Direct naar artikelinhoud
boeken

“Een boekcover moet tegenwoordig bij je ­gordijnen passen”: op zoek naar het geheim van de perfecte literaire cover

“Een boekcover moet tegenwoordig bij je ­gordijnen passen”: op zoek naar het geheim van de perfecte literaire cover
Beeld collage dm

Don’t judge a book by its cover? Wie de Boekenbeurs bezoekt, beseft hoe een foute of fenomenale cover een roman kan kraken of maken. Wat is het geheim van een goede cover? We vroegen het uitgevers, boekhandelaren en vormgevers. “Je moet triggeren, zonder de clou weg te geven.”

DE BOEKHANDELAREN

“Lezers knappen tegenwoordig echt wel af op lelijk vormgegeven boeken”, zegt Maartje Swillen van de Leuvense boekhandel Boekarest. Boekenkopers zijn kieskeuriger worden, dat merkt ze dagelijks. “Zo krijg ik het nochtans uitstekend onthaalde Mijn jaar van rust en kalmte van Ottessa Moshfegh niet aan de straatstenen kwijt. 

De cover met fluoroze letters en dat geschilderd vrouwenportret is té lelijk vormgegeven. Als ik het klanten aanraad – want ik vind het zélf een prima boek – trekken ze er hun neus voor op. Moshfeghs vorige boek Eileen had een redelijk neutrale kaft. Dat bleek stukken makkelijker te slijten.”

‘Paolo Cognetti heeft nogal wat aangericht met zijn groen-blauwe bergencover’
Steven Van Ammel, boekhandel Passa Porta

“Natuurlijk spelen trends een rol”, vervolgt Swillen. “Je merkt tegenwoordig massa’s boekcovers in de stijl van het succesrijke De acht bergen van Paolo Cognetti, met dat blauw-groenige kleurenpalet. Ook zijn pas vertaalde De buitenjongen past in dat straatje. Blijkbaar komen ze lekker eigentijds over. Op onze tafel ‘nieuwigheden’ zie je die kleuren voortdurend terugkeren, het moet blijkbaar positieve associaties oproepen. Of misschien passen de boeken gewoon goed bij de gordijnen thuis? (lacht) De toenemende invloed van Pinterest en Instagram is overduidelijk.”

Een krachtige foto met daarbovenop een belettering leek lange tijd de gouden formule. Maar dàt kunstje lijkt over zijn hoogtepunt heen. “Nu geven uitgevers de voorkeur aan een natuurbeeld én bomen. Vergelijk de nieuwe roman van Paolo Giordano De hemel verslinden maar eens met die van Richard Powers’ Tot in de hemel.” Ook de retrocover is volgens Swillen enigszins op zijn retour: “Je zag dat fenomeen nogal hevig na het succes van De schaduw van de wind van Carlos Ruiz Zafón, toen er een hele resem dikke boeken met vage sepiabeelden op de cover verschenen. Close-ups van halve gezichten zijn overigens ook een tijd trendy geweest.”

DE BOEKHANDELAREN
Beeld RV

Steven Van Ammel van boekhandel Passa Porta ontwaart naast de blauw-groene kleurentrend (“Ja, die Cognetti heeft nogal wat aangericht, nu zet iedereen maar bergen op de covers”) nog een ander dominant palet. “Witte en lichtgrijze covers zijn opvallend in opmars. Kijk naar Jonas Lüscher met Kracht of Buiten de orde van Tomas Espedal, de cover van de nieuwe Martin Michael Driessen of Lege harten van Juli Zeh. Leg ze naast elkaar in de winkel en je hebt bijna een sneeuwlandschap”, lacht hij.

“Je ziet ook vaker dat de oorspronkelijke cover wordt overgenomen. Dat was bijvoorbeeld het geval bij Booker Prizewinnaar Paul Beatty. Het is een vorm van besparing en mikken op herkenbaarheid. De lezers hebben de cover al eens zien circuleren bij de nominatie of prijsuitreiking en grijpen er misschien sneller naar. Ook bij Philippe Claudels laatste Archipel van de hond is voor de Nederlandstalige cover geput uit de Franse editie.”

DE BOEKHANDELAREN
Beeld RV

Schaamteloos sentimenteel

Een van de massieve boekhandelsuccessen van de laatste jaren is Hanya Yanagihara en Een klein leven. En dat is zeker mee te danken aan het gedurfde, schaamteloos sentimentele omslag met een huilende man. “Die foto maakte veel los”, zegt Van Ammel. “En was in feite misleidend. Het beeld toonde uiteindelijk een man die klaarkwam, in orgastische extase. Maar je wilde er wél het fijne van weten. Vergeet niet: de kracht van je eigen ontwerp heeft veel te maken met de zwakte van de anderen. In de boekhandel moet je opvallen én de rest laten verbleken.”

Welke uitgeverijen steken erboven uit? “Er is veel zorg en aandacht voor boekvormgeving bij het kleine Koppernik en bij de op Franse literatuur toegespitste uitgeverij Vleugels, met een uitgesproken typografische huisstijl”, vindt Van Ammel. “Maar ook bij Podium en Das Mag wordt sterk in vormgeving geïnvesteerd. Een prima voorbeeld bij Das Mag is de cover van Bregje Hofstedes nieuwe roman Drift met die vreemdsoortige dierentekening van Wide Vercnocke. De felroze-paars-blauwige kleur heeft dan weer een hipsterconnotatie. Das Mag weet een generatie twintigers te verleiden. Dit boek is een hebbeding, je kunt het zo naast je hippe plantje leggen en er een aangenaam Instagrambeeld van maken.” (lacht)

Schaamteloos sentimenteel
Beeld RV

Das Mag weet een groepsgevoel te creëren, denkt Van Ammel: “Je koopt een Das Mag-boek en je wordt onderdeel van de club. Een goeie cover is een soort lidkaart. Wat me wel tegen de borst stuit bij hen, is dat ze onvoldoende investeren in fatsoenlijk papier. Ze werken ook zelden met een hardback. Hun boeken zijn daardoor fragiel. Alsof ze gemaakt zijn om kapot te lezen.”

Minder te spreken is Van Ammel over de covers van uitgeverij Vrijdag. “Ze ontgoochelen me vaak. Er zit geen lijn in, al hebben ze toevalstreffers zoals Max Temmermans dichtbundel Huishoudkunde, ontworpen door Gert Dooreman. Van Dooreman gesproken: de gouden periode van boekontwerp in Vlaanderen vind ik trouwens de samenwerking tussen Harold Polis & Dooreman, destijds bij De Bezige Bij Antwerpen. Tegenwoordig is De Bezige Bij opnieuw goed bezig, ze hebben weer een eigen smoel.”

Van Ammel merkt globaal meer aandacht voor het tactiele aspect van een boek: “Er wordt geëxperimenteerd met glanzende en matte covers. Men beseft het belang van hoe het in de hand ligt. Het mag fijn zijn om een boek te betasten, kijk naar Patricia, de nieuwste Peter Terrin, met die opvallend glanzende kaft en die oplichtende foto van Saul Leiter. Ook bij de twee delen van Murakami’s De moord op Commendatore werd sterk rekening gehouden met hoe het boek aanvoelt. Het ziet er zwaar uit, maar het voelt licht, door de gekozen papiersoort en het snijprocedé.”

Schaamteloos sentimenteel
Beeld RV

DE UITGEVERS

“Ik word niet erg vrolijk als ik naar de vormgeving van het Nederlandstalige boekenaanbod kijk. Er zit weinig finesse in, het is té vaak eenheidsworst”, zucht Oscar van Gelderen, al sinds jaar en dag directeur-uitgever bij Lebowski. Welgemikte marketing en pittige covers waren van meet af aan zijn troefkaarten. “Van Michel Vassallucci, mijn mentor en uitgever bij Arena, waar ik mijn uitgeefcarrière startte, leerde ik wat echt essentieel is in het vak: het acquireren uiteraard, maar ook de pr rondom een boek én het visuele aspect. Door mijn grote interesse in kunst ben ik altijd intens met boekomslagen bezig geweest. Bij de aanvang van Lebowski ging ik in 2007 meteen met het bureau Dog and Pony in zee. Veel uitgevers vergeten domweg hoe bepalend een omslagbeeld kan zijn. Al vind ik dat de collega’s van Das Mag en van Atlas/Contact wel visueel verfrissende dingen doen.”

‘Bij een boek over een koe moet je vooral geen koe op je omslag zetten’
Oscar van Gelderen, directeur-uitgever Lebowski

“Bij de boeken van Arnon Grunberg zie je hoe je daar gewiekst mee kunt spelen. Er is een serieus verschil tussen de covers van Arnons boeken bij Nijgh & Van Ditmar en die bij Lebowski: Nijgh werkt al jaren met Ron van Roon, hij heeft een heel herkenbare stijl. Maar Grunbergs moederroman Moedervlekken gaven wij zachte en gestileerde kleuren mee, dat leek ons veel passender.”

Van Gelderen ontregelt graag het verwachtingspatroon van de lezer. “Je moet out of the box denken. Als je een boek over een koe hebt, moet je vooral géén koe op het omslag zetten. Fantasierijk te werk gaan én vooral het ‘gevoel’ communiceren dat uit het boek oprijst, daar komt het op aan.”

DE UITGEVERS
Beeld rv

“Met Stoner van John Williams hebben wij het genre van de vergeten classic nieuw leven ingeblazen door de klassiek clichématige cover – met een voorgekauwde, uitgezoomde of vage stockfoto – resoluut te vermijden. We zoomden in op de pijn en het verdriet van de hoofdpersoon, door te kiezen voor een doorleefde kop in profiel. Het werd meteen een iconisch beeld, mede omdat we het er via sociale media echt hebben ingeramd. (lacht) Een genre opnieuw attractief maken doe je nét door het uit zijn hokje te halen. Recent probeerden we dat ook met De vogels van de Noor Tarjei Vesaas, via een zeer eigentijdse, abstracte cover die niet meteen strookt met de inhoud van dit intimistische, bijna schuchtere verhaal.”

Van Gelderen is een man met een missie. “Bij het sciencefictionboek – dat er meestal vreselijk uitziet – poogden we de literaire lezer over de streep te trekken, met frisse heruitgaves van Philip K. Dick en J.G. Balllards High-Rise. Een krachtige, totaal typografische cover – spelend met belettering – in tegenstelling tot de nogal shabby covers waar Ballard en Dick altijd mee opgescheept zaten.”

Geen exacte wetenschap

Nauwlettend houdt Van Gelderen de evoluties in de Amerikaanse uitgeef- en vormgeverswereld in de gaten. “Niet voor niets loop ik hoog op met Dave Eggers, die ik al sinds 2000 uitgeef. Zijn tijdschrift McSweeney’s gold altijd al als voorbeeld van inventieve vormgeving. Maar tegenwoordig ga ik nog een stap verder: voor Saskia Noorts nieuwe boek Stromboli hebben we Janet Hansen, de vaste vormgeefster van topuitgeverij Knopf, onder de arm genomen. Want waarom zouden we geen internationale ontwerpers op onze boeken mogen zetten?”

Ook de Vlaamse uitgever Harold Polis – al lang begaan met boekvormgeving – ziet de trends vooral uit de Verenigde Staten overwaaien: “Vroeger keken we vooral naar de Nederlandse helderheid, genre Dick Bruna. Nu laat ik me vaak inspireren door het werk van Knopf-artdirector Peter Mendelsund. Hij brengt ook uitstekend onder woorden hoe je naar boekvormgeving moet kijken, onder andere in zijn boek Wat we zien als we lezen.

Geen exacte wetenschap
Beeld RV

“Zelf hou ik ook nog altijd knip- en plakboeken vol ideeën bij met wat zoal mijn pad kruist, om daar op tijd en stond uit te putten. Maar boekontwerp is geen exacte wetenschap. Reclamegoeroes hebben me ooit verteld hoe het moest, ook zij hadden geen wonderformule. Het is een soort toegepaste kunst, waarin zowel ­marketing, psychologie als visuele kunst samenvloeien. Je moet doorgronden hoe mensen lezen. En het is bovendien uiterst trendgevoelig.” Polis geeft toe dat hij vaker afstapt van de wat strakkere, typografische aanpak, die hij vroeger met Dooreman perfectioneerde bij De Bezige Bij Antwerpen.

“Meer dan vroeger proberen we bij Polis elk boek het gepaste, inhoudelijke accent mee te ge­ven. Onderzoek heeft uitgewezen dat de modale lezer weinig let op het uitgeversmerk. Dus kun je maar beter het basisidee van een boek zo overtuigend proberen uit te beelden. Hoeveel lagen toon je? Wat is je boodschap? Het is een langdurig proces, maar als je met een aantal vaste boekmakers werkt, ken je stilaan wel hun ijkpunten.

“Bij onze heruitgaven van Willem Elsschot hebben we bewust het reeksaspect doorbroken door elke roman een andere visueel cachet te geven. De lezer maalt niet meer om reeksen, ook het Britse Penguin – ooit de trendsetter – stapt daar langzaam van af. Vormgever Herman Hou­brechts kreeg daarom de vrijheid om elk boek anders in te vullen. Tussen Het dwaallicht, Kaas of Villa des Roses ligt een wereld van verschil. Voor sommigen kan dat vloeken in de kerk lijken, maar de lezer apprecieert het, merken we in de boekhandel. Het belet niet dat we later nog wel een box zullen maken met alle Elsschot-delen.”

Geen exacte wetenschap
Beeld RV

DE BOEKVORMGEVERS

“Triggeren. Maar zonder de clou van het verhaal weg te geven. Dat is waar het bij een boekcover om draait”, zegt Kris Demey, die sinds 1992 als vormgever aan de slag is en stilaan afstevent op zijn duizendste boekomslag. “De voorflap moet al een idee geven waarover het gaat. Anderzijds moet het beeld genoeg open laten én nieuwsgierigheid blijven opwekken. Eigenlijk gebruik je dezelfde strategie als bij een filmaffiche.”

Daarom is inlevingsvermogen belangrijk voor een boekvormgever, benadrukt Demey, die recent onder meer covers voor Lara Taveirne (Kerk­hofblommenstraat), Bavo Dhooge (Sr.) en zijn vaste compagnon Herman Brusselmans (Achter een struik) maakte. “Je volledig kunnen onderdompelen in een idee of thema, zo veel mogelijk absorberen én daarna meer teruggeven dan wat de opdrachtgever verwacht. Dat is de truc.”

‘Je vraagt aan een architect toch ook niet om enkel de gevel te ontwerpen?’
Gert Dooreman

Volgens Gert Dooreman, die onder meer tekent voor Lanoyes huisstijl, is de cover maar een onderdeel van de hele machinerie. “Het is even belangrijk dat het boek in zijn geheel een toegespitste vormgeving krijgt – ook het binnenwerk. Er is meer dan enkel het omslag met zijn voornamelijk wervende functie. Je vraagt aan een architect toch ook niet om alleen de gevel te ontwerpen? Het mag geen standaardconfectie worden.”

Dooreman spreidt zijn werkterrein zo breed mogelijk uit over meerdere uitgeverijen en disciplines, van kunst- tot kinderboek, over literatuur, poëzie en muziek. Zolang het onderwerp maar inspirerend is. “Ik merk dat de durf bij uitgevers afneemt. Er is een zekere terughoudendheid, ja, zelfs een angstreflex voor wat de markt wil. Akkoord, in de regel is de consument én dus de producent conservatief. Dat leidt geregeld tot een verwaterde versie van een eigenzinnig ontwerp. Van groot belang vind ik de intenties van de auteur. Die probeer ik hem te ontfutselen, waarna ik diens sensibiliteit in beeld of in letters omzet”, vindt Dooreman.

“Ik meet het boek graag een passend kostuum aan”, vult Demey aan. “Je verschijnt toch niet op een begrafenis in een clownspak of in het circus met een treurband om de arm? Ik hou zeker ook rekening met stijl en reputatie van de auteur. Heb je een heel ernstige schrijver of werk je met iemand die ironie en humor niet schuwt? Dat mag zich weerspiegelen in de vormgeving. En welke uitstraling wil de uitgever precies? Mijn advies naar uitgeverijen: gun de vormgever zijn vrijheid. Bekijk de geschiedenis van de grafische vormgeving. Wat vijftig jaar geleden als revolutionair werd beschouwd, is nu dikwijls iconisch.”

Trendgevoeligheid, daar doen zowel Dooreman als Demey liever niet aan mee, al zijn er – zoals we zagen – zeker terugkerende modes in boekvormgeving. “Modes zijn een zwaktebod. Ik heb me er steeds ver van gehouden. Het voelt voor mij erg onpersoonlijk en oneervol aan om met de kudde mee te lopen”, poneert Dooreman. “Het gevolg is dat je zo soms zelf een trend creëert. En probeer die kudde dan maar eens van je af te schudden. (lacht)

Ook Demey staat eerder huiverachtig tegenover de waan van de dag. “Het doet mij altijd denken aan foute kapsels uit de jaren 80. Zelf hou ik nogal van de klassieke aanpak, maar wel met een hedendaags aspect. Paul Rand (1914-1996) is een van mijn idolen. Super eenvoudig, heel direct, no-nonsense, maar nog steeds fris en prikkelend als een verse citroen. Ik ben een sterke aanhanger van zijn adagium ‘Don’t try to be original, just try to be good’.”

Achter een struik, Herman BrusselmansBeeld RV

Verborgen konijn

De uitsluitend typografische cover beleeft alleszins een revival, denkt Demey. “Op die manier krijgt het boek een oninwisselbare persoonlijkheid. Ik heb het onlangs nog eens beproefd met Sr. van Bavo Dhooge.”

Dooreman staat bekend als een fervent pleitbezorger van het werken met letters: “Met een typografische aanpak kun je de sentimenten abstracter overbrengen, je verzeilt minder snel in clichés. Foto’s met een suggestieve intentie vervallen nogal gauw in een nietszeggende esthetica”, vindt hij. Demey juicht ook de voorzichtige terugkeer van de illustratie op boekcovers toe. “Voor De seizoenen van Karl Ove Knausgård werkte ik samen met illustrator Jan Van Der Veken. Een illustratie heeft dikwijls meer eigenheid én impact dan de goedkope beeldbanken waar veel uitgeverijen op terugvallen.”

Zowel Dooreman als Demey hebben een doorslaggevende hand in het imago van respectievelijk Tom Lanoye en Herman Brusselmans. Dooreman: “Lanoye heeft altijd een afkeer gehad van seriewerk. Hij wilde zich in een authentiek ogend oeuvre vereeuwigen. Sinds Ten oorlog bevalt mijn karakteristieke aanpak hem uitermate, wat resulteert in een unieke samenwerking, recent nog in de vormgeving van het huldeboek Tom Lanoye 60”.

Demey tekent dan weer verantwoordelijk voor liefst veertig van de zeventig Brusselmans-covers. “Samenwerken met Herman gaat altijd vlot: we drinken een koffie en bespreken de inhoud. Daarna maak ik één of meerdere ontwerpen, die we wéér doornemen met een paar liter koffie. Hij houdt altijd een vinger in de pap. Anderzijds probeer ik hem en het lezerspubliek ook te verrassen. Zoals voor zijn laatste boek Achter een struik, waar ik bij het uitvouwen van de cover een verborgen konijn laat verschijnen. Dat konijn speelt ook een rol in het verhaal, wat had je gedacht?”