Direct naar artikelinhoud
Column

Zinloos geweld bestaat niet. Zinloos voor zij die niet betrokken waren. Misschien

Frederik De Backer.Beeld Stefaan Temmerman

Frederik De Backer schrijft elke donderdag over de grauwe wereld die we zo veel mogelijk proberen te negeren.

De kou sneed diepe groeven in zijn gezicht en zwierf langs het katoen van een over zijn zore hoofd getrokken kap langs zijn nek naar beneden. Over strakgespannen rugspieren die steeds zwaarder lasten droegen, in het nauw gedreven als hij was. Nu niet half zo veel als straks.

De stalen pijp die hij in zijn mouw droeg balanceerde op twee verkleumde vingers. Zijn tred versnelde en hoe dichter hij het neon naderde, hoe meer zijn ademhaling dat ook deed. De straat baadde in koper, maar hij zag enkel het tl-licht op de stoeptegels voor de vitrine.

Zinloos geweld bestond niet. Zinloos voor zij die niet betrokken waren. Misschien.

Een auto reed voorbij. Hij begroef het hoofd nog dieper tussen zijn schouders en wendde de blik af. Nog enkele meters.

Zinloos voor wie nog nooit een druppel bloed op zijn tong had geproefd. Voor wie nooit zijn eigen botten had horen kraken. Voor hen misschien.

Hij rilde nu over zijn hele lichaam. Zijn adem snelde hem in dikke wolken vooruit. Hij stak de straat over zonder te kijken, de blik strak op de vitrine gericht, liet de pijp door zijn vingers glijden en klemde zijn klamme vuist eromheen. Het blikken geklingel van het belletje ging geheel aan hem voorbij.

Zinloos voor wie niet elke dag tegen zijn zin uit bed strompelde. Voor wie een baas geen koeionerende klootzak was, voor wie een ex geen kutwijf was die er met zijn dochtertje vandoor was. Voor wie een vader geen pervers monster was. Voor wie zij geen stuk stront waren. Voor wie een huis geen flat was, geen veredelde bezemkast vergeven van het ongedierte die stonk naar de hel, naast, boven en onder een andere sarcofaag aan 300 euro per maand.

Hun blikken hadden elkaar geen seconde losgelaten van de deur tot de toonbank. Ook niet toen hij het staal de hoogte in hief

Haar glimlach was in een oogwenk uitgestorven. Hun blikken hadden elkaar geen seconde losgelaten van de deur tot de toonbank. Ook niet toen hij het staal de hoogte in hief.

Gezeten in de ravage wachtte hij tot de politie kwam. Hij wist wat hij had gedaan.

Zinloos vond hij het niet.