Direct naar artikelinhoud
Taal

Nedersaksisch krijgt eindelijk erkenning: geen dialect, maar een volwaardige taal

Archiefbeeld.Beeld Thinkstock

De Nederlandse overheid heeft besloten het Nedersaksisch als streektaal te stimuleren. Eindelijk erkenning, zeggen kenners."Een volwaardige taal waar je trots op kunt zijn."

Of ze weet wat ‘aaltemit’ betekent? Nee, daar moet Ellis Wiggemans (51), verkoopster van Mooiman mode in Winterswijk, ook na lang nadenken het antwoord op schuldig blijven. 'Deenkelsdag’ dan? "Geen flauw idee." Huulbessem? "Is dat niet bezem?"

Aaltemit (misschien), deenkelsdag (dinsdag), en huulbessem (stofzuiger) zijn woorden uit het Nedersaksisch, een streektaal die gesproken wordt in Noordoost Nederland, grofweg van de Achterhoek tot aan Groningen.

Woensdag ondertekenen zeven Nederlandse regionale overheden (de provincies Drenthe, Fryslân, Gelderland, Groningen en Overijssel en de gemeenten Oost- en Weststellingwerf) met de Nederlandse overheid een convenant om het gebruik van het Nedersaksisch als streektaal te stimuleren.

Nedersaksisch krijgt eindelijk erkenning: geen dialect, maar een volwaardige taal

Dat betekent niet dat het Nedersaksisch een officiële status krijgt als rijkstaal, zoals het Fries en het Algemeen Beschaafd Nederlands (ABN). Het is wel een erkenning van het Nedersaksisch, zegt Hans Gerritsen, voorzitter van SONT, de Samenwerkende Organisaties in het Nedersaksisch Taalgebied.

In die zin heeft het convenant volgens hem grote symbolische waarde. "Voor ons is van belang dat het Nedersaksisch niet langer wordt gezien als een minderwaardig dialect, maar als een volwaardige taal waar je trots op kunt zijn." Dat het Rijk dit nu ook erkent, is volgens hem winst.

Géén Nederlands dialect

Het Nedersaksisch ontstond rond het jaar 800 en was de taal van de Hanze, het middeleeuwse handelsverbond in Noordoost-Europa. Nedersaksisch is net als het Nederlands voortgekomen uit het Germaans. Maar het is géén dialect van het Nederlands, zegt Lex Schaars, dialectoloog met emeritaat die werkt aan een Nedersaksisch woordenboek.

"Het Nedersaksisch is ontstaan uit het Nederduits dat in Westfalen en Nedersaksen werd gesproken. Het standaard Nederlands is voortgekomen uit Hollandse dialecten." Het hele Nedersaksische taalgebied loopt van Oost-Nederland via Noordoost-Duitsland tot aan Denemarken.

Anders dan het Fries is er ook niet één standaard Nedersaksisch. Alleen al Nederland kent minstens zeven regionale varianten, zoals Drents, Twents, Veluws, Sallands, Achterhoeks, Gronings en Stellingwerfs.

Nedersaksisch kreeg in 1996 al erkenning als regionale taal in het Europees Handvest, net als het Limburgs. Pogingen om het Nedersaksisch dezelfde status te geven als het Fries stuitten telkens op verzet van het Rijk. Dat zou betekenen dat er ook onderwijs in wordt gegeven en dat officiële documenten in de streektaal worden gezet.

‘Verrijking’

Zover wilde Nederland niet gaan, zegt Gerritsen. "Dat brengt bureaucratie en kosten met zich mee. Daar waren ze huiverig voor." Na jarenlang onderhandelen ligt er nu het convenant dat het Nedersaksisch erkent als een "verrijking voor het Nederlands cultureel erfgoed".

Verder wordt het aan regionale overheden overgelaten daar invulling aan te geven, bijvoorbeeld in het onderwijs. Een budget levert het Rijk daar niet bij. Toch is het belangrijk, vindt Gerritsen. "Voor ons is de erkenning voldoende."

Hoeveel mensen het Nedersaksisch nog praktiseren is moeilijk te zeggen, aldus Martijn Wieling, sinds juli bijzonder hoogleraar Nedersaksische taal en cultuur aan de Rijksuniversiteit Groningen. Maar volgens hem zijn dat er nog heel wat. "In Groningen is jaren geleden een taaltelling gedaan. Daar bleken 300 duizend mensen het nog te spreken." Volgens Wieling wordt in het hele taalgebied nog door bijna 5 miljoen mensen Nedersaksisch gesproken.

Dorpen en steden

Of het nog een levende taal is hangt af van waar je bent, zegt Wieling. "In dorpen wordt het meer gesproken dan in de steden. Het ligt er ook aan hoe ouders hun kind opvoeden." Wieling komt uit Drenthe, waar zijn ouders wel dialect praatten. "Maar ze hebben het mij niet geleerd." Achteraf vindt hij dat jammer. "Zo’n tweede taal krijg je gratis. En het is belangrijk immaterieel erfgoed dat de moeite waard is om te behouden."

Op de markt in Winterswijk, hartje Achterhoek, is weinig terug te vinden van het Nedersaksisch. De cafés en restaurants rond de monumentale Jacobskerk heten Il Caffé, La Promenade, Oku sushi & grill of Kronenhuis.

Modeverkoopster Wiggemans groeide op in Miste, een buurtschap bij Winterswijk waar nog wel veel plat werd gesproken. "Maar mijn kinderen heb ik het niet geleerd", zegt ze. Schaamte speelt daarbij ook een rol. "Als je plat praat denken veel mensen toch: daar heb je die boeren weer."

Dialect was de taal van het werkvolk, zegt Jan Heutink (90), fabrieksdirecteur in ruste. In de betere klasse was het not done. "Maar mijn zoon die dierenarts is geworden, moest het wel leren voor als hij bij boeren over de vloer kwam." Wat ‘perveensie’ (provincie) betekent, weet hij niet, ‘pogge’ herkent hij wel. "Dat is een varken."

Jeugd 

De jeugd laat het helemaal afweten. Sterre en Sofie, alle twee 14 jaar, moeten lachen als ze de lijst Nedersaksische woorden zien. Sofie herkent er niks van. ‘Mijn opa en oma praten zo. Ik moet dan raden wat ze zeggen.’ De behoefte om het Nedersaksisch te leren is niet groot. ‘Echt niet’, zegt Sterre.

SONT-voorzitter Gerritsen laat zich door deze resultaten niet door uit het veld slaan. ‘Dat betekent alleen maar dat we nog genoeg te doen hebben.’ Heutink geeft bij het afscheid nog een gratis lesje dialect. ‘Good goan’, zeggen wij dan.’ Wat zoveel betekent als ‘het ga je goed’. 

Woordenlijst Nedersaksisch

Aaltemit = Misschien

Huulbessem = Stofzuiger

Slepkökken = Caravan

Boeskool = Witte kool

Deenkelsdag = Dinsdag

Klapstork = Ooievaar

Knipperkiste = Computer

Ni’js = Nieuws

Perveensie = Provincie

Poesten = Blazen

Pogge = Varken

Vrogger = Vroeger

Zeutekool = Spitskool

Zuiken = Zoeken