Groene kavels, rode wegen, zwarte kruispunten

© Jimmy Kets

© Jimmy Kets

© rr

© rr

© rr

© rr

thumbnail:
thumbnail:
thumbnail:
thumbnail:
thumbnail:
thumbnail:

Met de kaart van CurieuzeNeuzen heeft Vlaanderen een wereldprimeur. Nooit eerder werd de luchtkwaliteit zo gedetailleerd gemeten. De drie belangrijkste conclusies op een rij.

Ine Renson

1. Grote verschillen van straat tot straat

Een meerderheid van de Vlamingen woont op een plaats met weinig verkeerspollutie. Toch worden de Europese normen in een derde van de Vlaamse gemeenten overschreden.

20.000 Vlamingen hebben in de maand mei de concentratie stikstofdioxide (NO2) in hun straat gemeten. NO2 is een schadelijk gas dat in de uitlaat­gassen van wagens zit, en is dus een goede parameter voor luchtverontreiniging door verkeer. Die varieert sterk van straat tot straat. In de ene straat kunnen de waarden goed zijn, terwijl ze om de hoek in het rood gaan. Die variatie hangt af van de bebouwing in een straat, of er veel auto’s rijden en hoe goed de doorstroming is.De laagste waarde (10,9 µg/m3 – microgram per kubieke meter lucht) werd gemeten in het kleine gehucht Remersdaal bij Voeren, de hoogste (75,3 µg/m3) langs een druk kruispunt op een tweevaksweg in Houthalen-Helchteren. Die factor zeven tussen de hoogste en laagste waarde illustreert hoe sterk de luchtkwaliteit in Vlaanderen varieert.

De gemiddelde concentratie over alle meetpunten is 22,8 µg/m3, wat vrij goed is. De buik van Vlaanderen kleurt groen. ‘Een meerderheid van de Vlamingen woont op een plaats waar de impact van verkeer op de luchtkwaliteit beperkt is’, zegt Filip Meysman (Universiteit Antwerpen), die het project wetenschappelijk begeleidde. ‘Dat is beter dan de meesten verwachten. We lieten de deelnemers een gokje doen naar hun resultaat. Bijna de helft had het hoger ingeschat.’Maar het beeld is genuanceerder dan dat. Behalve blauwe oases van zuivere lucht in het Hageland en Haspengouw, de Limburgse Kempen, de Voerstreek, de Vlaamse Ardennen en het Pajottenland, zijn er ook hotspots waar de metingen tot ver voorbij de ­Europese norm schieten. Die norm, die ook de advieswaarde van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) is, ligt op 40 µg/m3.

Oranje is niet geruststellend2,3 procent van de meetpunten, of 410 locaties, zit boven de norm. Opgeschaald naar Vlaanderen wonen daar 150.000 mensen. Overschrijdingen komen voor in een derde van alle gemeenten. Al is de vraag hoe relevant die grens is. De WHO is momenteel in een proces om de advieswaarden te herzien. De uitkomst daarvan wordt pas in 2020 verwacht, maar vermoedelijk gaat het richting 30 µg/m3. Dat verandert het plaatje voor Vlaanderen. 12,5 procent van de meetpunten zit boven 30 µg/m3, wat overeenkomt met de woonplaats van ongeveer 813.000 Vlamingen. Een oranje bol in de straat is dus niet meteen geruststellend. Daarnaast hanteert de WHO een ‘drempelwaarde’ van 20 µg/m3. Vanaf dan treden er gezondheidseffecten op. 60 procent van de meetpunten zit boven de WHO-drempelwaarde.

2. De steden springen eruit

Antwerpen kleurt rood, maar alle grote steden hebben last van street canyons. Vooral Aalst en Brugge vallen op als street-canyonhoofdsteden.

De rode vlek Antwerpen valt op. Zowat nergens in de stad werd een goede luchtkwaliteit gemeten. De metingen va­riëren van matig tot zeer slecht, met enkele opvallende street ­canyons – nauwe straten met veel verkeer, waar sterk verhoogde concentraties voorkomen omdat de vuile lucht er blijft hangen door de ingesloten bebouwing. 17 procent van de meetpunten in Antwerpen zit boven de Europese norm. In de binnenstad is dat zelfs 31,5 procent.Het street-canyoneffect speelt in de meeste grote steden. Het zijn de corridors met rode en paarse bollen die de stad dooraderen. Opvallend: Aalst is de kampioen van de street canyons in de binnenstad, ­gevolgd door Brugge. Antwerpen komt op de derde plaats, Gent pas op de zesde.

‘Historische’ street canyons

‘Die volgorde is opmerkelijk, zegt Filip Meysman. ‘Je zou verwachten dat Antwerpen en Gent die lijst aanvoeren. 37 procent van de metingen in Aalst vallen binnen een street canyon. Ook de vele punten met sterk verhoogde concentraties in Brugge vallen op (32,7 procent). Vermoedelijk gaat het daar over “historische” street canyons, waar verontreinigde lucht in de smalle middeleeuwse straten blijft hangen.’De grotere steden beginnen met een achterstand, omdat de achtergrond­concentraties er hoger zijn. Die stedelijke achtergrond is een optelsom van de vervuiling die we invoeren uit het buitenland, de emissies in de wijde regio en de emissies binnen de stad. Daarboven komt de lokale vervuiling in de straat. Een stad heeft alleen grip op die laatste twee elementen.

Ook Zeebrugge in het rood

In Gent, Leuven, Hasselt, Brugge en Kortrijk wisselen zones met goede of aanvaardbare luchtkwaliteit af met rode en paarse hotspots, vooral op de stadsring en de invalswegen. ‘Het is opmerkelijk dat de binnenstad van Gent een lage achtergrondconcentratie heeft en relatief laag scoort op de street-canyon­rangorde, zegt Meysman. ‘De Antwerpse binnenstad doet het in die rangorde dan weer beter dan de buitenstad. Je kan de impact van verkeersplannen en mobiliteitsbeleid aflezen op deze kaart.’Behalve de grootste steden springen er nog enkele andere in het oog, zoals Oostende, Mechelen en Sint-Niklaas. Ook Zee­brugge heeft opvallend veel overschrijdingen, wat te verklaren is door de nabijheid van de haven.

3. Tot in de kleinste gemeenten vind je hotspots

Niet alleen het verkeersvolume, ook de doorstroming speelt een belangrijke rol. De impact van start-en-stopverkeer aan lichten en rotondes werd onderschat.

lechte luchtkwaliteit is niet alleen een probleem van de grote steden. Een kwart van de kleine steden (met minder dan 50.000 inwoners) en gemeenten heeft minstens één meetpunt waar de normen worden overschreden. 84 procent van die gemeenten heeft rode hotspots: plekken waar de NO2-concentratie sterk verhoogd is in vergelijking met de omliggende straten. Die ‘rode hotspots’ in woonkernen werden nooit eerder in kaart gebracht.

‘We kenden al het effect van street ­canyons’, zegt professor Meysman. ‘Maar de grote verrassing is de impact van start-en-stopverkeer aan lichten en rotondes. Niet alleen het verkeersvolume maar ook de doorstroming speelt een belangrijke rol. Ook in onze dorpskernen staan files, die niet op de radio worden vermeld.’

Het Nederlandse ‘ringetje’

Het Vlaamse ‘hotspotmodel’ staat in contrast met het Nederlandse ‘ringetje’. ‘De typisch Vlaamse gemeente heeft één kruispunt waar invalswegen ­samenkomen, ingesloten door bebouwing’, legt Meysman uit. ‘Terwijl Nederlandse gemeenten vaak een ringweg hebben, waar meerdere open kruispunten de vuile lucht weg ventileren.’ Dit maakt dat we straten met slechte luchtkwaliteit aantreffen in pakweg Diksmuide en Kruishoutem, of in Rijkevorsel, Opglabbeek en Wuustwezel. Opvallend veel hotspots zien we ook in Lier en Vilvoorde.

Nog typisch Vlaams zijn de steenwegen met lintbebouwing, tussen en dwars door gemeenten. ‘Ook daar leiden stoplichten en kruispunten tot problemen’, zegt Meysman.

We vinden dit soort wegen overal in Vlaanderen. Hoe dramatisch dat kan zijn voor de luchtkwaliteit, zien we bijvoorbeeld in Asse, Dilbeek en Melsele-Zwijndrecht: een drukke gewestweg gaat er dwars door de gemeente, wat zich op de stippenkaart vertaalt in een snoer van rode en paarse bollen.

Zwarte kruispunten

Een ander nieuw fenomeen dat uit de data van CurieuzeNeuzen naar boven komt, zijn de ‘zwarte kruispunten’. Daar werden extreem hoge concentraties gemeten. ‘Tot nu toe bleven ze onder de radar’, zegt Filip Meysman. ‘Ze bevinden zich meestal op tweevakswegen, dicht bij een kruispunt waar de randen ingesloten zijn door bebouwing. Sommige liggen op een stadsring, zoals in Gent, Brugge of Oostende. Maar vaak liggen ze ook langs drukke gewestwegen in het buitengebied. De Grote Baan in Houthalen-Helchteren, waar de hoogste waarde werd gemeten, is daar een opvallend voorbeeld van.