“Stel dat onze mensen iemand schaduwen, en die persoon pleegt een winkeldiefstal. Volgens de nieuwe wetgeving moeten wij onverwijld een rapport opmaken van die diefstal, en dat overmaken aan het federaal parket. Het parket moet die persoon dan vervolgen. Maar daardoor weet die persoon natuurlijk dat hij gevolgd wordt, en is ons onderzoek verloren”, zei Raes gisteren.

De topman verwees daarbij naar een aantal wetswijzigingen die de regering dit jaar doorvoerde, om strenger te kunnen optreden tegen terrorisme. Zo wordt vandaag over een wetsvoorstel gestemd in het parlement, waardoor het kopen van bepaalde producten strafbaar wordt, áls bijvoorbeeld bewezen kan worden dat die koper daar een bom mee wilde maken.

“Maar deze toenemende juridiciarisering verkleint ons speelveld”, zo meent Raes. “Het is typisch Belgisch om alles af te stemmen op het strafonderzoek. Het is eenzijdig te denken dat enkel vervolging een oplossing is. De inlichtingendiensten moeten informatie kunnen verzamelen, plannen achterhalen, en zo aanslagen kunnen voorkomen.”

Zélf ingrijpen

Raes wil dat de Staatsveiligheid in de toekomst ook zelf kan ingrijpen, als ze mistoestanden ziet. “Nu kunnen wij enkel rapporten opstellen om de autoriteiten te informeren. Ik vind dat we ons daartoe niet mogen beperken, maar dat we ook onze verantwoordelijkheid moeten nemen. We willen onze rol opnieuw gedefinieerd zien, waardoor we zouden moeten kunnen ingrijpen als we schadelijke activiteiten zien.”

Bijvoorbeeld door te verhinderen dat een boekhandel gevaarlijke jihadistische literatuur verspreidt, of door de verblijfsvergunning van een spionerende diplomaat te laten intrekken.