© AP

“IS-slavinnen die het kunnen navertellen voelen zich in de steek gelaten”

Vrouwen en meisjes die afschuwelijk misbruik door terreurorganisatie Islamitische Staat (IS) hebben overleefd, voelen zich door de “internationale gemeenschap” in de steek gelaten, zo heeft mensenrechtenorganisatie Amnesty International (AI) maandag gezegd.

Sinds strijders van IS in augustus 2014 de regio Sinjar in het noordwesten van Irak hebben aangevallen, zijn de jezidi’s systematisch en doelbewust een doelwit van de organisatie geworden. Duizenden zijn ontvoerd, honderden mannen en jongens zijn afgeslacht, velen zijn met de dood bedreigd indien ze zich niet tot de islam bekeerden.

Vrouwen en kinderen werden uit hun familie gerukt om vervolgens te worden “geschonken” of “verkocht” aan andere strijders van IS in Irak en Syrië. Dikwijls werden ze meerdere keren tussen meerdere strijders uitgewisseld, om te worden verkracht, geslagen of anders fysiek misbruikt. Dikwijls werd aan hun basisbehoeften niet voldaan, terwijl ze moesten schoonmaken, koken en andere taken verrichten. Zelfs meisjes van negen jaar werden als seksslavinnen verkocht.

Plaatselijke politici, activisten en hulpverleners schatten dat nog zowat 3.800 vrouwen en kinderen in handen van IS zijn. Het lot van honderden ontvoerde mannen blijft in het ongewisse, maar de vrees bestaat dat het merendeel van hen dood is.

De vrouwen en meisjes die konden ontsnappen of na betaling door losgeld vrijkwamen, hebben aan hun beproevingen een langdurig fysiek en psychologisch trauma opgelopen. Sommigen voelen zich tot zelfmoord gedreven.

Volgens Amnesty is er nog geen eenvormig systeem om hun noden in kaart te brengen en dient er veel meer gedaan aan zorg voor en ondersteuning van deze slachtoffers.

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Beste van Plus

Lees meer