelijke bladen en roofbladen is overdreven."

Wetenschappers van alle Vlaamse universiteiten hebben zich ingelaten met rooftijdschriften. Een eenduidig antwoord hebben zij niet. De KU Leuven wenst voorlopig geen commentaar te geven, terwijl de UAntwerpen niet bereikbaar was. Luc De Schepper, rector van de UHasselt, geeft aan dat hij de kwestie intern op de agenda heeft gezet en beklemtoont dat het geen zwart-witverhaal is. Ignace Lemahieu, onderzoeksdirecteur van de UGent, verklaart dat de universiteit haar onderzoekers probeert te sensibiliseren.

“We dringen erop aan dat zij in de meest kwaliteitsvolle tijdschriften publiceren. We zijn er ons zeer van bewust dat zulke rooftijdschriften bestaan en ontraden om hierin te publiceren. We weten dat er een probleem is. Maar er bestaat wel een grijze zone. Sommige tijdschriften hebben het predikaat predatory gekregen, maar vechten dit aan of werken toch op een koosjere manier. Voor onze onderzoekers is het daarom niet altijd even duidelijk of tijdschriften malafide zijn. Ze kunnen dus perfect te goeder trouw hebben gehandeld.”

Wetenschappelijk versus nep

Je selecteert een vakblad waar jouw onderzoek in past en vraagt hen of ze je werk willen publiceren. Sommige bladen, vooral in de biomedische sector, kunnen daar een voorafbetaling voor vragen, vele anderen doen dat niet. Vervolgens gebeurt de peerreview: minstens twee collega’s in hetzelfde vakgebied doorploegen je werk met een vergrootglas, in principe zonder te weten dat jij het schreef. Ze melden mankementen die je moet rechtzetten. Pas wanneer dat hele proces (soms meerdere keren) is doorlopen, kan het artikel worden aanvaard voor publicatie. Dat kan een half jaar duren. Een topblad als Nature heeft duizenden reviewers en werkt ook met een grote redactie om de publicaties in goede banen te leiden. Voor Nature is de kans dat je werk wordt opgenomen lager dan een op tien.

Vaak schrijven ze jou aan met een e-mail op naam met de vraag of je bij hen wil publiceren. Meestal kan dat al heel snel. Er gebeurt nauwelijks peerreview en als dat al gebeurt, is het louter voor de schijn en er is geen zekerheid over de kwaliteit ervan. Je doorloopt de administratie en net voor ze overgaan tot publicatie krijg je de rekening van honderden dollars gepresenteerd.

Hoe verloopt een wetenschappelijk congres?

Doorgaans gaat dat over één thema of één vakgebied. Je moet spontaan solliciteren om deel te nemen en je moet relevant werk indienen. Dat verschijnt sowieso in de ‘proceedings’, het verslag van het congres. Vervolgens kunnen vakbladen kiezen welke uitmuntende bijdrages zij (meer in detail) publiceren – dat is dan in de meeste gevallen gratis.

Het is doorgaans een bijeenkomst met een hele resem uiteenlopende thema’s zonder toelatingsvoorwaarden. Vaak is het een ‘visnet’: je moet allerhande vakjes aankruisen waaronder ook eentje waarmee je toestemming geeft om je studie te publiceren. Achteraf krijg je daarvoor de rekening gepresenteerd. Als een medewerker gaat en jij bent coauteur, kan zo je naam in een rooftijdschrift verschijnen.