Direct naar artikelinhoud
Column

De Italiaanse crisis: een crisis van de euro?

Paul De Grauwe.Beeld Bob Van Mol

Paul De Grauwe is professor aan de London School of Economics. Zijn column verschijnt wekelijks.

Het zit er weer bovenarms op tussen Italië en de financiële markten. De nieuwe Italiaanse regering heeft een begroting voorgesteld die voorziet in een tekort van 2,4 procent van het bbp. Dat is een flinke stijging in vergelijking met wat de vroegere regering als plan had ingediend, namelijk een tekort van 0,8 procent van het bbp. 

Financiële markten raken stilaan in paniek en verkopen Italiaans overheidspapier. Het resultaat is dat de Italiaanse regering nu bijna 3 procent moet betalen als ze nieuwe leningen wil plaatsen. Een bijkomende budgettaire kost die de financiële markten aan de Italiaanse regering opleggen. Een straf voor slecht gedrag.

Relaxed

Terecht, zeggen vele economen vooral in het noorden van Europa. De Italiaanse overheidsschuld is torenhoog, ze bedraagt nu ongeveer 130 procent van het bbp. Dat wordt stilaan onhoudbaar. Die 'spilzieke' Italianen moeten de tering naar de nering zetten.

Financiële markten raken stilaan in paniek en verkopen Italiaans overheidspapier. Het resultaat is dat de Italiaanse regering nu bijna 3 procent moet betalen als ze nieuwe leningen wil plaatsen

Momentje. Enig perspectief is hier belangrijk. Laten we Italië even vergelijken met Japan. Dat laatste land heeft een overheidsschuld van ongeveer 250 procent van het bbp, bijna dubbel zo hoog als in Italië. En toch zijn de financiële markten erg relaxed over Japan en stellen ze zich niet de vraag of die schuld wel houdbaar is.

Aan het budgettaire tekort zal het niet liggen: in Japan bedraagt dat tekort dit jaar 3,8 procent van het bbp, en in Italië 'slechts' 2 procent. Dat betekent dus dat de overheidsschuld, die in Japan veel hoger is dan in Italië, ook sneller stijgt dan in Italië. Als de analisten in de financiële markten in paniek raken over de hoogte en de stijging van de Italiaanse overheidsschuld, waarom dan niet als ze de Japanse overheidsschuld zien exploderen op hun computerschermen? Die buitengewoon relaxte houding over de Japanse schuld heeft als gevolg dat de Japanse overheid slechts 0,1 procent moet betalen aan intresten. De laagste rente van alle geïndustrialiseerde landen.

Selffulfilling prophecy

Waarom zo'n flagrante discriminatie? Hier een poging tot antwoord. Ten eerste is er het feit dat Italië in een muntunie zit (de eurozone) terwijl Japan zijn eigen nationale munt heeft. Dat is belangrijk om de volgende reden. Wanneer de Japanse overheid schuld uitgeeft in Japanse yen, kan ze een ijzersterke garantie bieden aan de beleggers: die kunnen er zeker van zijn dat ze op vervaldag hun geld (yens) zullen terugkrijgen. 

Er is geen centrale bank die zonder verpinken euro’s zal leveren aan de Italiaanse regering mocht die in geldnood terechtkomen

De reden waarom die garantie zo sterk is, heeft te maken met het feit dat de Japanse nationale bank in tijden van crisis altijd de nodige yens zal leveren aan de Japanse overheid. Dat is niet het geval met de Italiaanse overheid: die geeft schuld uit in euro’s, wat de facto een buitenlandse munt is. Er is geen centrale bank die zonder verpinken euro’s zal leveren aan de Italiaanse regering mocht die in geldnood terechtkomen. De ECB is niet bereid om dat automatisch te doen zoals de Japanse Nationale Bank dat wil doen.

Die situatie leidt ertoe dat de Italiaanse overheid slachtoffer kan worden van paniek op de financiële markten. Het volstaat dat beleggers bevreesd zijn dat de Italiaanse overheid over onvoldoende euro’s zal beschikken om beleggers terug te betalen op vervaldag, dat die vrees bewaarheid wordt. Beleggers verkopen dan massaal Italiaans overheidspapier en geen van hen wil nog verse Italiaanse obligaties kopen, met als gevolg dat de Italiaanse overheid geen geld (euro’s) meer heeft om haar verplichtingen na te komen. Economen spreken van een 'selffulfilling prophecy'.

Dat was het stramien van de schuldencrisis in de eurozone in 2010-2012. Toen beloofde de ECB dat ze in tijden van crisis onbeperkte hoeveelheden staatsobligaties zou kopen. Het is echter onduidelijk of ze die belofte vandaag zal willen honoreren om de Italiaanse overheid uit het slop te halen.

Mocht de crisis scherper worden, dan kan niet uitgesloten worden dat Italië uit de eurozone stapt. Dat risico is vandaag misschien niet groot, maar kan snel oplopen

Lira's

Er is een tweede reden waarom de financiële markten zo nerveus zijn ten aanzien van de Italiaanse budgettaire situatie. Dat heeft te maken met een politiek probleem. Het is verre van duidelijk dat de huidige Italiaanse regering te allen prijze in de eurozone wil blijven. Sommige van de regeringsleden hebben in het verleden hun voorkeur om uit de euro te stappen niet onder stoelen of banken gestoken. 

Mocht de crisis scherper worden, dan kan niet uitgesloten worden dat Italië uit de eurozone stapt. Dat risico is vandaag misschien niet groot, maar kan snel oplopen. Het gevolg is dat nogal wat beleggers geen Italiaanse overheidsobligaties in hun portefeuille willen houden die vandaag in euro’s zijn uitgedrukt, maar die plots omgetoverd worden in lira-obligaties.

De Italiaanse crisis brengt ons in herinnering hoe broos de eurozone is. Die broosheid heeft alles te maken met het feit dat we weliswaar een muntunie hebben maar geen politieke unie. Fasten your seatbelts.