Direct naar artikelinhoud
Wetenschap

Al in de baarmoeder een erfelijke aandoening genezen? Binnenkort kan het misschien

Een zeven weken oude foetus.Beeld Photo News

Met gentherapie zijn erfelijke aandoeningen wellicht in de baarmoeder te genezen. Amerikaanse wetenschappers zijn er zo in geslaagd muizenfoetussen te genezen van de zeldzame stofwisselingsziekte tyrosinomie type 1.

Patiënten met tyrosinomie kunnen het aminozuur tyrosine niet of slecht afbreken. Doorgaans moeten ze daarom hun leven lang aangepast eten en het middel nitisinone gebruiken, om te voorkomen dat ze leverschade oplopen of zelfs overlijden. In ons land wordt gemiddeld één kind per jaar geboren met het 'type 1' van de ongeneeslijke ziekte.

Bij gentherapie wordt het genetische defect 'overschreven'

Maar in theorie is de ziekte al in de baarmoeder te behandelen, door de ongeboren baby gentherapie te geven die het genetische defect 'overschrijft'. William Peranteau en collega's van de universiteit van Philadelphia spoten muizen in met aangepaste virussen, uitgerust met een soort geleideraket die het kapotte stuk DNA zoekt en wegknipt. Met resultaat: na geboorte bleven de muizen leven, en kwamen ze zelfs nog wat beter op gewicht dan muizen die nitisinone werd toegediend.

"Dat wijst op een potentieel nieuwe therapeutische aanpak voor bepaalde aangeboren ziektes", schrijft het team deze week in Nature Medicine. Er zijn immers veel meer erfelijke aandoeningen die in theorie op dezelfde manier kunnen worden verholpen. "Er is nog veel werk nodig voordat we prenatale genbewerking kunnen doorvertalen naar de kliniek", benadrukt Peranteau in een persverklaring. "Niettemin zijn we opgewonden over de mogelijkheden van deze aanpak om genetische ziektes te behandelen."

Het voordeel van prenatale gentherapie is dat de vrucht nog in de groei is. Zo blijkt uit de experimenten dat de reparatie zich vanzelf verspreidt door de weefsels van de foetus. Bovendien hebben foetussen nog geen goed ontwikkeld afweersysteem, zodat hun lichaam nog niet zo allergisch reageert op virusdeeltjes met gentherapie erin.

In dat laatste schuilt meteen wel het gevaar, erkennen de onderzoekers: uiteindelijk zal de wetenschap moeten komen met een veiligere manier van toediening dan een virus. Het team experimenteert daarom al met gentherapeutische moleculen die verpakt zitten in minuscule vetblaasjes. Voor de gentherapie zelf gebruiken de wetenschappers het DNA-knipenzym CRISPR-Cas, lievelingsinstrument in veel genetische experimenten en ingrepen.

"Dit is inderdaad echt hoopvol. De resultaten die ze hier presenteren zijn gewoon prachtig", reageert hoogleraar genetische preïmplantatiediagnostiek Christine de Die (UMC Maastricht). "Alleen: dit is nog wel een muis. De stap naar de mens is enorm."

Eerste stap

Bovendien is niet duidelijk in hoeverre de behandelde muizen ook echt gezond blijven, merkt De Die op. "Het is nog maar een eerste stap. Bewijs dat het principe werkt. Maar dat zegt uiteraard niets over zaken als bijwerkingen, of in welk stadium je de behandeling zou moeten uitvoeren."

Rond het genetisch genezen van baby's ontstond de afgelopen jaren commotie, toen duidelijk werd dat het met nieuwe technieken doenlijk is om erfelijke aandoeningen al direct na de bevruchting te 'wissen' uit het DNA. Zo maakte men al embryo's die geen erfelijke hemofilie meer hebben en embryo's die immuun zijn voor aids.

Zulke experimenten werden overigens al na een paar dagen afgebroken, en de internationale wetenschap heeft plechtig beloofd voorlopig geen embryo's genetisch te 'herschrijven' met het doel er baby's uit te laten ontstaan. 

Maar het grote verschil met de nieuwe techniek is dat Peranteau zijn behandeling niet uitvoerde op embryo's na reageerbuisbevruchting in het lab, maar op foetussen die al in de baarmoeder groeien. Dat is nieuw en zou stellen die al zwanger zijn van een erfelijk zieke vrucht hoop bieden.