Direct naar artikelinhoud
Interview

"De ideeën van Breivik zijn vandaag mainstream"

Paul Greengrass.Beeld Chris Pizzello/Invision/AP

Paul Greengrass bevestigt zijn reputatie als chroniqueur van nationale trauma’s met 22 July, over de gruweldaden van Anders Breivik. Maar is het wel oké om een extreemrechtse terrorist zo veel schermtijd te geven? "Het grootste gevaar is om het kwaad te negeren."

Liefhebbers van gespierde actiefilms kennen Paul Greengrass vooral als de man die het genre injecteerde met een zenuwachtige, hyperrealistische stijl in zijn drie Bourne-films. Maar de Brit staat niet alleen voor escapistische fictie. Hij heeft ook een passie voor waargebeurde verhalen – al zijn die ook steevast van het gewelddadige soort: Bloody Sunday (2002) was Greengrass’ reconstructie van het gelijknamige bloedbad in Noord-Ierland en met United 93 (2006) focuste hij op het heldhaftige verzet van een groepje passagiers die verhinderden dat er zich op 9/11 ook een gekaapt vliegtuig in het Capitool boorde.

In 22 July buigt hij zich opnieuw over een nationaal trauma: de bloedige aanslagen die Anders Breivik pleegde in 2011, en waarbij 77 mensen om het leven kwamen. Greengrass reconstrueert de gebeurtenissen vanuit verschillende standpunten, en geeft opvallend veel schermtijd aan de terrorist zelf. Dat was nodig, vertelt de regisseur ons op het Filmfestival van Venetië, want Breivik symboliseert volgens hem een enorm maatschappelijk probleem: “Het ging mij in deze film niet om de aanslagen zelf, maar wel om de opmars van extreemrechts – niet alleen in Noorwegen, maar overal in het Westen. Vanmorgen las ik nog in de krant dat AfD (de extreemrechtse partij Alternative für Deutschland, LT) tweede staat in de peilingen voor de lokale verkiezingen. In Hongarije, Polen, de VS, het Verenigd Koninkrijk, enz. zie je dezelfde tendens. In die context vond ik het bijzonder relevant om te tonen hoe Noorwegen na de aanslagen van Breivik vocht voor haar democratie. Daar kunnen alle westerse landen iets van leren.”

'Je kunt geen film maken over het gevecht voor democratie, als je de persoon tegen wie je vecht niet in beeld brengt'
Paul GreengrassRegisseur

Hebt u nooit overwogen om Breivik buiten beeld te laten? Sommigen zullen zeggen dat u op deze manier een platform geeft aan zijn extreme ideeën.

Paul Greengrass: “Dat is een heel belangrijke discussie, en iets waar ik heel diep over heb nagedacht. Voor mij was het altijd heel duidelijk dat Breivik een personage in de film moest zijn. Je kunt geen film maken over het gevecht voor democratie, als je de persoon tegen wie je vecht niet in beeld brengt. Nu kun je je inderdaad afvragen of je het probleem niet erger maakt door de retoriek van dat soort mensen verder te verspreiden. Of is het juist erger om het te negeren? Dat is een essentiële vraag voor onze hedendaagse cultuur. Voor mij is het antwoord duidelijk: we mogen niet doen alsof het er niet is. Er smeult iets in het Westen, en daar moeten we tegen vechten. Met ideeën.”

Een beeld uit 22 July van Paul Greengrass, over de aanslag op Utøya.Beeld RV

Dat is precies wat de jongeren in de film doen.

“De overlevers die op Breiviks proces kwamen getuigen, waren zo moedig en zo welbespraakt. Tegenover Breiviks haat stelden zij hun eigen ideeën over een open, democratische samenleving. Dat is hoog nodig, want na 1989 zijn we stilaan vergeten dat elke generatie opnieuw moet vechten voor onze democratie – en dan heb ik het niet over links of rechts. Wel over een levenswijze, de beschaafde maatschappij die we sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog hebben opgebouwd.”

'Na 1989 zijn we stilaan vergeten dat elke generatie opnieuw moet vechten voor onze democratie – en dan heb ik het niet over links of rechts. Wel over een levenswijze'
Paul GreengrassRegisseur

Hebt u zich verdiept in Breiviks ideologie?

“Ja, ik heb stukken gelezen van het manifest dat hij voor zijn aanslagen de wereld instuurde, en natuurlijk ook zijn volledige getuigenis op het proces. Daarna wist ik plots zeker dat ik deze film wilde maken. Want het viel me op hoe mainstream zijn retoriek intussen is geworden. Al dat gekwek over de elites, de bedriegerij die democratie is, enz., dat hoor je vandaag overal. Breiviks gewelddadige methodes blijven gelukkig redelijk uitzonderlijk, maar alles begint bij ideeën en woorden.”

In de Bourne-films toonde u zich een meester in het filmen van geweld. Maar dat was natuurlijk fictie. Hoe wilde u de gruwel hier in beeld brengen?

“Ik heb me heel erg ingehouden. Er is maar één moment van expliciet geweld, en dat is wanneer Viljar Hanssen (een jongen die de aanslag nipt overleefde, LT) wordt neergeschoten – ik heb trouwens zijn zegen gekregen om dat moment zo in beeld te brengen. De rest wordt enkel gesuggereerd: je ziet eigenlijk geen beelden van mensen die doodgeschoten worden. Net zoals ik het in Bloody Sunday deed, eigenlijk.”

Hoe reageren de nabestaanden en de overlevers op deze film?

“Ik kan niet voor hen spreken, maar ik denk dat ze tevreden zijn. Ik heb hen vanaf het begin bij het creatieve proces betrokken en hun uitdrukkelijke toelating gevraagd om hun verhaal te vertellen. Er zullen waarschijnlijk evenveel meningen over deze film zijn als er Noren zijn. Maar ik kan in eer en geweten zeggen dat ik de film gemaakt heb die ik aan de families beloofd had.”

22 July speelt nu in Cinema Palace (Brussel) en op Netflix. Lees hier de recensie.

Twee Breivik-films: zelfde onderwerp, totaal andere aanpak

U zult de komende weken niet om Anders Breivik heen kunnen, want meteen na de release van 22 July wordt op Film Fest Gent ook het Noorse Utøya 22.juli van Erik Poppe vertoond. Beide films overlappen maar voor een stuk. Zo focust Poppe enkel op de aanval op het eiland Utøya, die hij in real time filmt. Greengrass ziet het veel grootser: hij begint bij Breiviks voorbereiding, en eindigt lang na zijn proces. 

Het voornaamste – en meest controversiële – verschil zit in de afbeelding van de terrorist: Poppe maakt hem bijna volledig onzichtbaar, Greengrass laat hem uitgebreid aan het woord. Maar hoe anders de regisseurs ook zijn, ze maakten hun film grotendeels met dezelfde crew. Beide films werden in Noorwegen opgenomen, een land van 5 miljoen inwoners, en dus met een relatief kleine filmindustrie.