Direct naar artikelinhoud
Opinie

Stop met het verpakken van leningen aan arme landen

Bankiers op straat, in Midtown Manhattan.Beeld Getty Images

Internationale groep economen roept op om schaduwbankieren in het Mondiale Zuiden aan banden te leggen. 

Afgelopen maand hebben toezichthouders en politici over de hele wereld de financiële crisis herdacht en de lessen geroemd die de mondiale gemeenschap er uit heeft getrokken. De consensus luidt dat er genoeg is gedaan om belastingbetalers te beschermen tegen het wangedrag van banken. Maar dat er nog een lange weg te gaan is voordat ook schaduwbanken dat zijn. En dan gaat het om dat deel van het financiële stelsel dat hetzelfde doet als banken doen maar dan zonder bankvergunning. En dat maar dertig procent kleiner is dan de bancaire sector zelf.

Daar stopt de consensus. Toezichthouders vinden dat ze meer bevoegdheden moeten krijgen om de systemische risico’s van schaduwbanken te kunnen aanpakken. Terwijl politici vooral bang zijn dat ze daarmee ook verantwoordelijk worden voor het reilen en zeilen van schaduwbanken.

Nooit meer mogen de burgers in arme landen het slachtoffer worden van de ontwerpfouten in westerse financiële technieken

Geld stroomt omhoog in plaats van omlaag

Onze zorg is een andere. De ondertekenaars van deze open brief zijn bevreesd dat diezelfde toezichthouders en politici er tegelijk alles aan doen om schaduwbankieren actief te promoten in het Mondiale Zuiden. Onder de vlag van programma’s als Billions to Trillions en Maximizing Finance for Development worden schaduwbanken uitgenodigd om nieuwe investeringsmogelijkheden in infrastructuur en publieke voorzieningen als water, gezondheidszorg en onderwijs te creëren. Het doel is miljarden aan nieuw kapitaal aan te trekken en ontwikkelingseconomieën te helpen de Sustainable Development Goals (SDGs) te realiseren.

De potentiële gevolgen zijn groot. Zo zal het niet alleen leiden tot verdere privatisering van publieke diensten en infrastructuur. Maar kan het zelfs de verdere verankering van bezuinigingsbeleid tot gevolg hebben doordat de winsten naar private financiers vloeien en de onvermijdelijke tegenvallers voor de staat zijn. Belangrijker is in onze ogen echter dat het de financiële systemen van arme landen verder integreert met de mondiale financiële markten. Als gevolg daarvan, zo leert de empirie, gaat er namelijk niet meer kapitaal naar arme landen maar stroomt er juist meer uit: geld stroomt omhoog in plaats van omlaag. Daardoor wordt de realisatie van de SDGs alleen maar moeilijker.

De financiële systemen van arme landen worden verder geïntegreerd met de mondiale financiële markten, hierdoor gaat er niet meer kapitaal naar arme landen maar stroomt er juist meer uit

Nog kwetsbaarder

Wij roepen de regeringsleiders en de voorzitters van de Bretton Woods instellingen (IMF, Wereldbank, WTO) die op 13 oktober in Bali bijeenkomen dan ook op om de verdere financialisering van ontwikkelingslanden te stoppen en eerst goed in kaart te brengen wat de schadelijke neveneffecten van de voornemens zijn.

De testcase wordt infrastructuur, zoals is uitgewerkt in het plan “Roadmap to Infrastructure as an Asset Class”, dat onder het Argentijnse voorzitterschap van de G20 tot stand is gekomen.

Dit plan stimuleert schaduwbanken op twee manieren. Ten eerste door gebruik te maken van securitisatie om private kapitaalstromen te mobiliseren. Onder dit plan zou de Wereldbank infrastructurele leningen bundelen en omzetten in obligaties met verschillende kredietwaardigheidsoordelen om ze te kunnen doorverkopen aan westerse institutionele beleggers met verschillende risicovoorkeuren.

Securitisatie, zo heeft de financiële crisis geleerd, is echter een financiële techniek die uitnodigt tot agressieve kredietverstrekking, overmatige schuldfinanciering en producenten ervan makkelijk kan verleiden tot risicovol gedrag. Bovendien verdicht securitisatie het web van wederzijdse afhankelijkheden waardoor het mondiale financiële systeem nog kwetsbaarder wordt dan het al is.

Geen van deze nadelen wordt in de plannen geadresseerd. Integendeel, ze vragen arme landen expliciet om via de afgifte van staatsgaranties schaars belastinggeld en/of ontwikkelingshulp te gebruiken om de risico’s rond financierbare projecten over te nemen. Doordat de rotste delen van de securitisatie op de balans van de Wereldbank komen, is het niet ondenkbaar dat regeringen gedwongen worden hun garanties uit te breiden als er iets misgaat, ook al gaat dat ten koste van essentiële sociale uitgaven.

Het is niet ondenkbaar dat regeringen gedwongen worden hun garanties uit te breiden als er iets misgaat, ook al gaat dat ten koste van essentiële sociale uitgaven

Slachtoffer van ontwerpfouten

Ten tweede drukt dit plan niet alleen een sterke ideologische voorkeur uit voor private oplossingen boven publieke. Het probeert ook nog eens de financiële stelsels van arme landen te herontwerpen op een manier die voldoet aan de wensen van grote institutionele beleggers. Het recept dat de Wereldbank daarbij volgt, komt neer op een forse stimulans voor exact dezelfde schaduwmarkten (repo en derivatenmarkten) die het faillissement van Lehman in september 2018 tot een mondiale financiële crisis hebben gemaakt. En mondt uiteindelijk uit in een scherpe beperking van de beleidsvrijheid van ontwikkelingslanden. Zoals het IMF heeft erkend, stelt financiële integratie ontwikkelingslanden bloot aan de ritmes van mondiale financiële markten waarover zij maar weinig controle hebben. Kijk naar de recente gebeurtenissen in Argentinië voor een illustratie hiervan.

Wij roepen de voorzitters van de Bretton Woods-instellingen op te erkennen dat een voorkeur voor de private sector niet een automatisme zou moeten zijn. Het zou veeleer de uitkomst moeten zijn van een grondig onderzoek dat heeft uitgewezen dat dit de beste manier is om het publieke belang veilig te stellen. Wanneer dat is vastgesteld, moet er een rekeninstrument komen dat heel precies in kaart brengt welke risico’s ontwikkelingslanden op hun garanties lopen en hoe groot de impliciete subsidies zijn die zij daarmee afgeven. Om meer partijen dan alleen financiële in staat te stellen de risico’s te waarderen, de kosten te beoordelen en overheden en de Bretton Woods-instellingen er op te kunnen aanspreken.

Mocht het voorstel om securitisatie te gebruiken voor ontwikkelingsdoeleinden toch worden aangenomen, dan roepen wij de regeringen en de Bretton Woods-organisaties dringend op om allereerst te beoordelen in hoeverre de systemische kwetsbaarheden van schaduwbankieren het realiseren van de SDGs in de weg staan. Dat is pas de eerste stap. Om te voorkomen dat de plannen de ruimte voor duurzame ontwikkeling beperken, zouden de plannen alleen aangenomen moeten worden als er aan drie voorwaarden is voldaan.

Ten eerste moet de keuze van de te financieren projecten voldoen aan de SDGs en de afspraken van Parijs. Ten tweede moet de instroom van kapitaal niet worden overgelaten aan de markt maar dienen er afdoende bureaucratische instrumenten te zijn om die stromen in goede banen te leiden. Ten derde moet er een afdoend financieel veiligheidsnet zijn waarmee de verliezen die arme landen niet individueel kunnen dragen kunnen worden verdeeld over de wereldgemeenschap. Nooit meer mogen de burgers in arme landen het slachtoffer worden van de ontwerpfouten in westerse financiële technieken.

Ondertekenaars: Daniela Gabor, Professor of Economics and Macrofinance, UWE Bristol; Ewald Engelen, Professor of Financial Geography, University of Amsterdam; Daniela Magalhães Prates, Professor of Economics, University of Campinas, Brazil; Gunther Capelle-Blancard, Professor of Economics, University of Paris 1 Pantheon-Sorbonne; Pablo Bortz, Professor of Macroeconomics, IDAES-National University of San Martín, Argentina; Kevin Gallagher, Professor of Economics, Boston University; Alicia Puyana, Professor of Economics, FLACSO Mexico; Laurence Scialom, Professor of Economics, University of Paris Nanterre; Jayati Ghosh, Professor of Economics, Jawaharlal Nehru University, India; C. P. Chansrasekhar, Professor of Economics, Jawaharlal Nehru University; Ilene Grabel, Professor of International Political Economy, University of Denver; Dirk Bezemer, Professor of Economics and Finance, University of Groningen; Cornel Ban, Reader in International Political Economy, City University; Carolina Alves, Girton College and Faculty of Economics, University of Cambridge; Jérôme Creel, Associate Professor of Economics, Sciences Po, Paris; Kai Koddenbrock, Interim Professor of International Political Studies, University of Witten-Herdecke, Germany; Nuno Teles, Professor of Economics, Federal University of Bahia, Brazil; Marco Veronese Passarella, lecturer in Economics, University of Leeds; Jesus Ferreiro, Professor of Economics, University of the Basque Country UPV/EHU; Elisa Van Waeyenberge, Senior Lecturer in Economics, School of Oriental and African Studies, UK; Phil Mader, Research Fellow, Institute of Development Studies, Sussex; Manuel B. Aalbers, Professor of Economic Geography, KU Leuven/University of Leuven, Belgium; Cédric Durand, Associate Professor of Economics, Université Paris 13; Sandy Hager, Senior Lecturer in International Political Economy, City University London; Ben Fine, Professor of Economics, School of Oriental and African Studies, UK; Hansjörg Herr, Professor of Economics, Berlin School of Economics and Law; Vincenzo Bavoso, Lecturer in Commercial Law, University of Manchester; Kate Bayliss, Senior Research Fellow, University of Leeds; Melissa García-Lamarca, Postdoctoral researcher, Universitat Autònoma de Barcelona, Spain; Andreas Nölke, Professor of International Political Economy, Goethe University; Duncan Lindo, Research Fellow, University of Leeds; Brigitte Young, Professor of International Political Economy, University of Muenster, Germany; Christoph Scherrer, Director, International Center for Development and Decent Work, University of Kassel; Hans-Jürgen Bieling, Professor of   Political Economy, University of Tübingen; Eve Chiapello, Professor of economic sociology, EHESS Paris; Dr Caroline Metz, the University of Manchester; Prof. Em. Dr. Birgit Mahnkopf IPE Berlin (Institute of International Political Economy Berlin) at Berlin School of Economics and Law; Alessandro Vercelli, Professor of Economics, University of Siena; Susanne Soederberg, Professor of Global Development Studies, Queen’s University; Ipek Eren Vural, Associate Professor, Department of Political Science and Public Administration, Middle East Technical University, Ankara; Yamina Tadjeddine, Professor of Economics,  Université de Lorraine; Thomas Wainwright, Reader, School of Management, Royal Holloway, University of London; Anders Lund Hansen, Associate Professor Department of Human Geography, Lund University; Malcolm Sawyer, Emeritus Professor of Economics, University of Leeds, UK; Jeff Powells, Senior lecturer in economics. University of Greenwich; Raquel Rolnik, University of São Paulo - Brasil; Jo Michell, Associate Professor, University of the West of England; Jan Kregel, Professor of Economics, Levy Economics Institute; Irene von Staveren, Professor of Pluralist Development Economics, International Institute of Social Studies, Erasmus University Rotterdam; Stavros D. Mavroudeas, Professor (Political Economy), University of Macedonia; Ray Bush, Professor of African Studies and. Development Politics, University of Leeds; Lucia Shimbo, Professor of Architecture and Urban Planning, University of São Paulo; Sérgio Miguel Lagoa, Assistant Professor, ISCTE- Instituto Universitário de Lisboa, Lisboa; Carlos Rodríguez González , Professor, University of the Basque Country (UPV/EHU); Ingrid Harvold Kvangraven, Lecturer in Politics, University of York; Ewa Karwowski, Senior Lecturer in Economics, Hertfordshire Business School, University of Hertfordshire; Dr. Anamitra Roychowdhury, Assistant Professor in Economics, Jawaharlal Nehru University; Hannah Bargawi, Senior Lecturer in Economics, SOAS University of London; Natalya Naqvi, Assistant Professor in International Political Economy, London School of Economics and Political Science; Firat Demir, Professor of Economics, University of Oklahoma, USA; Gilad Isaacs, University of the Witwatersrand, South Africa; Rohan Grey, Cornell University; Yannis Dafermos, Senior Lecturer, UWE Bristol; Prof. Kamal Mitra Chenoy, Jawaharlal Nehru University; Prof. Anuradha Chenoy, formerly Jawaharlal Nehru University; Kathleen McAfee, Professor, International Relations, San Francisco State University; Jan Priewe, Prof. Em. Economics, HTW Berlin, Germany; Piotr Lis, Associate Professor in Economics, Poznan University; Yavuz Yasar, University of Denver; Joscha Wullweber, Professor of International Politics, University of Vienna; Paula Freire, Santoro, Urban Planning Professor, São Paulo University; Manfred Nitsch, Professor emeritus of Economics, Freie Universität Berlin; Bunu Goso Umara, Borno State Public Service, Nigeria; Barbara Fritz, Professor, Institute for Latin American Studies, Freie Universität Berlin; Sally Brooks, Research Fellow, University of York; Feyzi Ismail, SOAS University of London; Florence Dafe, Fellow in International Political Economy, Department of International Relations, London School of Economics and Political Science; Alan B. Cibils, Professor of Political Economy, Universidad Nacional de General Sarmiento, Buenos Aires, Argentina