Liefde in extreemrechtse kringen: ‘Je legerlaarzen hunkeren naar tederheid’

© iStock

De Duitse Heidi Benneckenstein (1992) groeide op in een gezin dat de nazi-ideologie omarmt. In haar boek Een Duits meisje blikt ze terug op de parallelle wereld die ze verliet toen ze negentien jaar oud was. Knack biedt u een passage aan.

Liefde is onder rechts-extremisten een heikel thema. Iedereen verlangt ernaar, niemand spreekt erover. De meeste kameraden zijn te bang om zich eraan over te geven.

De scene bestaat voor een groot deel uit mannen die bang zijn voor vrouwen en voor het dragen van verantwoordelijkheid. Mannen die te onvolwassen zijn om een vrouw recht in de ogen te kijken of een kind liefdevol op te voeden. Vage types tussen de veertien en de vijfendertig die geen doel, geen dromen en geen passies hebben, behalve in kroegen rondhangen, bier zuipen en elkaar vertellen wat voor stoere gasten ze zijn.

De paar jonge vrouwen in de scene gaan als trofeeën van hand tot hand en krijgen de volle laag van die mannen met hun onderdrukte verlangen naar liefde.

Als nazi’s elkaar treffen, volgt de avond altijd hetzelfde patroon: het begint ontspannen, er wordt gekletst, naar muziek geluisterd, er worden verhalen verteld, tot iedereen dronken is en hun ware gezicht naar boven komt, hun frustraties, hun verlangens. Iedereen is bezopen, sommigen worden luidruchtig en agressief, anderen huilerig en klagerig. Daartussen: een paar vrouwen die onafgebroken worden lastiggevallen.

Ik heb verschillende keren meegemaakt dat vijftien? of zestienjarige, in elk geval minderjarige meisjes werden betast op een manier die misschien niet direct als aanranding kan worden bestempeld, maar zeker ook niet als respect? of liefdevol. De grenzen zijn vloeiend, en nee, ik kreeg niet de indruk dat die meisjes zich erg vermaakten.

‘Je geweld is slechts een stille schreeuw om liefde. Je legerlaarzen hunkeren naar tederheid’, gaat de tekst van Schrei nach Liebe, een nummer van de Duitse punkrockband Die Ärzte verder. Helaas klopt het maar voor de helft: bij veel kameraden is het geweld geen ‘stille schreeuw om liefde’, maar de logische uitkomst van een verpeste jeugd. Er bestaat een heel goed en zorgvuldig gedocumenteerd boek over vrouwen in neonazikringen. Het heet Mädelsache – Frauen in der Neonazi-Szene, en het is geschreven door de politicologe Andrea Röpke en de sociaal econoom Andreas Speit. Ze volgen extreemrechts in Duitsland al jaren en schrijven: ‘Maar het milieu geldt al jaren als uiterst gewelddadig in eigen kring, in het bijzonder ten opzichte van vrouwen. In de jaren negentig van de vorige eeuw waren drank, grofheid en seksueel geweld de norm.’

Ze schrijven ook over een vrouwelijke spijtoptant, die vertelt: ‘Vrouwen werden daar gewoon doorgegeven. Van de een naar de ander. Het was eigenlijk één grote swingers-club.’

In het boek komt nog een spijtoptant aan het woord, die vertelt dat jonge meisjes in die kringen vooral als lustobject werden beschouwd. ‘Het was hun eigen schuld, snelle nummertjes op de plee en zo. […] In politiek opzicht waren ze achterlijk.’

Zo heb ik het ook ervaren. De paar jonge vrouwen in de scene gaan als trofeeën van hand tot hand en krijgen de volle laag van die mannen met hun onderdrukte verlangen naar liefde.

In de jaren negentig waren er nog van die ouderwetse skingirls vol tattoos, op legerlaarzen en met een zogeheten feather-cut, een kaalgeschoren achterhoofd, omkranst door lang, geverfd haar. Ik had mijn haar lang, droeg spijkerbroeken en een capuchontrui, omdat ik niet aan het clichébeeld wilde voldoen. De skingirls hobbelden tijdens concerten maar zo’n beetje achter hun vriendjes aan, die hen in de gaten hielden en als ze een keertje thuisbleven, schreven ze hun pubergedachten stiekem op in hun dagboek.

Zo wilde ik nooit worden. Ik was te trots om een aanhangsel te zijn. Ik was bij de HDJ (Heimattreue Deutsche Jugend, een neo-nazistische jongerenvereniging, nvdr.) ook anders opgevoed. Ik voelde me gebonden aan een gedachte, niet aan een gast met een bierbuik. Ik voelde me lid van een elite, op de hoogte, niet zwak en onmondig. Ik zou niet in de opwinding van een feest mijn hoofd kaal laten scheren, ik luisterde ook niet stiekem naar muziek van Störkraft en voerde geen slopende debatten met mijn ouders die niet wisten wat ze verder met me aan moesten. Ik legde mijn zakgeld niet opzij om een bomberjack te kunnen kopen, en ik liep ook niet met witte veters in mijn laarzen rond.

‘Zolang je je voeten onder mijn tafel steekt…’, dat soort teksten hoorde ik thuis niet. Met de jeugdige varianten van rechts-extremisme zoals die na de Wende (de transformatie van de Duitse Democratische Republiek van een communistische dictatuur in een parlementaire democratie, nvdr.) opdoken in de nieuwe deelstaten, toen skinheads na de ineenstorting van het socialisme plotseling hele steden en scholen terroriseerden, had ik helemaal niets te maken. Ik voelde me niet ontworteld, hoefde niet te rebelleren of dingen stiekem te doen, integendeel, ik werd door mijn vader aangemoedigd de maatschappelijke orde te verstoren.

De keuze in vrouwen die je als neonazi ontmoet, is beperkt, dus neem je de eerste die zich aandient, die het spel meespeelt, je geeft haar af en toe een kusje of legt je hand onder tafel op haar knie, zodat ze verder haar mond houdt.

Het gebeurt maar zelden dat een neonazi zijn vriendin omhelst of zelfs kust waar zijn kameraden bij zijn. Als iemand het al doet, is het een van de leiders die niet bang hoeft te zijn dat de anderen hem achter zijn rug uitlachen. De meeste kameraden die een vriendin hebben, zijn er vooral op gebrand dat ze geen opzien baart, geen scènes maakt en het vooral niet uitmaakt.

Want op stille momenten, als de anderen er niet zijn, als er geen aanleiding is om herrie te schoppen of punks in elkaar te slaan, heb je ze toch nodig: ‘Tussen Störkraft en de Onkelz staat een knuffelrock-cd,’ gaat de tekst van Die Ärtzte verder.

Ik ben ervan overtuigd dat de meeste kameraden diep in hun hart naar zekerheid verlangen, en naar een vrouw die hen niet alleen bewondert, maar ook liefheeft en respecteert, maar ze krijgen het niet voor elkaar. Ze leren ook nooit zelfbewuste vrouwen kennen, daar zit de rechtse scene ook niet op te wachten. Voor de beweging is het een ramp als een kameraad verliefd wordt op een geëmancipeerde en mondige vrouw, omdat hij dan burgerlijk wordt en voor de revolutie verloren is.

Wat een mens goed zou doen, is schadelijk voor het collectief en daarom zorgt een deels georganiseerde, deels onbewust verlopende dynamiek ervoor dat het niet zover komt. De scene houdt haar leden als een octopus in een wurggreep die afdwalende leden bij de kladden grijpt en ze met zijn tentakels pakt om ze terug in het gareel te sleuren. Frustratie op liefdesgebied is een prima uitgangspunt om rechts-radicaal te worden.

De keuze in vrouwen die je als neonazi ontmoet, is beperkt, dus neem je de eerste die zich aandient, die het spel meespeelt, je geeft haar af en toe een kusje of legt je hand onder tafel op haar knie, zodat ze verder haar mond houdt.

Het is duidelijk dat veel vrouwen in rechts-radicale kringen problemen hebben met hun gevoel van eigenwaarde. Ik kende meisjes van zeventien, achttien die met iedereen in bed doken, tot ze zwanger werden. Daarna was het: ogen dicht, doorzetten, gezinnetje spelen, een uitkering aanvragen, het zal wel gaan, en het ging ook. Velen van hen zwalkten doelloos door het leven en hebben geen loyale vrienden of kennissen die hen kunnen bijstaan of bij de hand nemen. De meesten proberen tenminste een sterke kerel te vinden, een weerbare aanvoerder, in de hoop aan zijn zijde zelf nog iets voor te stellen. Ik heb een keer in de krant een portret gelezen van een jonge vrouw die uiteindelijk ook uit de scene was gestapt. Maar over de jaren dat ze er nog in zat, zei ze over haar zoektocht naar een partner: ‘Je kijkt in de scene niet naar mannen die aardig zijn, sympathiek, of er goed uitzien. Je kijkt naar raskenmerken: Heeft hij iets op zijn kerfstok? Is hij weerbaar?’

Er zijn ook doorzetters bij, vrouwen die niet alleen volledig in de scene zijn geïntegreerd, maar ook invloed hebben, netwerken onderhouden. Het zijn uitzonderingen, maar ze moeten niet onderschat worden.

Extreemrechts wil maatschappelijk geaccepteerd worden, en vrouwen zijn daarvoor de meest geschikte instrumenten.

Ze organiseren zich in eigen kringen, die de Ring Nationaler Frauen, Arbeitskreis Mädelschar of Düütsche Deerns heten, ze zetten zich in verenigingsverband in of via ouderverenigingen en ze zijn gevaarlijk, juist omdat ze zich onschuldig voordoen. Ze zijn waardevol voor de beweging omdat ze in sociaal opzicht competenter en sympathieker zijn dan hun mannelijke kameraden. Ze zien er niet zo afschrikwekkend uit, eerder als een excentrieke, maar aardige buurvrouw, ideaal dus om folders uit te delen of in de openbaarheid te treden.

Ze doen alsof ze gewone burgers zijn, bewegen zich in alledaagse democratische kringen en ijveren voor minder concrete thema’s, zoals de toekomst van onze kinderen of een beter onderwijssysteem, maar wel degelijk vanuit een nationaalsocialistisch wereldbeeld. Het zijn deze vrouwen die als bindmiddel met de burgerij fungeren, die een brug slaan naar crèches en scholen, voetbalverenigingen, dorpsfeesten en de lokale politiek.

Liefde in extreemrechtse kringen: 'Je legerlaarzen hunkeren naar tederheid'
© De Arbeiderspers

In het boek Mädelsache staat over die vrouwen: ‘In het dagelijks leven zijn zij het vaak die in maatschappelijk opzicht sneller geaccepteerd worden. Bij lokale verkiezingen scoren vrouwen vaak beter dan mannen. Maar in de neonaziscene zijn zij ook degenen die zich, zonder in de openbaarheid te treden, inzetten voor “de strijd om Duitsland”, tegen “overweldiging” door buitenlanders, “heropvoeding” door progressieve pedagogen en beïnvloeding door “geëmancipeerde types”. Ze volgen in hun dagelijks leven de nationaalsocialistische ideologie, steunen hun vriend of man, zorgen dat hij zijn handen vrij heeft voor zijn politieke activiteiten, leiden hun gezinnen volgens het traditionele, vaak nationaalsocialistische rolpatroon en voeden hun kinderen op volgens hun elitaire opvattingen. Zij zijn de trouwe steunpilaren op de achtergrond. In het openbaar maken ze een energieke en zelfbewuste indruk.’

Extreemrechts wil maatschappelijk geaccepteerd worden, en vrouwen zijn daarvoor de meest geschikte instrumenten.

Toen de NPD (Nationaldemokratische Partei Deutschlands, nvdr.) in 2006 in Mecklenburg-Vorpommern met meer dan zeven procent van de stemmen zitting nam in de Landsdag, zei hun afgevaardigde Udo Pastörs dat het ‘die stille, trouwe, hardwerkende vrouwen zijn die de NPD zoveel goeds brachten’.

De inmiddels verboden rechts-extremistische rockband Landser bracht een ode aan de nationalistische moeders en hun Duitse kroost met het lied ‘Arisches Kind’. Het geniet een cultstatus in de scene, een van de regels luidt: ‘Gut ist immer nur ein Mensch mit reinem Blut.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content