Vandeurzen over tussentijds rapport gesloten jeugdinstellingen: "Bekijken wat dringend is"

De leefomstandigheden van jongeren in de gesloten jeugdinstellingen in Vlaanderen laten nog vaak te wensen over. Dat blijkt uit het eerste tussentijdse rapport van de commissie van toezicht voor jeugdinstellingen. "Er wordt in het rapport gewag gemaakt van een jongen die 14 dagen in een isoleercel heeft gezeten", zei Vlaams Parlementslid Lorin Parys (N-VA) daar gisteren over. "Er wordt verteld dat sommige isoleercellen heel vuil zijn en geen enkele tijdsaanduiding hebben."

Ook oppositiepartij Groen had haar bezorgdheid geuit. "Er is te weinig personeel, de infrastructuur is niet goed en er zijn te weinig goede opleidingen", zegt Elke Van den Brandt (Groen). "Het is een fundamenteel probleem en het wordt tijd dat de meerderheid dat inziet."

Bevoegd minister Vandeurzen benadrukt dat het om een tussentijds rapport gaat. "Er is nu extern toezicht dat over de rechten van de jongeren in gesloten voorzieningen moet waken", zegt hij daarover. De minister benadrukt dat ook de voorzieningen zelf hun verhaal moeten kunnen brengen.

"We moeten op een volwassen manier omgaan met extern toezicht", zegt hij. "We hebben dat bewust geïnstalleerd en gaan natuurlijk met de opmerkingen aan de slag. We moeten lessen trekken en beleidsmatige conclusies proberen te trekken."

Vandeurzen wil wel de geplande weg blijven bewandelen binnen het afgesproken tijdsschema. Het eindrapport van de externe toezichthouders wordt pas begin volgend jaar verwacht. "We zijn nog maar amper gestart", zegt hij daarover. "Maar uiteraard zullen we bekijken wat er dringend is."