De intelligentie van honden is "niet uitzonderlijk"

De studie onderzocht meer dan 300 studies over de intelligentie van honden en andere dieren, en ontdekte verschillende gevallen van "overinterpretatie" ten voordele van de vermogens van honden. 

"Tijdens ons onderzoek kregen we de indruk dat veel studies op het gebied van het denkvermogen van honden, als doel hadden om te "bewijzen" hoe slim honden wel zijn", zei professor Stephen Lea in een persmededeling. Lea werkt aan het departement psychologie van de University of Exeter, en is een van de auteurs van de nieuwe studie. 

"Ze worden vaak vergeleken met chimpansees, en telkens als de honden "winnen", wordt dat bij hun reputatie gevoegd als iets uitzonderlijks", zo zei hij. "Maar in elk en ieder geval vonden we steekhoudende vergelijkingssoorten die het minstens even goed deden als honden voor die taken."  

Het onderzoek bekeek vooral studies opnieuw over sensorische cognitie -ken- of denkvermogen -, fysische cognitie, ruimtelijke cognitie, sociale cognitie en zelfbewustzijn. De prestaties van de honden op al die gebieden werden afgewogen tegenover die van drie groepen die iets gemeen hadden met honden, namelijk andere huisdieren, andere sociale jagers -dieren die in groep jagen -, en andere carnivoren, een orde in het dierenrijk die dieren als honden, wolven, beren, leeuwen en hyena's omvat. 

"Als we rekening houden met die drie groepen, ziet de cognitie van honden er niet uitzonderlijk uit", zei doctor Britta Osthaus. Osthaus werkt aan de School of Psychology, Politics and Sociology van de Britse Canterbury Christ Church University, en is de tweede auteur van de nieuwe studie.

"We bewijzen honden geen dienst door te veel van hen te verwachten. Honden zijn honden, en we moeten rekening houden met hun noden en hun echte mogelijkheden als we overwegen hoe we hen zullen behandelen", zo zei ze in de persmededeling van de University of Exeter. 

De studie van professor Stephen Lea en doctor Britta Osthaus is gepubliceerd in "Learning & Behaviour".