De eerste naam die in de meeste gevallen valt bij onze rondvraag, is die van Julian Alaphilippe. “Die supersteile klim en de technische afdaling zijn hem op het lijf geschreven”, vindt Maarten Wynants. “Ik heb hem trouwens in de Ronde van Groot-Brittannië bezig gezien, daar vlóóg hij werkelijk.”

Dezelfde topfavoriet staat in maar liefst acht lijstjes op één. “Alaphilippe is aan een indrukwekkend jaar bezig. Hij heeft tot nu toe alle doelen die hij zich vooropstelde, bereikt”, aldus Roy Jans. “Klopt”, knikt David Boucher, nota bene een ex-ploegmaat van Alaphilippe. “Als Julian ergens voor gaat, slaagt hij bijna altijd. Dit WK staat na de Waalse klassiekers en de bolletjestrui in de Tour heel hoog op zijn verlanglijstje.”

De man die het vaakst op de dichtste ereplaats prijkt, is Alejandro Valverde. “Maar ik zie hem winnen”, aldus Jelle Vanendert. “In een spurt is de Spanjaard nog altijd ietsje sneller dan Alaphilippe. Ik gok erop dat ze met hun tweeën naar de meet rijden en dat Valverde de Fransman verslaat.”

Twee Limburgse profs zetten ook een gouwgenoot op één: Robbe Ghys kiest voor Tim Wellens, Timothy Stevens zet zijn geld op Dylan Teuns. “Het hele jaar al is het net niet voor Dylan,”, verklaart Stevens, “daarom denk ik dat hij nu wél raak gaat schieten. Ik weet ook hoe hij naar dit WK heeft toegeleefd.”

Ons WK-trio

Opvallend, onze drie WK-geselecteerden schuiven Alaphilippe dan weer niet vooruit als kandidaat nummer één voor de wereldtitel. “Ik zeg Yates. Simon Yates”, preciseert Dylan Teuns. “Om iets anders te zeggen dan de rest.” Ook Tim Wellens wil graag origineel uit de hoek komen. Daarom tipt de Truienaar op een landgenoot: “Greg Van Avermaet. Hij heeft in Rio getoond dat hij kan verrassen op dit terrein. Al zal hij wel moeten afrekenen met mijn dark horse, de Sloveen Primoz Roglic. Die heeft de tijdrit speciaal laten schieten om zondag top te zijn. Dat zegt iets over zijn focus. Bovendien is het een zeer goed klimmer én daler.”

Ben Hermans blijft al de hele week trouw aan zijn favoriet. “Alejandro Valverde. In de laatste vijftien jaar stond hij zesmaal op het podium. Dan kan je op een zekere dag ook winnen, niet? Bovendien heeft hij aan het eind nog altijd zijn sprint. Een aardige troef om achter de hand te houden, toch?”