© Jeroen Hanselaer, RR

Wouter Torfs, na 100 jaar schoenenverkoop: “Er mogen gerust meer vrouwen met hoofddoek bij ons werken”

Schoenen Torfs viert in oktober zijn zeventigste verjaardag, maar eigenlijk verkoopt de familie al honderd jaar schoenen. Algemeen directeur Wouter Torfs (60) gaat nog vijf jaar door, en wil dat zijn bedrijf nog verder groeit. “Niet door nieuwe winkels te openen, maar door ook iets anders dan schoenen te verkopen, zodat onze klanten meer geld uitgeven bij ons.”

Christof Willocx

Wouter Torfs, die zelf in Berlaar woont, ontvangt ons in het hoofdkantoor van zijn bedrijf in Sint-Niklaas. Daar werken zo’n vijftig mensen. In het distributiecentrum in Temse werken 59 mensen. Met de 75 winkels erbij stelt Torfs in Vlaanderen 684 mensen tewerk.

Schoenen Torfs is uitgegroeid tot een van de grootste familiebedrijven in Vlaanderen. Uw grootvader Louis heeft in 1948 de vennootschap Schoenen Torfs opgericht.

Ja, samen met zijn vrouw Jeanne Breugelmans. Louis was de eerste in onze familie die onder de naam Torfs schoenen verkocht. Maar mijn overgrootmoeder, die niet Torfs heette, begon haar schoenenwinkel al in 1918, in de Berlaarstraat in Lier. Naar het schijnt heette die winkel ‘In de Keizer’. Eigenlijk verkoopt onze familie dus al honderd jaar schoenen.

Mijn overgrootmoeder en overgrootvader hadden drie kinderen. Bompa Louis heeft de winkels van mijn overgrootmoeder in 1948 tussen hem en zijn twee broers verdeeld. Louis is de enige die schoenen verkocht onder de naam Torfs. Er stond toen nog ‘L. Torfs’ op de etalages. Zijn broers Karel en Frans begonnen elk een eigen schoenenzaak. Karel richtte Marli Shoe op en had op zijn hoogtepunt twintig winkels. Frans had met Sandy Shoe vijftien winkels. De drie broers hadden de afspraak dat ze geen nieuwe schoenenwinkel zouden openen in een gemeente waar een andere broer al aanwezig was.

© RR

Uiteindelijk is alleen Schoenen Torfs overgebleven. Eerst heeft mijn vader de zaak voortgezet, samen met zijn broer Herman en schoonbroer Staf. In 1986 ben ik in het bedrijf gekomen. In de jaren tachtig hebben we de naam ‘L. Torfs’ op de etalages vervangen door ‘Torfs’, om het wat moderner te maken. Mijn grootvader vond het jammer dat die L. van de etalages verdween.

U was advocaat. Waarom bent u destijds in het familiebedrijf gestapt?

Omdat mijn grootmoeder me op het einde van haar leven vertelde dat ze heel graag had dat ik in de zaak zou komen. Die woorden hebben me toen diep geraakt.

Maar mijn start was niet gemakkelijk. Ik ben begonnen als schoenenverkoper in onze winkel in Turnhout. Op een van mijn eerste werkdagen zei ik tegen een dame dat de schoenen die ze aan het passen was, haar er een stuk jonger deden uitzien. “Maar ik ben helemaal niet oud”, antwoordde ze. Een verkoopster is toen tussengekomen en heeft die klant verder geholpen. Ik voelde het zweet van mijn rug druppelen. Maar ik ben altijd schoenen blijven verkopen. Tot vijf jaar geleden stond ik zelf geregeld mee in de winkel.

© Jeroen Hanselaer

Zijn vrouwen betere schoenenverkopers dan mannen?

Er zijn evenveel goede mannelijke schoenenverkopers als vrouwelijke. En toch is 95% van ons personeelsbestand vrouwelijk. De mannen werken vooral op onze informatica-afdeling of in ons distributiecentrum in Temse, dus in de winkels zelf ligt het percentage vrouwen nog hoger. Vreemd dat zo weinig mannen dit werk willen doen. Schoenen verkopen blijft in onze maatschappij blijkbaar een typisch vrouwenberoep.

Vorig jaar kwamen jullie even in het oog van een kleine storm terecht omdat jullie vrouwen met een hoofddoek in de winkels laten werken.

In onze winkels werken maar enkele vrouwen met een hoofddoek, maar van mij mogen het er gerust veel meer zijn. Wij willen meer diversiteit op de werkvloer, maar het is niet makkelijk om die mensen binnen te halen.

In de winkels zelf krijgen we nooit negatieve commentaren op verkoopsters die een hoofddoek dragen. Op sociale media gebeurt dat wel eens. Dat is heel jammer. Blijkbaar zijn we als samenleving nog altijd niet klaar om diversiteit echt te omarmen.

Hoeveel verdient iemand die bij Schoenen Torfs werkt?

Voor een winkelverantwoordelijke ligt het salaris tussen de 3.300 en 3.500 euro bruto in de maand. We zijn dus zeker geen slechte betaler. Er hoort ook een bedrijfswagen bij.

U werkt dus actief mee aan het behoud van de files...

Tja, ons personeel mag ook voor een bedrijfsfiets kiezen. Maar als ze elke dag enkele kilometers naar hun winkel moeten fietsen, willen ze bij aankomst wellicht graag een douche nemen, zodat ze fris voor de dag kunnen komen voor de klanten. Ik kan niet in elk van onze winkels douches installeren.

Natuurlijk zou ik graag hebben dat er minder bedrijfswagens zijn. Maar de federale regering biedt op dit moment geen redelijke alternatieven aan. Het ‘cash for cars’-systeem, waarbij werknemers hun bedrijfswagen kunnen omruilen voor een som geld, is niet aantrekkelijk genoeg.

Staat u zelf vaak in de file?

Ik vermijd de files. Ik werk eerst thuis en vertrek pas na tien uur naar ons hoofdkantoor of naar mijn afspraken. ’s Avonds rijd ik rond zeven uur terug naar huis of naar een van de vele voordrachten die ik geef.

Wat vindt u als bedrijfsleider van al die files?

Het is een enorm economisch verlies. De Oosterweelverbinding in Antwerpen had er al lang moeten zijn. Ik heb respect voor actiegroepen die zich tegen infrastructuurwerken verzetten, maar ik stel me de vraag of we niet te ver zijn gegaan in het toelaten van al die gerechtelijke procedures. Nu kan het protest van een klein aantal mensen het gemeenschappelijk belang blokkeren.

© RR

Schoenen Torfs is al negen keer uitgeroepen tot beste werkgever van het land. Wat is uw geheim?

Wij zijn sterk dankzij onze vrouwelijke bedrijfscultuur. Ik geef mijn personeel regelmatig een schouderklopje en heb voortdurend aandacht voor het geluksgevoel van de mensen die hier werken. Als mensen voelen dat ze waardering krijgen voor hun werk, zullen ze ook graag komen werken. Een werkgever moet zijn werknemers echt graag zien. Anders werkt het niet. Je kan geen fijne bedrijfscultuur afkopen met hoge salarissen alleen.

Die goede bedrijfscultuur leidt ook tot goede resultaten. Vorig jaar haalde uw bedrijf een recordomzet. Maar in de eerste helft van dit jaar daalde de verkoop in de fysieke winkels met vier procent.

De verkoop via onze webwinkel is in de eerste helft van dit jaar wel met twintig procent gestegen. Onze webshop is nu goed voor vijftien procent van de totale omzet. Maar een derde van de omzet van verkoop via het internet wordt eigenlijk in een fysieke winkel gerealiseerd. Het gaat dan bijvoorbeeld om mensen die schoenen willen kopen waarvan de maat of de gewenste kleur niet meer in de winkel aanwezig is. Die mensen kunnen die schoenen dan op een computer in de winkel via onze webshop bestellen.

Fysieke winkels blijven dus heel belangrijk voor ons. Maar we gaan niet veel nieuwe winkels meer openen. We hebben al 75 vestigingen in Vlaanderen. Dit jaar openen we wel onze eerste winkels in Wallonië.

In Vlaanderen willen we met onze fysieke winkels vooral groeien door meer te verkopen dan alleen maar schoenen, zodat onze klanten meer bij ons uitgeven. Daarom worden veel winkels de komende jaren vernieuwd. In Edegem en Borsbeek hebben we dat bijvoorbeeld al gedaan. We verkopen er ook lifestyle-artikelen, zoals kaarsen, kussens of thermosflesjes. Dat past bij ons concept van warmte en gezelligheid.

Eigenlijk springen we daar in het gat dat Blokker nu laat liggen. We hebben de winkels in Edegem en Borsbeek ook opgefrist met een speelhoek voor kinderen, met onder meer een glijbaan en een klimmuur. Die inspanningen werpen hun vruchten af. Sinds vorig jaar is onze omzet in Edegem met 15 tot 20% gestegen. Mensen blijven langer in de winkel en hebben meer keuze aan producten. Daardoor kopen ze meer.

De fysieke winkels worden niet alleen bedreigd door internetverkoop. Volgens het statistiekbureau Statbel gaf de Belg in 2016 4,7% van zijn gezinsbudget uit aan kleding en schoenen. In 1973 was dat nog 10,4%.

De Belg geeft nu veel meer uit aan zijn woning, restaurantbezoeken en allerlei communicatiemiddelen zoals smartphones. Daardoor blijft er minder geld over voor kleding en schoenen. Vooral de schoenenwinkels die op het middensegment mikken, hebben een probleem. Wij zitten in de duurdere prijsklasse, en kunnen ons vast cliënteel gelukkig nog behouden. Maar de komende jaren zullen ongetwijfeld nog wel wat schoenenwinkels in België moeten sluiten, bijvoorbeeld omdat ze geen opvolger vinden.

In die harde concurrentiestrijd maakt u het zichzelf nog wat lastiger door uw eigen bedrijf te beconcurreren met Brantano. U hebt die schoenenketen samen met enkele andere ondernemers overgenomen.

Ja, maar de holding boven Schoenen Torfs heeft minder dan vijf procent van de aandelen van FNG, de holding boven Brantano. Als aandeelhouder van FNG ben ik heel blij dat Brantano het weer goed doet. Als algemeen directeur van Schoenen Torfs denk ik natuurlijk in de eerste plaats aan mijn eigen bedrijf.

Het blijft wel een spreidstand. Hoe verzoent u de belangen van Torfs en Brantano?

Als wij niet in het kapitaal van Brantano waren gestapt, had een concurrent het wel gedaan. In de toekomst zou het interessant zijn om Torfs en Brantano nog meer te laten samenwerken, maar dan eerder op het niveau van ondersteunende diensten.

Als een winkel van Schoenen Torfs verhuist, zullen wij dat pand in eerste instantie ook overlaten aan Brantano. Die keten wil de komende jaren vijftig nieuwe winkels in België openen, waarvan veertig kleinere winkels en tien grote markets. In de kleinere winkels verkopen ze 75% kleding en 25% schoenen. In de markets is het 50-50. Er is dus genoeg ambitie.

© RR

Wie via de webshop van Schoenen Torfs een product koopt dat in voorraad is, krijgt zijn bestelling opgestuurd vanuit Temse. Zou het voor uw bedrijf niet goedkoper zijn om het distributiecentrum in het buitenland te vestigen, zoals de meeste andere grote ketens doen?

Dat zou ons inderdaad veel geld besparen. Maar ik doe dat niet, omdat een onderneming niet alleen winst moet maken. Ondernemers hebben ook een maatschappelijke rol, zoals het creëren van jobs. Daarnaast kunnen we met een distributiecentrum dat zich dicht bij onze klanten bevindt ook korter op de bal spelen. Het maakt ons flexibeler.

De federale regering heeft de loonkosten verlaagd. Merkt u daar als ondernemer veel van?

Het is een belangrijke stap vooruit, maar de loonlasten in België zijn nog altijd veel te hoog. Dat heeft onder meer te maken met het hoge overheidsbeslag. Er werken te veel mensen voor de overheid, waardoor die overheid ons te veel geld kost. Er zijn ook te veel parlementen in dit land. Dat neemt een te grote hap uit het overheidsbudget.

Al moet ik wel zeggen dat de regering ook goede dingen heeft gedaan voor ons. Nachtarbeid is nu mogelijk. We betalen een toeslag van 25% voor de mensen die van 17 tot 23u in ons distributiecentrum komen werken. Mede door de invoering van nachtarbeid kunnen wij beter concurreren met buitenlandse webshops. Wie bij ons voor 22u schoenen bestelt, krijgt die de dag erna gratis thuis geleverd. Ook schoenen terugzenden is helemaal gratis. De klant heeft daar twee weken de tijd voor.

© RR

Hoeveel schoenen worden door de klant teruggezonden?

23% van alle leveringen wordt door de klant teruggestuurd, bijvoorbeeld omdat de maat of de kleur toch niet is wat hij wou. Wij kunnen die schoenen daarna natuurlijk nog verkopen.

Samen met 9.5 Ventures, een investeringsfonds gevestigd in Antwerpen, bent u een nieuw webwinkelconcept aan het ontwikkelen.

Ja, we willen dat eind dit jaar lanceren onder de naam Avail. Magnitude 9.5 heeft vijftig procent van de aandelen, Schoenen Torfs heeft de andere helft. In dat concept wordt de consument zelf handelaar, omdat die zelf producten gaat verkopen via sociale media.

Hoe werkt Avail precies?

We willen via dat platform nieuwe kledingmerken lanceren. Ons doelpubliek zijn jonge vrouwen van 18 tot 32 jaar. Klanten kunnen via dat platform kleding kopen en thuis laten bezorgen. Als ze die producten daarna aanprijzen op Instagram en genoeg volgers en ‘vind-ik-leuks’-hebben, krijgen ze een bepaalde som.

We schakelen ook enkele mode-iconen in om reclame te maken voor die nieuwe merken. Die zogenaamde ‘curatoren’ verdienen ook geld als ze op sociale media reclame maken voor de merken op Avail. Het is voor ons een risico om in dit project te stappen. Maar als het aanslaat, zijn we onze tijd vooruit.

U bent intussen 32 jaar algemeen directeur. Hoelang blijft u nog aan de top staan?

Op mijn 65ste zou ik met opgeheven hoofd en een grote glimlach willen vertrekken. Over drie of vier jaar moet er dus duidelijkheid zijn over mijn opvolging.

Heet uw opvolger ook Torfs?

Ik schat de kans dat mijn familie het bedrijf voortzet op zeventig procent. Mijn nicht Lise Conix is al marketing manager bij ons. Mijn jongste dochter Tine begint op 1 oktober op de marketingafdeling. Mijn andere drie kinderen doen heel uiteenlopende dingen. De ene is handelsingenieur, de andere is orthopedagoog, een derde werkt bij de ngo VIA Don Bosco, die onderwijsinstellingen en tewerkstellingsinitiatieven voor jongeren in Afrika en Latijns-Amerika steunt.

We zullen zien of mijn kinderen, neven of nichten de leiding van de zaak willen overnemen. Ik ga ze er niet toe dwingen, maar het zou wel leuk zijn. Ik denk er ook aan om de zaak niet meer door één persoon te laten leiden, maar door meerdere personen, zodat het werk kan worden verdeeld.

© RR

Wat wilt u na uw pensioen doen?

Start-ups begeleiden en mij inzetten voor goede doelen via ngo’s. En samen met mijn vrouw de wereld rondtrekken met onze kampeerwagen. We blijven nu elk jaar zo’n drie weken weg. Na mijn pensioen kunnen we er ook eens voor twee maanden op uit trekken.

© RR