Jongens hebben meeste baat bij totaalverbod op slaan

© jip van den toorn

Geweld tussen tieners neemt af in landen met een totaalverbod op het slaan van kinderen. Bij een gedeeltelijk verbod zijn alleen meisjes beter af.

veerle beel

Globaal gezien raken tienerjongens driemaal vaker in een gevecht betrokken dan meisjes van hun leeftijd. Er zijn grote verschillen tussen landen onderling. Dat blijkt uit een grootschalig vergelijkend onderzoek, dat zopas in het tijdschrift BMJ Open is gepubliceerd.

Jongerenbevra­gingen uit 88 landen werden daarin naast ­elkaar gelegd, goed voor de ervaringen van ruim 400.000 tieners uit 8.454 scholen. In Costa Rica rapporteerde minder dan een procent van de meisjes de voorbije maand bij een gevecht betrokken te zijn geraakt. In Samoa overkwam het liefst 35 procent van de jongens.

De wijde spreidstand blijkt niet te verklaren door de welstand of het bruto nationaal product van de deelnemende landen. Een wettelijk verbod op lijfstraffen is wél een bepalende factor. Zo blijkt geweld tussen tieners sterk af te nemen als er een algemeen verbod bestaat op het slaan van kinderen, zowel thuis als op school.

Geweld tussen meisjes zakt dan terug naar 42 procent, geweld tussen jongens naar 62 procent. Dertig van de 88 landen hebben zo’n totaalverbod, waaronder de Scandinavische landen, Duitsland, Nederland en Spanje.

Pedagogische tikMaar in landen waar alleen een gedeeltelijk verbod bestaat zoals het onze – lijfstraffen zijn verboden op school en in vergelijkbare settings, maar ouders mogen hun kinderen wel nog slaan – blijkt dat alleen meisjes daar voordeel uit halen. Geweld tussen jongens vermindert er niet of nauwelijks. ­België bevindt zich hier in het gezelschap van Groot-Brittannië, de Verenigde Staten, Canada, Italië en vele andere.

In twintig landen zijn lijfstraffen op kinderen en jongeren nergens verboden: geweld tussen tieners piekt daar bij beide geslachten.

De onderzoekers hebben geen oorzakelijk verband kunnen vaststellen. Het zou dus kunnen dat landen die vanzelf geneigd zijn tot geweldloosheid, sneller voor een totaalverbod op lijfstraffen gaan, incluis de zogenaamde pedagogische tik. Toch geloven ze dat het mogelijk ook omgekeerd werkt: als het bij wet verboden wordt, gaan opvoeders en ouders meer overhellen naar een positieve opvoedingsstijl.

Ze zijn zelf voorstander van een algemeen verbod, omdat jongens dan minder gewelddadig opgroeien. ‘Landen met een gedeeltelijk verbod, dat thuis niet geldt, doen onrecht aan jongens. Ook zij hebben het recht om in een veilige omgeving op te groeien. Dat is een fundamenteel recht van kinderen en jongeren, bepaald in het Kinderrechtenverdrag.’

Op de vingers getiktBovendien is het moeilijk om de pedagogische tik door ouders te verdedigen: ‘Waar trek je dan de grens? Wat kan, en wat kan niet meer? Je verwacht dan van hulpverleners dat ze ouders daarin begeleiden, maar het valt haast niet uit te leggen hoe je een kind wél kunt slaan.’

Ons land is al meermaals op de vingers getikt omdat het niet ­verboden is voor ouders om hun kinderen te slaan. De Raad van Europa voert al tien jaar campagne om zo’n totaalverbod overal in te voeren. Kinderrechtencommissaris Bruno Vanobbergen heeft meermaals voor een wets­wijziging gepleit. Drie jaar geleden diende CD&V’ster Sonja Becq een wetsvoorstel in – tot nog toe allemaal zonder gevolg.