De ‘brave nazi’ Albert Speer ontmaskerd: ‘Hij werkte actief mee aan de Endlösung’

1937. Albert Speer presenteert Adolf Hitler trots zijn ontwerp van het Duitse huis voor de wereld-tentoonstelling in Parijs later dat jaar. © Belga
Roderik Six
Roderik Six Journalist voor Knack

Albert Speer een nobele nazi? We wilden het maar al te graag geloven. Historicus Magnus Brechtken maakt brandhout van die mythe in zijn biografie van de nazi-architect. ‘Speer legde na de oorlog de klemtoon op zijn architecturale werk omdat hem dat beter uitkwam.’

Bij het brede publiek stond Albert Speer (1905-1981) decennialang te boek als de ‘nobele nazi’, een braaf burgermannetje dat zich plichtbewust ten dienste stelde van het Derde Rijk maar niets afwist van de gruwel van de Jodenvervolging. Een kunstzinnige architect ook, die tijdens de Neurenbergprocessen tot inkeer kwam en nederig zijn excuses aanbood. Een gentleman die aan het einde van de oorlog zelfs een complot tegen Hitler smeedde en ervoor zorgde dat de Nero-bevelen van de Führer niet werden uitgevoerd.

Een zorgvuldig geconstrueerde mythe, zo blijkt nu uit de lijvige Speerbiografie van historicus Magnus Brechtken. Speer was een sluwe opportunist die actief meewerkte aan de uitroeiing van het Joodse volk – niet alleen werden op zijn bevel Joden uit Berlijn gedeporteerd, hij zag ook persoonlijk toe op de uitbreiding van Auschwitz. En als minister van Bewapening zou hij de oorlog nodeloos rekken.

Magnus Brechtken

  • 1962: wordt geboren in Olsberg, in de toenmalige Bondrepubliek Duitsland.
  • 1998: publiceert een onderzoek naar het alternatief dat de nazi’s hadden voor de Endlösung: Madagascar werd overwogen als Joodse kolonie.
  • 2012: wordt als hoogleraar plaatsvervangend directeur van het gerenommeerde Institut für Zeitgeschichte in München.
  • 2016: onder zijn leiding verschijnt een kritische editie van Mein Kampf.
  • 2017: zijn Speerbiografie wordt goed onthaald en bekroond met de NDR Kultur Sachbuchpreis.

Brechtken maakt brandhout van de witwasoperatie en is streng voor zijn voorgangers. Vooral Joachim Fest, Hitlerbiograaf en voormalig hoofdredacteur van de Frankfurter Allgemeine Zeitung die in 2006 overleed, moet het ontgelden: ‘Hij heeft moedwillig meegewerkt aan het verspreiden van de fabels over Speer. In zijn biografie van 1999 neemt hij de leugens van Speer klakkeloos over, zaken die op dat moment al overduidelijk historisch onjuist waren. Op die manier maakte hij zich schuldig aan nazipropaganda.’

Joachim Fest kwam evenwel uit een verzetsnest: zijn vader is overleden in een kamp, zijn broer is gesneuveld aan het Oostfront. Waarom zou Fest Speer in een goed daglicht willen stellen?

Magnus Brechtken: Fest was een begenadigde stilist maar een slordige historicus. Voor Fest was Speer in de eerste plaats een bevoorrechte getuige. Hij had het plan opgevat voor een Hitlerbiografie en Speer was een handige bron. Samen met zijn vriend en uitgever Wolf Ziegler heeft hij de autobiografische boeken van Speer – Erinnerungen en het gevangenisdagboek Spandauer Tagebücher – niet alleen geredigeerd, hij staat, op aangeven van Speer, ook als coauteur vermeld. Speer heeft Fest dus betaald. De nazaten van Fest harken trouwens nog altijd royalty’s binnen en die zijn niet min als je beseft dat er miljoenen exemplaren van verkocht werden.

U maakt brandhout van een aantal Speermythes. Zo was hij wel degelijk een volbloed nazi.

Brechtken: De vraag is: welk beeld hebben we van nazi’s? De karikatuur van de schuimbekkende SS’er die antisemitische leuzen schreeuwt en kinderschedels onder zijn laars vermorzelt, geldt inderdaad niet voor Speer. Maar hij werd heel vroeg lid van de NSDAP, terwijl dat niet hoefde. Hij had een vaste job, een rijke familie en het vooruitzicht op een academische carrière. Hij had zich makkelijk afzijdig kunnen houden. Toch zou hij uitgroeien tot een vertrouweling van Hitler en actief meewerken aan de uitbouw van de rassenstaat, de Endlösung en de oorlogsinspanning. Kijk naar zijn daden: hij geloofde in de nazi-ideologie.

Was hij eigenlijk een goede architect?

Brechtken: Moeilijk te zeggen: veel van zijn bouwsels zijn nooit verder geraakt dan de maquettefase. We kennen allemaal die pompeuze modellen, maar die werden door zijn medewerkers gemaakt en dan aan Hitler gepresenteerd ter goedkeuring. Speer was vooral een goede manager, een bouwpromotor en een gedreven organisator. Hij was altijd onderweg om bouwprojecten naar zijn hand te zetten en later, toen hij minister van Bewapening werd, schakelde hij het logistieke netwerk dat hij tijdens zijn periode als ‘architect van Hitler’ had uitgebouwd in om de oorlog aan de gang te houden. Want wie arbeiders en stenen kan vervoeren, kan ook soldaten en wapens transporteren. Speer legde na de oorlog vooral de klemtoon op zijn architecturale werk omdat hem dat beter uitkwam. Maar hij was wel de man die in nauwe samenwerking met Heinrich Himmler honderdduizend gevangenen opvorderde om in zijn munitiefabrieken te werken en erop toezag dat concentratiekampen in de buurt van ijzermijnen werden gebouwd. Nietsontziend leverde hij zo zijn bijdrage aan de voortzetting van de oorlog, en daar oogstte hij veel lof van Hitler voor.

Zijn budget leek wel ongelimiteerd.

Brechtken: Geld was nooit een probleem. Als Hitler, Speer of Hermann Göring iets wilden, dan betaalde de schatkist. Ze haalden het bij de bevolking, confisqueerden het van de Joden of drukten het gewoon bij. Dat was verankerd in de messiaanse nazi-ideologie: Hitler en de nazi’s konden zich toch niet druk maken over zoiets triviaals als geld? Daarmee werd ook de noodzaak voor oorlog gecreëerd. Ten eerste hadden ze een gigantisch wapenarsenaal opgebouwd, een nutteloze investering als er geen oorlog komt. Ten tweede moest er land veroverd worden om aan de vraag naar grondstoffen te voldoen. Eens je je bewapent en schulden maakt, is oorlog onvermijdelijk.

Speer was de perfecte stroman: ‘Kijk, zelfs die topnazi was niet op de hoogte van de gruwel. Hij deed, net als wij, gewoon zijn burgerplicht.’

Speer presenteerde zich nadien als een redelijke nazi. Zo zou hij Parijs gered hebben van Hitlers vernietigingsdrang. Klopt dat verhaal?

Brechtken: Daar zijn geen bewijzen van. Frankrijk werd in amper zeven weken veroverd. Mocht er een beleg van Parijs geweest zijn, dan kan ik me voorstellen dat Hitler de stad platgebombardeerd zou hebben. Maar dat was dus niet nodig. Het maakte deel uit van Speers tactiek. Hij trok rookgordijnen op rond zijn persoon, en schilderde zichzelf steeds af als de volgzame technocraat die af en toe Hitlers waanzin kon temperen.

Hoe komt het dat Speer niet werd ontmaskerd tijdens de Neurenbergprocessen?

Brechtken: Na de landing wilden de geallieerden zo snel mogelijk informatie verzamelen over de oorlogstactiek van de nazi’s, want je mag niet vergeten dat Europa niet het enige front was. Militaire info kon nuttig zijn om de strijd in Azië te winnen. Dus verhoorden de geallieerden de nazikopstukken en Speer toonde zich tot hun verbazing heel welwillend. Hij overspoelde zijn ondervragers met cijfermateriaal, dat ze gretig aanvaardden. Speer maakte een goede indruk. Hij werkte mee, was voorkomend, bereid tot excuses. In hun gulzigheid vergaten ze door te vragen en dat beeld van de gentleman-nazi bleef tijdens het proces hangen. Ook omdat de eerzuchtige Göring per se in de spotlights wilde staan en openlijk trots was op zijn daden als grote nazileider – aangezien Hitler dood was, was hij de belichaming van het kwaad. Speer heeft hem die rol gegund en bleef in de schaduw staan. En dat werkte: hij werd veroordeeld tot amper twintig jaar, terwijl een ondergeschikte de doodstraf kreeg en opgehangen werd.

Geloofde Speer zijn eigen leugens?

Brechtken: Dat heeft hij geprobeerd, maar hij werd dagelijks met zijn misdaden geconfronteerd. De aanklagers beschikten in 1945 en 1946 nog niet over alle informatie, maar in de decennia daarna kwamen steeds meer getuigenissen en documenten bovendrijven. Speer wist heel goed dat hij loog, er was geen sprake van zelfbedrog. Daar zorgde zijn vriend en ondergeschikte Rudolf Wolters ook voor. Wolters heeft nooit berouw getoond en bleef tot aan zijn dood een overtuigde nazi. In zijn correspondentie met Speer toonde die zich duidelijk bezorgd over zijn publieke imago, iets wat Wolters slechts deels begreep. ‘Lieg zoveel je wilt in het openbaar, maar val je vrienden niet af. We hebben grootse dingen gedaan’, is de teneur van Wolters’ brieven. Speer zou hem aanmanen om bewijsmateriaal – onder meer over de deportatie van 75.000 Joden uit Berlijn – te vernietigen, maar Wolters gaf, deels uit wraak voor Speers verraad, geen gevolg aan dat bevel. In 1982 kwamen die documenten boven water, maar Speer was dan al overleden. Toch heeft Joachim Fest die nieuwe info bewust genegeerd: de grote Fest die zich in de luren heeft laten leggen door Albert Speer, dat is toch niet mogelijk?

Waarom stelde niemand zich vragen over de Speermythe?

Brechtken: In het naoorlogse Duitsland leefde een volledige generatie die het Derde Rijk had meegemaakt. Ambtenaren, dokters, ingenieurs en politici die hadden meegeheuld met de nazi’s grepen de mythe van de nobele nazi graag aan om hun eigen zonden goed te praten. Speer was de perfecte stroman: ‘Kijk, zelfs die topnazi was niet op de hoogte van de gruwel. Hij deed, net als wij, gewoon zijn burgerplicht.’ Het ontsloeg hen van zelfkritiek. Ondertussen was Duitsland een belangrijke bondgenoot van het Westen geworden, en een lid van de NAVO en de Europese Unie. De geallieerden hadden er dus baat bij om de nadruk niet al te hard op het naziverleden te leggen.

Onder uw leiding verscheen ook een kritische editie van Mein Kampf. Was het nodig om dat boek opnieuw op de markt te brengen?

Brechtken: De rechten op Mein Kampf waren eigendom van de deelstaat Beieren maar vervielen eind 2015. Dat stelde ons voor een dilemma: kunnen we dat boek zomaar herdrukken of zorgen we voor een academische versie, een geannoteerde editie waarin alle historische kennis die we van Mein Kampf hebben, wordt toegevoegd? De keuze was snel gemaakt, met als gevolg dat er nu 3700 noten zijn toegevoegd die hopelijk meer inzicht verschaffen.

Ik ben er ooit in begonnen, maar strandde op pagina zeventig. Het is een godsgruwelijk saai boek.

Brechtken: Daar heb je volkomen gelijk in. Ik zou het ook niet vrijwillig lezen. Je leert iets over Hitlers denkbeelden, maar je moet je wel door de omstandige schrijfstijl ploeteren. Wie Hitler wil begrijpen doet er beter aan zijn speeches te bestuderen. Die zijn retorisch veel beter uitgewerkt en bevatten evengoed de kern van zijn ideologie.

Gaat u zich nog aan een Hitlerbiografie wagen?

Brechtken: Nee, daar zijn er onderhand wel genoeg van. Met mijn boek over Speer wilde ik ook iets vertellen over de Duitse maatschappij, want als historicus probeer ik breder te kijken dan één figuur. Mijn volgende project zal eerder een verdediging zijn van de open maatschappij. We vergeten het te vaak, maar Europa heeft nog nooit zo lang vrede gekend. Dat is tegelijk de kern én het gevolg van historisch onderzoek: proberen te begrijpen waar het fout liep. Waarden als democratie, vrije meningsuiting, vrije pers zijn het gevolg van dat leerproces en die moeten verdedigd worden. En ja, ze worden bedreigd: kijk maar naar Trump, naar de opkomst van de AfD en Die Linke (respectievelijk Duitse extreem rechtse en linkse partijen, nvdr) in Duitsland – dergelijke dogmatische, antidemocratische stromingen moeten worden bestreden. Kennis van de geschiedenis zal ons daarbij helpen.’

Albert Speer, een Duitse carrière, Magnus Brechtken, Thomas Rap, 976 blz., 49,99 euro

Partner Content