Direct naar artikelinhoud
Reportage

Onverhoopte reünie in Korea: Yoon ziet na 69 jaar zijn familie terug

De 91-jarige Yoon Heung-gyu poseert met drie flessen drank en een sprei die hij cadeau kreeg van zijn Noord-Koreaanse familie.Beeld Jean Chung

Hij was 22 toen hij zijn familie in het noorden van Korea voor het laatst zag. Nooit hoorde hij nog wat van hen. Tot Yoon Heung-gyu (91) naar een reünie van gescheiden families mocht. Jeroen Visser ging met hem mee.  

Yoon Heung-gyu loopt voorzichtig de trap af naar zijn ‘kantoor’, de kelder van een kerkje niet ver van zijn flat in het zuiden van Seoel. Zodra hij beneden het licht aanklikt, is duidelijk waarom hij hier wil afspreken. Aan de wanden hangen tientallen foto’s van memorabele momenten in zijn leven. Yoon als lid van de nationalistische jeugdbeweging, Yoon met pistool op de heup als beveiliger van president Eisenhower tijdens de Koreaanse Oorlog, Yoon die wordt gehuldigd voor zijn werk als kalligraaf. In een grote vitrinekast staan al zijn oorkondes, foto’s met hoogwaardigheidsbekleders en militaire onderscheidingen tentoongesteld.

Zijn zwarte haar is door de jaren heen wat dunner geworden, maar de scheiding is nog altijd even onberispelijk als tijdens de oorlog. Ook in zijn spreken is de 91-jarige nog een beetje een militair: hij gebruikt korte zinnen, weidt niet graag uit over gevoelens en praat het liefst over zijn successen. Zo toont hij trots de lesboeken Chinese kalligrafie die hij zelf maakte. Nog altijd geeft hij hier les aan buurtkinderen. “Ik heb mijn leven in dienst gesteld van mijn land”, zo vat hij het samen.

De scheiding van ouders en kinderen en broers en zussen is een van de grootste menselijke tragedies op het Koreaanse schier­eiland

Voor dat rijke leven betaalde Yoon wel een grote prijs. In 1948 verliet hij, 22 jaar pas, zijn ouders, twee broers en zijn zusje in Noord-Korea om in het zuiden een nieuw leven op te bouwen. Het kersverse communistische bewind had hun huis in de westelijke stad Chongju afgepakt en de familie in “een kleine hut” ondergebracht. Yoon kon het niet verkroppen en vertrok. Zijn moeder pakte hem bij zijn vertrek vast en zei: “Misschien zie ik je pas over een jaar of drie weer, dus wees voorzichtig en blijf gezond.”

Het liep anders. Na de Koreaanse Oorlog (1950-’53) ging de grens tussen het communistische noorden en het kapitalistische zuiden op slot. Zelfs telefoon- en briefverkeer was nooit meer mogelijk.

Het grootste gedeelte van zijn leven bracht Yoon zo zonder familie door. Zijn vrouw overleed jong aan kanker en kinderen hadden ze niet. Aan zijn familie probeerde hij niet te vaak te denken. “Dat had toch geen zin”, zegt Yoon.

Het grootste gedeelte van zijn leven bracht Yoon zonder familie door. Zijn vrouw overleed jong aan kanker en kinderen hadden ze niet

Tragedie

Tot afgelopen juni de telefoon ging. Een medewerker van het Rode Kruis vertelde Yoon dat hij bij loting was geselecteerd voor de komende reünie voor gescheiden families. De Zuid-Koreaanse president Moon Jae-in en de Noord-Koreaanse leider Kim Jong-un hadden eerder dit jaar afgesproken de herenigings­dagen voor het eerst sinds 2015 weer toe te staan.

De onherroepelijke scheiding van ouders en kinderen en broers en zussen – indirect het gevolg van de opdeling van Korea na de Tweede Wereld­oorlog – is een van de grootste menselijke tragedies op het Koreaanse schier­eiland, die door alle aandacht voor de militaire spanningen vaak aan het oog ontsnapt. 

Extra wrang is dat dit onrecht voor de meeste betrokkenen nooit zal worden rechtgezet. Ruim 75.000 Zuid-Koreanen die zich ooit hebben ingeschreven bij het Rode Kruis voor een reünie zijn inmiddels al overleden. De meeste van de resterende 56.000 ouderen op de lijst zullen sterven zonder dat ze hun ouders, kinderen, broers of zussen weer zullen zien.

Pas in 2000 spraken de Korea’s af regelmatig reünies te gaan organiseren. De kans op deelname blijft echter miniem

Pas in 2000 spraken de Korea’s af regelmatig reünies te gaan organiseren. Dat was ook de tijd dat Yoon zich aanmeldde. De kans op deelname bleef echter miniem. Niet alleen zijn de reünies schaars – sinds 2000 zijn er twintig edities gehouden, en op het evenement is slechts plek voor honderd deelnemers van beide zijden. Met name Noord-Korea heeft bezwaren tegen een grootschalig en frequent herenigings­programma, waarschijnlijk omdat het totalitaire regime vreest voor beïnvloeding van de bevolking van buitenaf. Ook gooien spanningen over het kern­wapen­programma van Pyongyang nogal eens roet in het eten.

Daags voor de reünie draagt Yoon al de nette kleren die hij tijdens het evenement zal dragen: een wit overhemd, blauwe blazer en rode das, vastgezet met een gouden dasspeld.

Als Yoon bij zijn tafel komt, ziet hij niet twee vrouwen maar twee mannen die hij niet kent. Het blijken de man van zijn zus en de man van zijn nichtje te zijn. Zijn schoonbroer legt uit dat de vrouwen door gezondheidsproblemen niet in staat waren de reis te maken.Beeld AFP

Yoon weet dan al dat hij zijn ouders niet meer zal zien. Op de lijst die hij van het Rode Kruis kreeg, kon hij in één oogopslag het lot van zijn hele familie zien. Zijn ouders en oudere broer zijn overleden, zijn moeder al in 1973. Van zijn jongere broer heeft het Rode Kruis niet kunnen achterhalen of hij nog leeft. Er is één lichtpuntje: zijn 14 jaar jongere zus leeft nog, evenals de 77-jarige dochter van zijn oudere broer.

“Natuurlijk was ik verdrietig”, zegt Yoon. “Maar ik ben ook opgelucht dat ik mijn zus en nichtje zal kunnen zien.”

Naast hem ligt een opengeslagen koffer met spullen die hij voor de twee heeft gekocht: sokken, ondergoed, medicijnen, een nepgouden nagelset en een paars-roze hanbok, een traditioneel Koreaans gewaad. Ook neemt hij 500 dollar (430 euro) in contanten mee.

Dat kan de familie goed gebruiken. In het door voedseltekorten en internationale sancties getroffen Noord-Korea is er veel nood. De VN schatten dat 10 miljoen burgers ondervoed zijn.

Yoon wil weten waar zijn ouders zijn begraven en hoeveel kinderen en kleinkinderen zijn broers en zus hebben gekregen

Yoon weet al wat hij zijn zus gaat vragen. Hij wil weten waar zijn ouders zijn begraven en hoeveel kinderen en kleinkinderen zijn broers en zus hebben gekregen. Hij is niet zenuwachtig, zegt hij. “Misschien huilen we een beetje, maar daarna eten we samen en zullen we het over onze ouders hebben.”

‘Mijn baby!’

Maandag 20 augustus worden Yoon en 88 andere bejaarde Zuid-Koreanen, van wie de oudste 101 is, na een laatste gezondheids­check in bussen de zwaar­bewaakte grens overgebracht naar het Kumgang-­berg­resort in Noord-Korea. Van de 100 geselecteerden zijn er 11 afgevallen omwille van gezondheidsproblemen.

In de met kroonluchters behangen lobby van het Kumgang-hotel krijgt Yoon tafelnummer 47 toegewezen. Zijn familie wacht op hem in de vide van de lobby, zo vertelt een medewerker. Om Yoon heen sluiten familie­leden elkaar in de armen. Zo is daar de 92-jarige Lee Geum-seom, die voor het eerst sinds de oorlog haar zoon, die nu 71 is, weer ziet. Voor het oog van de camera’s rent de frêle vrouw naar haar tafel en vliegt ze haar zoon om de hals. “Mijn baby, mijn baby”, roept ze.

De reünisten krijgen, verdeeld over drie dagen, precies elf uur gespreks­tijd. Een paar uren daarvan zijn privé

Als Yoon bij zijn tafel komt, ziet hij niet twee vrouwen maar twee mannen die hij niet kent. Het blijken de man van zijn zus en de man van zijn nichtje te zijn. Zijn schoonbroer legt uit dat de vrouwen door gezondheidsproblemen niet in staat waren de reis te maken.

Yoon is sprakeloos. “Ik was boos en verdrietig. Wat moest ik met die mannen?”, vertelt hij als we hem een dag na de reünie weer zien.

Yoon besluit er het beste van te maken. Op tafel staat water, Noord-Koreaanse sterke drank en een bordje met twee appels en een mesje. Noord-Koreaanse serveersters in roze hanboks brengen nog meer eten en drinken. De twee mannen, aangetrouwde familie, blijken aardige kerels. Ze drinken veel, maken grappen en praten Yoon aan de hand van foto’s bij over het lot van de familie­leden. De broer die het Rode Kruis niet kon lokaliseren, is een paar jaar geleden overleden. De kleinkinderen van zijn broers en zus doen het goed op school.

‘Mijn baby!’
Beeld Jean Chung

Verboden gespreksonderwerp

De reünisten krijgen, verdeeld over drie dagen, precies elf uur gespreks­tijd. Een paar uur daarvan is privé: op dinsdag ontmoet Yoon zijn twee mannelijke familieleden op hun hotelkamer. Alle deelnemers hebben van tevoren een duidelijke instructie meegekregen: niet over politiek praten. Dat past niet bij het beleid van de totalitaire dictatuur die Noord-Korea is. Hierdoor hoort Yoon weinig over het dagelijks leven van zijn familie. Wat voor werk ze deden, of ze genoeg te eten hadden: het is allemaal te politiek gevoelig. Yoon vraagt ook niet door. “Ik wilde ze geen ongemakkelijk gevoel geven.”

Alle deelnemers hebben van tevoren een duidelijke instructie meegekregen: niet over politiek praten

Woensdag keerde Yoon “verdrietig” naar huis terug, met in zijn koffer de foto’s, drie flessen Noord-Koreaanse sterke drank en een groene bedsprei. “Natuurlijk is het beter dan niets en ben ik blij met alles wat ik heb gehoord over mijn familie”, zegt Yoon, terwijl hij met een bruine stift een beschadigde zwart-wit­foto van zijn moeder bijkleurt. “Maar ik heb het doel van mijn reis niet kunnen vervullen.”

Zijn schoonbroer en de echtgenoot van zijn nicht schreven op zijn verzoek het adres van zijn zus op een velletje papier, dat Yoon demonstratief omhoog houdt. “Natuurlijk kan ik ze niet schrijven, maar mocht het land ooit weer één worden, dan weet ik in ieder geval waar ik naartoe moet.”