Direct naar artikelinhoud
interview

Charlotte Vandermeersch: "Paul de Leeuw ging ervan uit dat hij zomaar naakt op mij kon komen frotten"

Charlotte VandermeerschBeeld Joris Casaer

Charlotte Vandermeersch verdeelt haar tijd tussen haar twee nieuwste creaties: zoon Rufus en haar eerste zelfgemaakte solovoorstelling Buzz. Ondertussen overweegt ze een verhuis naar Los Angeles. "Een nieuwe leefwereld? I like! Het is er altijd mooi weer, en je kan er surfen."

Voor haar schoonmoeder is het duidelijk: de Charlotte die voor ons staat, enfin: die Cirque du Soleil-gewijs een baby in de lucht tilt, is niet meer dezelfde Charlotte als enkele maanden geleden. “Ze is een andere vrouw geworden. Rustiger. Zachter.”

Vandermeersch zelf is sceptisch. “Een kind verrijkt je, maar verandert toch niet echt wie je bent? Wat vooral zachter is geworden, is mijn lijf. Voor mijn zwangerschap was ik sterk. Stevig. Nu is alles slap. Al heb ik ook niet de moed en zin om al meteen naar de CrossFit te trekken.”

'Het is een best pittige periode, nu Felix de wereld rondreist om 'Beautiful Boy' te promoten. Gelukkig heb ik een goede crèche en schoonmoeder'
Charlotte Vandermeersch

Ze trekt een pruillip, tikt tegen haar arm – die er naar onze bescheiden normen nog vrij gespierd uitziet – en wendt zich tot de fotograaf: “Bestaat er een manier om mijn kale plekken niet in beeld te brengen? Want dat is nog zoiets: sinds de bevalling valt mijn haar in bossen uit. Als ik zo verder ruif, staat er straks niks meer op mijn kop.” (lacht)

Achter ons in de keuken skypet Felix Van Groeningen – oftewel meneer Vandermeersch – met zoon Rufus Charel Woody. Al blijft het voornamelijk bij eenrichtingsverkeer. Van Groeningen vertelt vanuit een ongezellige hotelkamer over de promotour voor zijn eerste Hollywoodfilm, Rufus, net vier maanden, is meer geïnteresseerd in het speelgoed dat oma op de keukenvloer heeft uitgestald.

“Het is een best pittige periode, nu Felix de wereld rondreist om Beautiful Boy te promoten”, zegt Vandermeersch even later in Crumbles&Beans, de Antwerpse koffiebar vlak bij haar appartement. “Gelukkig heb ik een goede crèche en schoonmoeder. Ieder vrij moment, als Rufus slaapt, werk ik. En terwijl hij speelt, dreun ik mijn tekst tegen hem op. Hij vindt hem alvast geweldig, nu de rest nog.”

Charlotte Vandermeersch.Beeld Joris Casaer

Over twee weken is er de première van haar theaterstuk Buzz, naar Buzz Aldrin, waar ben je gebleven?, de cultroman van de Noorse schrijver Johan Harstad.

Vandermeersch neemt niet alleen alle rollen voor haar rekening, ze bewerkte ook zelf de tekst. De actrice die het voorbije decennium opdraafde in zowat elke bekende Vlaamse serie of film, van Wat als? tot De premier, wil voortaan meer maken. Zelf creëren.

“Best eng. Het is veel persoonlijker. Je brengt een hele wereld van je binnenste naar buiten. Een binnenkant die soms botst met het beeld dat veel mensen van mij hebben. Het hoofdpersonage in Buzz, Matthias, is een schuchtere jongen die liever nummer twee is in het leven. In navolging van zijn held Buzz Aldrin, de tweede man op de maan. Dit is het ­verhaal van iemand die het liefst anoniem in de schaduw ­verdwijnt.”

'Mijn liedjes zijn brokken gevoel. Ik schrijf alleen over dingen die me raken: omgaan met de dood, seksueel verlangen, relaties, het moederschap'

Inderdaad niet bepaald het beeld dat we van jou ­hebben.

“Toen mijn schoonzus afkwam met het boek van Harstad, dacht ik meteen: zo schoon. Maar ook: dit ga ik nooit kunnen spelen. Dat gaat totaal niet geloofwaardig zijn. (lacht) Ik weet hoe mensen mij percipiëren: extravert, flamboyant, luid.

“Ik ga nu ook niet beweren dat ik het liefst de anonieme nummer twee ben. Ik zoek bewust de spotlights op. Maar in dit boek zit ook iets waar ik me heel verwant mee voel.”

Wat precies?

“Matthias is een heel introvert iemand. Hij heeft een extreem goede stem, maar blijft liever tuinman dan dat hij iets doet met dat zangtalent. Eigenlijk is het een excuus. Hij durft niet te leven. Liever dan te falen, speelt hij op veilig. De keuze om ‘nr 2’ te zijn, om te kiezen voor een leven in de schaduw, is zeer legitiem. Maar ook een nr. 2 moet in zijn eigen kracht durven staan. Het is een uitvergroting van iets heel herkenbaars, een kant die we allemaal hebben.”

Speel jij op veilig dan?

“Ik had toch eerst iemand anders, een man, gezocht om Matthias te spelen. Net omdat ik niet geloofde in mijzelf als verteller van dit soort verhaal. Omdat ik bang was van de blik van het publiek, dat iets anders van mij verwacht. Of dat maakte ik mezelf toch wijs. Pas toen die collega niet meer kon meedoen, durfde ik het zelf te spelen. Ik had eerst een duwtje van het lot nodig.”

Je toonde pas recent, op Theater Aan Zee, dat je net als Matthias over een ­aardige zangstem beschikt.

“Ik wil mijn band (Whale*, KVDP) in de luwte laten groeien. Mijn liedjes zijn brokken gevoel. Ik schrijf alleen over dingen die me persoonlijk raken: omgaan met de dood, seksueel verlangen, relaties, het moederschap.

“Iedereen die op een podium kruipt, kent faalangst. Of toch het gevoel: waarom doe ik mezelf dit aan? Het is toch elke keer een beetje gruwen en sterven voor je op moet. Zelfs Jacques Brel moest naar verluidt nog voor elk optreden kotsen.

“Het gaat zelfs niet om bevestiging. Bevestiging doet goed, daar niet van, je hebt dat nodig. Maar fundamenteler is de vraag: waarom sta ik hier eigenlijk? Je staat op een podium omdat je mensen wilt raken, wilt laten nadenken, laten voelen. Je brengt al je gevoeligheid, kwetsbaarheid, je humor, je blik op de wereld en de mensen mee. Dat is niet evident. Of dat nu zang is, of theater.

'Ik ben alvast niet het type dat zegt: we mogen geen kinderen meer maken, want het is toch allemaal om zeep'

“Ik heb lang gedacht dat ik zelf niet ­interessant genoeg was. Dat ik best kon ­meespelen in iemand anders zijn verhaal. Dan was er tenminste goed materiaal om mee te werken. Want wat had ik te vertellen aan de wereld?”

En: wat heb je te vertellen?

“Dit stuk gaat over je weg zoeken in een te luide wereld. Over proberen te worden wie je eigenlijk al de hele tijd bent. Ik maak het voor jonge mensen, adolescenten, maar eigenlijk voor iedereen.”

Je eerste eigen solostuk is een ­jeugdvoorstelling. Je schoonmoeder zou zeggen: de invloed van het moederschap.

“Ik had de bewerking van dit boek al in mijn hoofd voor ik zwanger werd. Het leven lijkt mij gewoon heel complex als puber. Toen ik 12 was, ontstond er een duidelijke kloof ­tussen mij en het hippe groepje. Ik had geen borsten, droeg een bermuda met bijpassende top en sokken. In deze Instagramtijden, waarin iedereen perfect lijkt, zou die kloof nog zwaar uitvergroot worden. Probeer dan nog maar eens te zoeken naar jezelf.”

Je maakt het jezelf niet makkelijk: ­jongeren, dat is empirisch bewezen, zijn het gruwelijkste publiek dat ooit een ­theaterzaal heeft bevolkt.

“Er zullen er zeker een paar zijn die de boel willen opfokken of verveeld op hun gsm ­zitten te tokkelen, maar ik sus me met de gedachte dat er ook sowieso een paar in de zaal hier veel aan gaan hebben. Al was het maar om de dingen in perspectief te zien.

“Het hoofdpersonage in het boek beleeft zijn puberteit in de jaren 80. Toen was de wereld ook al te luid voor veel mensen. De tijd van Tsjernobyl, toen ­iedereen ook dacht dat de wereld zou ­vergaan. Ze draait nog steeds. En nu zijn we opnieuw doordrongen van het idee dat het niet goed komt.”

Charlotte Vandermeersch: "Ik geloof dat er heel veel energie is, die zich bundelt in leven op aarde."Beeld Joris Casaer

Je bent zelf niet zo’n pessimist?

“Ik ben alvast niet het type dat zegt: ‘we mogen geen kinderen meer maken, want het is toch allemaal om zeep’. Wie weet wat er van mijn zoon zal worden? Hij zal zijn plan moeten trekken. Ik zal niet altijd voor hem kunnen zorgen.”

Slecht nieuws: je hebt wel nog 17 jaar en acht maanden te gaan.

“Gelukkig maar. (lacht) Wat ik eigenlijk bedoel, is dit: ik geloof dat er heel veel energie is, die zich bundelt in leven op aarde. Maar als we onszelf en de wereld straks doen ontploffen, zal die energie zich wel ­herstellen. Misschien zullen we het zelf niet overleven, maar ik denk niet dat dat zo erg is. De dood is geen ramp als het snel gaat.”

'Ik lees graag over het gruwelijkste dat er gebeurt in de wereld. Daar kan ik echt op doorgaan mijn hoofd'

“Ik heb een hang naar het macabere”, verkondigde je ooit in Humo.

“Absoluut. Niet alleen wat de dood betreft. Ik lees graag over het gruwelijkste dat er gebeurt in de wereld. Artikels op nieuwssites over een Duits koppel zedendelinquenten dat hun zoon op het darkweb verkocht. Daar kan ik echt op doorgaan mijn hoofd: waar komt die jongen in terecht? Ik kan daar echt op flippen. Zo triestig. (krijgt even waterige ogen) Ik word er ziek van.

“Lees het dan niet, kan je zeggen. Maar je wilt ook niet blind zijn. Dat zijn dingen die bestaan. Welke ouders hebben die mensen gehad, dat die zo scheef zijn gegaan? Zoiets komt toch niet uit het niets? Mensen zoals Donald Trump, die puur opportunistisch in het leven staan: die kan ik nog begrijpen. Daar versta je nog ergens waar dat vandaan komt. Hij doet en liegt om te geraken waar hij wilt geraken. Maar het kwade? Nee, dat snap ik niet.”

Zit dat donkere ook in de voorstelling?

“Er zitten wel donkere passages in het boek en het stuk. Zinnen die ik zelf heel schoon vind, die heel herkenbaar voelen: zo kijk ik ook naar de wereld. Zinnen als ‘en zo liepen de dagen als een bijeengedreven kudde de afgrond in’.”

Dat klinkt niet als de zogenaamde roze wolk van het moederschap.

“Ik ben wel heel gelukkig met mijn kind. Maar dat doet niet af aan alle existentiële ­crisissen die je als individu ervaart. (lacht) Er komt gewoon iets bij. Dat bedoelde ik ­daarnet: het moederschap verandert je wezen niet. Het doet je hart nog meer openbloeien en maakt je daardoor ook misschien nog net iets angstiger. Daar moet je dan mee ­proberen om te gaan.”

Presentatrice An Lemmens, moeder van een kleuter, vindt dat de ploeter­moedertrend op sociale media ­doorslaat. ‘Sinds wanneer wordt ouderschap aangezien als iets wat uitputtend, frustrerend en eenzaam is?’, schrijft ze op Facebook. ‘Ik vind de tendens om te vloeken op het ouderschap zo vermoeiend en negatief, dat ik me bijna schuldig voel omdat ik wél al vier jaar op die gigantische roze suikerspinnenwolk zit.’

“Toen ik zwanger was, was ik blij dat sommige mensen tenminste zeiden dat een kind krijgen de max is. Want het overgrote deel wenst je ironisch ‘succes’, of zegt gewoon: ‘Ik weet niet of ik het opnieuw zou doen’. Dat moet kunnen, ik apprecieer die eerlijkheid. Maar het is niet echt een opsteker als je zwanger bent.”

'Al die vaste regeltjes over het ­ouderschap: wij gaan daar serieus aan ­rammelen. Het leven mag van mij best wat avontuurlijker'

En: zou je het opnieuw doen?

“Zeker. Maar ik begrijp het gevoel wel. Het gaat vooral om het afgeven van je vrijheid. Zo van: als ik nu mijn gevoel zou volgen, zou ik fuck tegen alles zeggen, een vliegtuig naar Argentinië pakken en daar een paar maanden op mijn gat zitten. Maar dat kan niet, want ik heb een kind.”

Op je Instagram prijkt een foto van jou en Rufus ­verstopt onder een doek en de ironische tagline ‘I love to breast­feed in public’: een bijdrage aan honest parenting?

“Ik ben voor alle duidelijkheid niet zo’n Instagrammer. Alleen al omdat ik anderhalf uur doe over één post. Die boerka-foto, zoals ik hem noem, was geen statement, gewoon geestig bedoeld. Ik zie moeders die borst­voedingsdoeken elegant en efficiënt over zichzelf draperen. Zelf ben ik helaas minder handig aangelegd.

“Verder vind ik het ouderschap nog niet zo’n opgave. Een kind vraagt veel van je, en zelf wil ik hem ook heel veel geven. ‘Handig’ als je ongelooflijk moet focussen op je werk is anders, zoals nu. Maar ik probeer ­rustig en zacht te blijven, de nieuwe situatie te omarmen in plaats van te panikeren. Het is ook zo heerlijk met hem erbij. Die blijdschap probeer ik overal in mee te nemen. 

Charlotte Vandermeersch: "Ik vind het niet erg om te ­verzuchten dat je kleine eindelijk in bed ligt en je wat tijd voor jezelf hebt."Beeld Joris Casaer

“Anderzijds vind ik het niet erg om te ­verzuchten dat je kleine eindelijk in bed ligt en je wat tijd voor jezelf hebt. En ik heb geen schroom om Rufus even te laten jengelen op bed terwijl ik rustig een douche neem.

“Al die vaste regeltjes over het ­ouderschap: wij gaan daar serieus aan ­rammelen. Waarom zou je geen half jaar met een kind naar het buitenland kunnen of mogen trekken? Zelf zal ik wel manieren ­vinden om dat toch te doen. Ik begrijp dat school belangrijk is, dat eindtermen gehaald moeten worden. Maar het leven mag van mij best wat avontuurlijker.”

'Niet lang voor ik zwanger werd van Rufus heb ik een miskraam gehad. Dat is nu eenmaal de natuur. Niet alle knoppen bloeien open'

Ben je zelf avontuurlijk opgegroeid?

“Nee, ik ben naar strenge katholieke scholen gegaan. Ik heb daar als kind ook nooit tegen gerebelleerd. Moest er bezonnen worden? Dan deed ik dat braaf. Gebiecht? Zonder morren. Ik ben leergierig, vond dat allemaal nog wel boeiend.

“Van het kerksysteem zelf ben ik geen fan. Maar de achterliggende boodschap, die in alle godsdiensten terugkomt, vind ik wél schoon. Dat God liefde is, bijvoorbeeld. Felix verzet zich daar keihard tegen. Die dweept met het boeddhisme. Alsof dat zo anders is?”

Botst dat?

“Soms. Dan wil ik crèche A omdat die focust op bio-eten, vindt hij die te religieus getint. Bon, we hebben een heel goede crèche. Dat telt. Twee sterke persoonlijkheden: dat botst af en toe. Niet erg, zolang je allebei van tijd tot tijd water bij de wijn doet. En van elkaar beseft dat je ­compromissen voor de ander sluit.”

Hij heeft de halve zwangerschap gemist, omdat hij in Hollywood Beautiful Boy moest afwerken. Nog zo’n compromis?

“Ik heb lang bij Felix in LA gewoond. Sinds januari ben ik weer in België en ging ik vaak over en weer. We hebben ons best gedaan om nooit langer dan een maand apart te zijn. Best pittig, maar het was ook fijn om mij hier in alle rust op mijn eigen ding, mijn stuk en liedjes, te concentreren.

“We hebben de zwangerschap bewust uitgesteld, omdat Felix naar de VS moest om Beautiful Boy te maken. Felix zag die noodzaak niet: ‘Desnoods beval je toch gewoon in de VS?’ Ik ben daar toen even kwaad om geweest. ‘Besef jij niet wat voor wezenlijk ding dat dat is? Je moet je heel veilig voelen op dat moment.’

“Niet lang voor ik zwanger werd van Rufus heb ik een miskraam gehad. Achteraf bekeken was Rufus zijn timing veel fijner voor ons. Anders had Felix net tijdens de bevalling in een helse eindmontagestrijd gezeten.”

Je bekijkt het rationeel?

“Dat is nu eenmaal de natuur. Niet alle knoppen bloeien open, sommigen sterven af. Je moet dat verwerken, maar ik neem dat zo aan.”

Impliceerde je daarnet dat je je niet veilig voelde in LA?

“Vooraf had ik daar heel veel schrik voor. Ik zag het als een harde plek die overloopt van ambitie en waar de concurrentie genadeloos is. Niet meteen een onbekende wereld waarin ik me welkom voel. Ik had me voorgenomen om me daar op mezelf terug te trekken met het boek van Harstad dat ik voor Buzz ging bewerken.

“Maar Los Angeles bleek vooral een stad vol creatieve mensen. Ik heb daar heel goede vrienden gemaakt. Al waren er ook wel mindere momenten. Iedereen leeft daar voor film. Felix had al wat bewezen, dus mensen hadden respect voor hem. Maar mij zagen ze soms niet staan. Ik was voor sommigen duidelijk niet meer dan...”

'Als ik echt een #MeToo-verhaal had gehad, was ik er wel mee naar buiten gekomen. Eigenlijk voel ik me niet bevoegd om er iets over te zeggen'

‘The girlfriend’.

“Precies. Zo’n domme producent deelde aan iedereen zijn businesskaartje uit en sloeg mij over. Dan voel je je de hele avond rot natuurlijk. En denk je: ik ga terug naar België, waar ik me niet onzichtbaar voel. Gelukkig waren ze lang niet allemaal zo.”

Hielp het niet dat je zelf ook actrice bent?

“Helaas. Iederéén noemt zich daar actrice. En niemand kent daar mijn naam of heeft er iets van mij gezien. In het begin had ik dan ook heel veel schroom om me ‘actrice’ te noemen. Zeker tegenover de grote producenten die je daar ontmoet. Niet nodig, besefte ik gaandeweg. Alles draait daar om netwerken. De truc is gewoon: niks verwachten. Dan word je niet teleurgesteld.

“Het is ontzettend moeilijk om in Hollywood als actrice aan de bak te komen. Enkel een heel select clubje met goede agents geraakt daar binnen bij de goede audities. De rest – ook goede actrices – moet het stellen met hamburgerreclames. Zelfs niet: een auditie voor een hamburgerreclame. Veel kans dat je nog afgewezen wordt ook. (lacht) Ik heb er wel even acteerles gevolgd. Coachen kunnen ze daar wel in LA.”

Wat heb je ervan opgestoken?

“Dat ik niet de hele tijd op de gas moet staan als ik speel. Dat het net de kunst is om te beheersen hoeveel je geeft. Dat je het publiek soms dingen zelf moet laten lezen, zonder dat je iets doet. Less is more.”

Na alle #MeToo-verhalen moet je als actrice nog wel zin hebben om in de VS audities af te dweilen.

“De timing is op dat vlak nochtans ideaal. Vrouwen grijpen er de macht, kijk maar naar producenten als Reese Witherspoon en Nicole Kidman. Het is een en al positieve discriminatie. Nú krijg je net alle kansen. In België blijft dat gevolg nog dik uit. De scenario’s die ik krijg, tellen meestal nog altijd dubbel zoveel mannenrollen.

“Er is een verschuiving aan de gang, maar een trage. Ik juich dat toe, surf daar op mee, maar ben zelf geen ­vaandeldrager.”

Je bleef inderdaad stil over #MeToo.

“Ik zat in LA toen de Harvey-Weinsteinaffaire uitbrak en kreeg toen veel, soms opdringerige, telefoontjes van Vlaamse journalisten. Of ik zelf niks had meegemaakt? Niet dus. Ook geen enkele sms gehad van Bart De Pauw, nee. Dat hijgerige sensatiesfeertje vond en vind ik maar niks. Als ik echt een #MeToo-verhaal had gehad, was ik er wel mee naar buiten gekomen, denk ik. Maar het is zo’n gevoelig en moeilijk onderwerp. Eigenlijk voel ik me helemaal niet bevoegd om er iets over te zeggen. Zoiets meemaken lijkt me verschrikkelijk.”

Goedele Liekens zei vorige week in deze krant dat ­seksisme een voedingsbodem is voor #MeToo en daarom veroordeeld moet worden. Ben je daar ook van bespaard gebleven?

“Ik kom uit een gezin met drie jongens. Ik ben dus wel wat platte, ruwere grappen gewend. Ik zie daar doorgaans ­weinig graten in. Soms ben ik daar wel een blinde kip in.

“Zoals een Humo-interview van enkele jaren geleden. De journalist vroeg of ik soms in mijn blootje rondliep. ‘Tuurlijk, wie niet? Naakt een ei bakken? Moet kunnen toch.’ Duidelijk te openhartig. Dat werd ook nog eens heel sensationeel ­neergepend. Plots leek het alsof ik altijd en overal graag naakt ging. Ze belden mij zelfs op om het in talkshows over nudisme te komen hebben. Terwijl ik nog nooit een voet op zo’n naaktcamping of -strand heb gezet. Het is niet omdat ik al eens mijn kleren heb uitgetrokken voor een film- of televisiescène, dat ik voortdurend in het openbaar in mijne blote rondloop. Kunnen we dat hiermee voor eens en altijd duidelijk stellen? (lacht)

Charlotte Vandermeersch: "Dat ‘Charlotte gaat graag naakt’-filmpje is nog altijd de eerste video die je tegenkomt als je mijn naam ingeeft op YouTube."Beeld Joris Casaer

“Niet lang erna zat ik in die VTM-show van Paul de Leeuw (Manneke Paul, KVDP). Na een kort gesprekje liet die plots een schuimend bad aanrukken. Voor ik wist wat er gebeurde, werd ik achter een doek geduwd. Daar stond iemand met een badpak klaar. ‘Euhm, dat is niet ­afgesproken’, stamelde ik.”

Ben je effectief in dat bad gekropen?

“Ik dacht: oké, ik ben hier nu, ik zal maar meespelen. Ik zat daar in dat bad – mega-elegant te wezen, met nog één laars over de rand en een half afgestroopte jeans die ik niet ­uitkreeg – toen plots een poedelnaakte Paul de Leeuw erbij sprong. Op mij. ‘Valsspeler!’, kraaide hij toen hij voelde dat ik wél een ­badpak droeg. Voor een livepubliek. Op dat moment lach je dat weg. Het was ook absurd. Nu denk ik: misschien was het toch niet helemaal oké dat De Leeuw ervan uitging dat hij zomaar naakt op mij kon komen ­frotten.

“Helaas is dat ‘Charlotte gaat graag naakt’-filmpje nog altijd de eerste video die je tegenkomt als je mijn naam ingeeft op YouTube. Ook niet echt bevorderlijk voor mijn Hollywoodcarrière.” (lacht)

In Woody van theatergroep Lazarus bezong je ­eerder je liefde voor Woody Allen. Is je zoon vernoemd naar de ­regisseur?

“Nee. Zijn derde naam, Woody, is een knipoog naar de plek waar hij is verwekt. Hollywood. De Woodrow Wilson Drive, om precies te zijn. Een knipoog naar Woody Allen zou geen ideale timing zijn.”

Zou je, nu Allen nogmaals door zijn dochter werd beschuldigd van misbruik, nog steeds een stuk aan hem wijden?

“Ik denk het wel. Ik probeer het werk los te zien van de man. Zijn oeuvre blijft overeind. Ik vind The Pianist van Roman Polanksi ook nog altijd een meesterlijke film. En Bart De Pauw blijft een getalenteerd tv-maker. Hij heeft naast zijn kwaliteiten zijn défauts en daar is hij te ver in gegaan. Meer kan ik daar niet over zeggen. Meer weet ik er ook niet over.”

Felix heeft al in verschillende interviews zijn liefde aan LA verklaard. Is een verhuis nakende?

“Dat gesprek gaat sowieso nog terugkomen. Alleszins wat een ‘tijdelijke’, projectmatige, verhuis betreft. Ik moet mij daarvoor openstellen. Gelukkig ben ik heel nieuwsgierig ingesteld. Een nieuwe leefwereld? I like! Het is daar ook altijd goed weer, je kan er surfen. Er is daar veel ruimte. Er zijn slechtere plekken om te wonen.

“We moeten het wel financieel geregeld krijgen. Om daar te kunnen wonen, moet je veel, héél veel geld hebben.”

Een Oscar voor Beautiful Boy zou kunnen helpen.

“Felix zal wel een loon voor zichzelf geregeld krijgen, maar dan moet hij mij en Rufus ook nog eens grotendeels kunnen onderhouden. Daarom ben ik ook dingen beginnen maken: om niet zo afhankelijk te zijn. Als je daar, in LA, kan zeggen: ik heb dit en dit gemaakt, opent dat misschien andere deuren. We zien wel, eerst moet ik deze tekst van Buzz vanbuiten geleerd krijgen.”

Slecht geheugen?

“Nee. Althans: toch niet voor de bevalling. Blijkbaar is dat, naast dat slap-effect en die kale plekken in je haar, typisch als je net een kind hebt gekregen: gaten in het geheugen. Heerlijk, dat moederschap. (lacht)

“Twee maanden na Rufus had ik tijdens een optreden met Whale* een megablackout. Mijn tekst compleet ­vergeten. Ik ben opnieuw begonnen en heb me erdoor geworsteld, maar helemaal goed kreeg ik het niet. Vreselijk gênant. Ik ben ­zeventien doden gestorven op dat podium. En sindsdien ben ik als de dood dat het opnieuw gebeurt. Dus als je me nu wilt excuseren: ik moet dringend gaan blokken.”

Buzz, van 19 t.e.m. 26/10 in De Kopergietery in Gent. Daarna gaat de voorstelling op tournee, kopergietery.be en arsenaallazarus.be