Direct naar artikelinhoud
Muziek

Waarom The Van Jets lang niet de enige groep is die ermee stopt

The Van Jets.Beeld Francis Vanhee

Neem uw agenda en schrijf op: eind oktober 2019 hangen The Van Jets hun gitaren aan de wilgen, na vijftien jaar. “Stoppen op een hoogtepunt”, klinkt het bij hen. Wat in één zucht aantoont dat de levensduur van een Belgische rockgroep nooit oneindig kan zijn.

Dood doet leven: voor het slotconcert van The Van Jets in de AB loopt het qua ticketverkoop momenteel storm. Omdat het nieuws zo onverwacht kwam, volgde zelfs meteen een tweede finaal adieu in de Brusselse concerttempel.

Al is hun besluit uiteindelijk niet zo’n donderslag bij heldere hemel. The Van Jets waren een zekerheid geworden in het muzieklandschap, zoals zon bij zomer of een Duvel op een terras. En ook dié zekerheid is desastreus. Een concert missen was nooit het einde van de wereld voor fans. The Scabs konden er ook van meespreken: “Als The Rolling Stones ons land al eens passeerden, hoefde je nooit te wanhopen: The Scabs waren er ook altijd nog”, vertelde Willy Willy ons ooit met de grimlach.

“Een mengelmoes aan redenen”, halen The Van Jets aan om hun beslissing kracht bij te zetten. Op 31 oktober 2019 spelen ze normaal gezien hun laatste concert. De groep kan nochtans terugblikken op liefst vijf passages ter hoogte van Rock Werchter, evenveel concerten op Pukkelpop en één keer TW Classic. Met zestien singles stonden ze bovendien in De afrekening op Studio Brussel, goed voor een totaal van 233 weken – of zo’n vier en een half jaar in het publieke hart van de hitlijsten.

Klinkt als een triomfverhaal dat voortijdig in de kiem wordt gesmoord? Mogelijk wel. Maar er is natuurlijk méér aan de hand. In het begin van hun carrière gingen The Van Jets op tour in Duitsland en Frankrijk, en passeerden ze twee keer in Scandinavië. “Maar het duurt in het buitenland heel lang voor je break-even kunt draaien”, geeft de groep vandaag grootmoedig toe in Humo. “Het waren vooral dure vakanties.”

En dáár wringt het schoentje voor heel wat Belgische bands die in de middenmoot draaien. Voor groepen als dEUS, Balthazar, Arno of Oscar and the Wolf is de actieradius betrekkelijk groter dan voor bands die zich tot de Benelux (moeten) beperken. Wanneer muzikanten een gezin beginnen, is zo’n verlieslatende tournee alléén al moeilijker te verantwoorden. Een half jaar van huis weg zijn? Nee, zo’n verhaal blijft niet duren. Het wordt dan steeds moeilijker om alles in elkaar gepuzzeld te krijgen. Toch als je het goed wil blijven doen. 

‘Als je voor de derde keer hetzelfde festival moet openen, gaat dat wel wringen’
The Van Jets

Met een soortgelijke uitleg zwaait Diablo Blvd trouwens volgende maand af. “We zijn begonnen als een parti du plaisir,” vertelde frontman Alex Agnew ons eerder dit jaar. ”We hebben er in het begin nooit aan gedacht om de wereld te veroveren. Maar ons parcours leidde plots tot de meest waanzinnige tours. Ik heb het gevoel dat we tegen het eind van het jaar zowat alles van onze bucketlist kunnen schrappen (...) Ik hou van stoppen op een hoogtepunt. Weinig bands blijven lang relevant, dat weet je zelf ook. Je moet er dus mee kappen voor het zielig kan worden. We hebben onze stempel gedrukt. Maar ik ben ook al 45! Om dan dertien uur in een tourbus te zitten, waarna je voor evenveel mensen mag optreden... Je hebt daar méér zin in als je 20 jaar jonger bent.” 

Hetzelfde geldt voor de meeste Belgische groepen die in een soortgelijk circuit blijven meedraaien. Als de Lotto Arena of het Sportpaleis buiten handbereik blijft om te groeien als groep, moet je de eer aan jezelf houden. Oathbreaker legde er – ongeveer – om diezelfde reden het bijltje bij neer, Steak Number Eight en Madensuyu hielden er onlangs mee op, en straks geeft Diablo Blvd er dus net zo goed de brui aan.

De wei vol krijgen

Wat ook bij The Van Jets blijkt mee te spelen, is de stiefmoederlijke behandeling van gitaren in de media en die van Belgische bands op festivals. Dat de Oostende groep meestal een belangrijke festivaldag voor geopend mocht verklaren, “is altijd een bron van frustratie geweest,” vertelt de groep. “We moeten daar niet flauw over doen. In het begin ben je uiteraard blij dat je er überhaupt mag spelen, maar als je voor de derde of de vierde keer het festival moet openen, gaat het wel wringen.”

Ook Agnew worstelde daarmee. “Wij moeten de boel altijd openen, en dan vertellen de organisatoren dat ze op die manier de wei al vroeg vol krijgen. Goed voor hén, want dan verkopen ze meer pinten. Maar dat zou niet ten koste mogen gaan van een Belgische band.”

‘Je moet de moed hebben om te kunnen zeggen: als we nú stoppen, blijven we voor altijd graaf’
Alex Agnew, frontman van Diablo Blvd

Wat ook in het geval van vele Belgische middenmoters meespeelt: het zijn geen beroepsmuzikanten. Vaak zien arbeiders, ambtenaren of goedbetaalde kaderfunctionarissen hun muzikale carrière als een – tijdelijk – lucratieve hobby.  In het geval van The Van Jets gaat het om vier vrienden die naast de muziek ook nog een job hebben. Niemand is financieel afhankelijk van de groep. “Dat maakte de beslissing iets makkelijker”, laat de groep weten. In dat geval geldt wat Agnew zegt: “Je moet de moed hebben om te kunnen zeggen: als we nú stoppen, blijven we voor altijd graaf.”

Is dit het beslissende einde voor The Van Jets? Dat ook weer niet. Op Studio Brussel gaven de groepsleden al aan dat hun toekomst veelal muzikaal zal blijven. Of zoals ze zélf al voorspelden: “Don’t mind the future / We’ll live again”.