Direct naar artikelinhoud
Klimaatopwarming

Redden de steden het klimaatakkoord van Parijs?

Gouverneur van Californië Jerry Brown spreekt op de door hemzelf georganiseerde klimaattop.Beeld AP

Nog drie maanden, dan wordt de wereld geacht in Polen het klimaatakkoord van Parijs definitief dicht te timmeren. De voortekenen beloven weinig goeds. Of kunnen de steden het klimaat redden?

Het was maar een ambtelijke tussentop, ver weg van de bewoonde wereld, en de uitkomst was zo pover dat na afloop niemand veel aandrang voelde om trots de pers te zoeken. Dus bleef het deze week stil rond de ingelaste klimaatbespreking die vorig weekeinde plaatshad in Bangkok. Terwijl de geluiden die de buitenwereld wél bereikten, toch bepaald verontrustend zijn: het wil de wereld maar niet lukken het eens te worden over de details van het klimaatakkoord van Parijs.

Parijs, hoe zat het ook alweer: dat akkoord, in december 2015, waarin 197 landen plechtig beloven de uitstoot van broeikasgassen zo te beperken dat de opwarming beneden de 2 graden blijft, en liefst zelfs onder de 1,5 graad – de grens waarboven de opwarming van de aarde, naar men aanneemt, wel erg drastische gevolgen begint te krijgen. Het plan, in een notendop: de westerse landen draaien hun CO2-uitstoot terug en trekken intussen 100 miljard dollar per jaar uit voor de arme landen, zodat die hun uitstoot niet te snel laten oplopen.

Op koers voor 3 graden, in plaats van 2

Maar dat was twee jaar geleden. Nu puntje onderhand bij paaltje moet komen – over drie maanden willen de landen de spelregels van ‘Parijs’ vastleggen op een klimaattop in Polen – wordt duidelijk wat je eigenlijk al op je klompen kon aanvoelen: de westerse landen matigen hun uitstoot te weinig en het hulpfonds is nog verdacht leeg. Op een cartoon van de klimaatgesprekken die circuleert, zitten de onderhandelaars verbaasd achter hun tafel: "Betalen? Jíj zou toch geld meenemen?"

Dat is voor een deel "het spel zoals dat altijd wordt gespeeld", zegt Leo Meyer, zelfstandig klimaatadviseur en onderhandelingsveteraan. Maar het is ook om horendol van te worden: "Het is waden door stroop. En intussen gaat de klimaatverandering veel sneller dan er wordt onderhandeld."

Zo ligt de wereld, drie jaar na Parijs, nog altijd op koers voor 3 graden opwarming, in plaats van 2. Als het trouwens niet méér is: Trumps Amerika wil ‘Parijs’ verlaten, in Australië werd premier Turnbull wegens te hoge klimaatambities uit het parlement verjaagd, Duitsland gaat zijn CO2-doelstelling van 2020 niet halen omdat men behalve fossiele brandstof ook opeens kernenergie wil uitbannen. Zelfs in Nederland, vanouds trouw aanjager van klimaatbeleid, rommelt het: de energietransitie blijkt wel erg aan de prijs, en dan werd deze week ook nog eens bekend dat de CO2-uitstoot al zes jaar niet meer daalt.

Klimaatopstand

Heel de wereld? Nee. Een kleine nederzetting bleef moedig weerstand bieden aan de overweldigers: San Francisco, waar gouverneur Jerry Brown van Californië deze week doodleuk zijn eigen klimaattop organiseerde. Nou ja, top: de ‘actietop’ had meer weg van een kerstinzameling. Een Glazen Huis-actie, waar steden, staten, bedrijven en maatschappelijke organisaties bijeen dromden om hun goede voornemens tot CO2-besparing nog eens luidkeels te verkondigen, terwijl verderop de bosbranden nasmeulden en in het oosten de eerste tropische orkaan aan de kustrand likte.

Noem het een klimaatopstand. Want nu de landsregeringen maar moeizaam vooruitgang boeken, zijn het de plaatselijke overheden en bedrijven, die het voortouw nemen. Van Pepsi tot Microsoft en van Charlottesville, Virginia tot Lakewood, Colorado beloofde: wij gaan onze broeikasuitstoot minderen.

En die trend is wereldwijd. Bij de ‘Non-State Actor Zone for Climate Action’ (NAZCA), een VN-platform dat alle plaatselijke klimaatplannen registreert, zijn inmiddels haast 13 duizend voornemens binnen, van 2.500 steden, 209 regio’s en meer dan 2.100 bedrijven. Parijs, Tokio en Melbourne zijn van de partij, maar ook Boxtel, Midden-Delfland en Zoetermeer. Ruim 9.000 stadsbesturen hebben intussen hun klimaatbeloften bijeengebracht in het burgemeestersinitiatief ‘Global Convenant of Mayors’; en voor regionale en provinciale besturen is er de ‘Under2 Coalition’, waar 220 regio’s hun voornemens hebben vastgelegd.

Dat belooft wat. Als de initiatieven op deze manier blijven uitdijen, blijkt uit pas verschenen berekeningen van de Yale Universiteit samen met het Planbureau voor de Leefomgeving, kan dat oplopen tot een besparing van 15 tot 21 miljard ton CO2-uitstoot in 2030, nog bovenop de landelijke plannen. Dat zou genoeg zijn om de temperatuurstijging alsnog onder de 2 graden te houden – en misschien zelfs onder de anderhalve graad. Allemaal dankzij plaatselijke initiatieven zoals groene daken, duurzame gebouwen, innovatieve riolen en zuinigere straatlampen.

Selfie-initiatieven

Maar dat is het gunstige scenario. Zo wijst dezelfde analyse uit dat de inschrijvingen bij elkaar opgeteld nú nog niet verder komen dan hooguit 2,2 miljard ton CO2-besparing in 2030, een fractie van de verwachte 59 miljard ton wereldwijd. En het is de vraag of de kleintjes wel woord houden, want de steden en bedrijven hebben geen enkele stok achter de deur, constateert onder meer het VN-milieuprogramma UNEP.

Veel lokale klimaatplannen zijn wat dat betreft ‘selfie-initiatieven’, tekende het Britse weekblad The Economist op uit de mond van UNEP-topman Philip Drost: leuk voor de bühne, maar vrijblijvend in de uitvoering. Zo ontbreekt bij 165 van de 220 klimaatplannen van het burgemeestersverbond de bijlage waarin staat hoe men de voortgang precies denkt te gaan meten. En een harde doelstelling in cijfers, die heeft slechts een kwart van de plannen.

De tijd zal leren of de steden, staten, bedrijven en regio’s écht een deuk in het opwarmende pakje boter slaan, of als billenbijters hun landelijke overheden kunnen opjagen: hup, maak het akkoord van Parijs maar eens waar.

Óf dat San Francisco gewoon een pr-moment was voor bedrijven en overheden op zoek naar een groen imago – dat kan natuurlijk ook.