Direct naar artikelinhoud
Klussen

De klusvrouw rukt op: “Mannen voelen zich bedreigd door mij”

Joke Claessen: “Ik merk dat sommige mannen zich door mij bedreigd voelen.”Beeld Joris Casaer

Vrouwen hebben Vrouwendag niet nodig om het kluspatriarchaat omver te werpen. Lampen ophangen, dakpannen leggen, steeds meer vrouwen doen de zogenaamde mannenklussen. Staat het traditionele rollenpatroon ook in de werkschuur ter discussie? “Mijn vriend koopt zijn luiheid gewoon af.”

Een paar zondagen geleden heb ik vier uur in de tuin gewerkt. Gras gemaaid, onkruid gewied, herfstbladeren­ ­opgehoopt. Niks bijzonders. Denkt u. Maar u vergist zich. Vier uur in de tuin werken is voor mij het equivalent van een looptocht op de Boliviaanse Highway of Death. Een kwelling. Een afdaling in de hel. En niet eens het trechtervormige onderwereldje van dichter Dante, maar het met brandende tandwielen uitgeruste inferno van regisseur Paul Anderson.

Als er thuis geklust moet worden, is mijn ­eerste reflex niet: ‘Hiér met die dopsleutelset!’ Maar wel: ‘Aan wie kan ik de klus smooth talkend uitbesteden?’ Meestal is het mijn vrouw die de lekkende kranen onder handen neemt. En de ­boiler herstelt. En de muren schildert. En met kruiwagens vol houtschors door de tuin banjert. En naar me knipoogt als de buurman mij op mijn hilarische gebrek aan mannelijkheid wijst. Haar opofferingsgezindheid kent geen grenzen. Of het moet de vraag ‘Wanneer ga je nu eindelijk eens het gras verticuteren?’ zijn.

Ik zou mijn klusaversie kunnen verhalen op mijn vader, die mijn twee linkerhanden liever niet te dicht bij zijn gereedschapskist zag komen. Ik zou kunnen beweren dat de klusser in mij een stapje opzij heeft gezet om mijn vrouw de kans te geven het patriarchaat te verzwakken. Maar de waarheid is: ik ben lomp, laf en lui. In het klus­universum beperk ik mij tot bewonderend naar mijn vrouw kijken, woorden van dankbaarheid prevelen en nu en dan een niet onverdienstelijke schoudermassage uit mijn vingers toveren.

‘Een man mag mij helpen, maar alleen als hij weet wat hij doet. Zo niet, maakt hij me ongerust’
Joke Claessen (38)

Een schrale, maar niettemin welkome troost voor mijn betere helft is dat ze lang niet de enige klussende eega is. Het aantal vrouwen dat zich thuis ontfermt over taken die vroeger op de to-dolijsten van mannen figureerden, stijgt. De Engelse Bridget Bodoano scoorde een internationale bestseller met Ik doe het zelf wel, een naslagwerkje voor vrouwen ‘die het beu zijn om te wachten tot manlief aan de klusjes begint’. Onze instituten voor volwassenenonderwijs programmeren overal te lande workshops ‘Klussen voor vrouwen’. En het Duitse doe-het-zelfmerk Hornbach maakte eind vorig jaar een reclamespot waarin een jonge vrouw standbeelden te lijf gaat die vrouwelijke archetypes uitbeelden. De material girl, de sekspoes, de prinses: allemaal worden ze met behulp van een groot geschapen (sorry) Hornbach-sloophamer vakkundig tot puin herleid.

Onderliggende boodschap: als er soldeer­bouten en heteluchtpistolen verkocht moeten worden, zijn vrouwen net zo goed een doelgroep als mannen.

Zever

Voor Joke Claessen (38) is jongleren met boormachines en lijmtangen allang de normaalste zaak van de wereld. Ze duikt regelmatig in haar overall, zelfs als er houtskeletten gebouwd of afvoerleidingen gelegd moeten worden. En dat deed ze ook al toen ze nog samenwoonde met haar voormalige lief. “Die reikte me soms een verfkwast aan en hield af en toe de trap­ladder vast. Maar daar bleef het bij. Hij mócht van mij ook niet veel meer doen. Ik ben vrij dominant: een man mag mij helpen, maar alleen als hij weet wat hij doet. Anders helpt hij me niet, maar maakt hij me ongerust.” (lacht)

Joke leerde klussen van haar vader en gebruikte Google om de resterende gaten in haar kennis te vullen. Ondertussen weet ze meer over kistbeitels dan de mannelijke vrienden die haar soms assisteren. “Ik merk dat sommige mannen zich door mij bedreigd voelen. Als ik de uitvoering van een klus anders zie dan hen, komen ze verbaal veel scherper uit de hoek dan mocht ik een man zijn. Alsof ze er mij op willen wijzen ‘dat een man het toch wel beter zal weten, zeker?’”

‘Toen ik zwanger was van onze jongste zoon, heb ik in mijn eentje de zolder verbouwd. Dat was er toch wat over, vond ik’
Heidi Van der Schoepen (35)

Herkenbaar, vindt Heidi Van der Schoepen (35). “De zeldzame keren dat mijn vriend en ik samen klussen, is het binnen de kortste keren ambras. Dan denk ik: ‘Laat mij maar alleen ­werken. Dan weet ik tenminste dat het goed gedaan wordt.’” (lacht)

In het nieuw samengesteld gezin waartoe Heidi behoort, is zij degene die de gyproc wanden plaatst, de vloertegels legt en de muren plamuurt. “Mijn vriend heeft geen tijd om mij te helpen, zegt hij. Maar dat is zever: hij is elke avond om vijf uur thuis, hij heeft gewoon niet genoeg energie om mij dan nog een handje toe te steken. Ik snap dat wel, hij werkt hard, maar toch. Toen ik zwanger was van onze jongste dochter, heb ik in mijn eentje de zolder afgewerkt. Dat was er toch wat over, vond ik. Gelukkig is mijn vriend wel trots op wat ik allemaal doe.”

Heidi Van der Schoepen: “Mijn vriend heeft geen tijd om mij te helpen, zegt hij. Maar dat is zever.”Beeld Joris Casaer

Maakt haar vriend zijn afwezigheid in het ­klusdepartement dan niet goed door driesterrenmaaltijden te koken en uit flanellen hemden herwasbare luiers te snijden? “Vergeet het. (lacht) Na het klussen, kan ik ook nog eens beginnen stofzuigen, dweilen en voor de kinderen zorgen. Weet je wat het is? Van ons tweeën verdient hij het meest. In zijn ogen draagt hij meer bij tot de renovatiewerken dan ik. Maar hij vergeet dat ik ons heel wat facturen van vakmannen bespaar. Voor de werken die ik gratis uitvoer, vragen ­schilders en schrijnwerkers een klein fortuin. Soms wou ik dat ik niet zo handig was. Dan zou hij beseffen hoeveel mijn vakwerk kost.”

Ook actrice Aza Declercq (48) heeft een tijdlang een niet-klussende beau gehad. Het is haar niet echt bevallen. “Op een dag was ik met een zware grasmachine het gras aan het maaien toen mijn ex-lief – nota bene op zijn pantoffels en met een sigaret in de mond – naar buiten kwam en in plat West-Vlaams zei: ‘Gij zijt nogal een Vikingwuf, gij.’ Waarop hij aan zijn sigaret lurkte, zich omdraaide en terug naar de living slofte. (lacht) Verschrikkelijk opstandig werd ik daar van. Ik heb die dag als een bezetene geklust: ik wilde het er nog wat meer inwrijven dat hij zelf niks deed.”

Viriel en zorgzaam

Zijn niet-klussende mannen dan per definitie onaantrekkelijk, vraag ik met een klein stemmetje. “Niet per se. Ik heb nog een ander lief gehad dat niet meekluste. Maar terwijl ík het huis aan het verbouwen was, was híj wel keihard met zijn werk bezig. Hij was passioneel, productief. Aan hem ergerde ik mij niet. En toch vind ik mannen die wél klussen het aantrekkelijkst. Ook al kan ik vloeren beitsen en toiletten installeren: ik hou van gasten die poten aan hun lijf hebben en nu en dan zeggen: ‘Kom, ik neem het wel even over.’”

Hoe seksistisch, zeg ik, inmiddels gereduceerd tot een hoopje niksigheid. Een vrouw die van haar man verwacht dat hij de vloertegels plaatst, is toch even rolbevestigend als een man die van zijn vrouw eist dat ze ’s avonds aardappelen op tafel zet? “Misschien. Maar een man moet nog altijd een man kunnen zijn en een vrouw nog altijd een vrouw, nee? Ik hou ervan om in een shortje de zolder te schilderen, maar ik ga even graag in een galakleed naar een filmpremière. Het ene sluit het andere niet uit. Een vrouw kan stoer én ­vrouwelijk zijn, een man viriel én zorgzaam. Ik vind het prima dat de genderpatronen bijgesteld worden, maar ze hoeven wat mij betreft niet ­overboord gekieperd te worden.”

‘Tegen een verkoper moest ik onlangs nog zeggen: ‘De haagschaar is voor mij, mijnheer, niet voor mijn man’’
Linda De Vroe (55)

Wanneer ik Linda De Vroe (55) aan de lijn krijg, heeft ze net het glazen afdak van haar terras gewassen. In de regen. “Dan hoef ik het afdak niet meer af te spoelen. Je moet een beetje vooruitziend zijn in het leven.” Dat de traditionele rolpatronen in veel huishoudens op losse schroeven staan, vindt Linda uitstekend.

“Mijn man is lid van een kookclub, ik ben de doe-het-zelver in huis. Lang geleden zou dat maatschappelijk niet aanvaard zijn. Maar de tijden zijn gelukkig veranderd. Al hebben de doe-het-zelfzaken nog wat mentaal werk voor de boeg. Toen ik onlangs een haagschaar ging kopen, richtte de verkoper zich voortdurend tot mijn man. Ik heb nadrukkelijk moeten zeggen: ‘De haagschaar is voor mij, mijnheer. Ik zal zelf wel kiezen.’”

Linda De Vroe: “Mijn man is lid van een kookclub, ik ben de doe-het-zelver in huis.”Beeld Joris Casaer

Heidi Van der Schoepen beaamt dat veel doe-het-zelfprofessionals nog in genderclichés denken. “Als ik uitzonderlijk eens een vakman wil inschakelen, laat ik altijd mijn vriend bellen. Vakmannen nemen klussende vrouwen niet au sérieux. Ze praten liever met mannen. (lacht)

‘Move over, vrouwke’

Wie klussende vrouwen wél au sérieux neemt, is Thessa Koenders (50). Koenders was in 2008 de eerste professionele klusvrouw van Nederland en is vandaag de eigenares van Studio Ambacht, een opleidingscentrum dat klusworkshops organiseert. De meeste klanten van Thessa zijn vrouwen: vaak alleenstaande vrouwen, soms ook vrouwen met mannen die aan een ernstige vorm van klusfobie lijden.

“Ik hoor mijn vrouwelijke cursisten vaak mopperen over hun niet-klussende wederhelften”, zegt ze. “En ik begrijp dat. Een man die klust, is nu eenmaal sexyer dan een man die achter een pc zit of met een geruite broek op de golfbaan staat. Vrouwen – zeker degenen die ondertussen zelf hebben leren klussen – hebben steeds minder begrip voor hun onhandige mannen. ‘Hoezo, hij kan geen gat in de muur boren? Zo moeilijk is dat toch niet?’

‘Vouwen die zelf hebben leren klussen, hebben minder begrip voor hun onhandige mannen’
Thessa Koenders, eigenares Studio Ambacht

“Al wil ik klunzige mannen ook niet stigmatiseren. Net zoals je vrouwen niet aan een schoonheidsideaal mag onderwerpen, mag je van ­mannen niet verwachten dat het allemaal jagers zijn die met hun handen wonderen verrichten. Mannen die niét aan dat ideaalbeeld kunnen voldoen, lijden onder de maatschappelijke verwachtingen over hun mannelijkheid. Dat is best sneu.”

Dat vooral alleenstaande vrouwen de weg vinden naar Studio Ambacht, vindt Thessa de logica zelve. “Vrouwelijke singles voelen zich beter bij een klusvrouw dan bij een klusman. Ze vinden het niet leuk om een man te horen zeggen: ‘Move over, vrouwke, ik fix dit wel even.’ En er is ook het financiële aspect, natuurlijk. Alleenstaande vrouwen hebben het doorgaans minder breed. Door zelf te klussen, kunnen ze flink besparen en, nog belangrijker, worden ze onafhankelijk. Welke vrouw vindt het nu leuk dat haar buurman altijd achter de haag wegduikt omdat hij bang is dat ze hem weer wat komt vragen? Of dat ze haar vader van 80 nog op een ladder moet hijsen zodat hij een lamp voor haar kan ophangen? Vrouwen moeten voor zichzelf leren zorgen. Op élk gebied.”

Joost Peeters, marketing- en communicatiemanager bij Gamma, kan Thessa geruststellen: het aantal vrouwen in het klantenbestand van Gamma neemt gestaag toe. Beschouwt Gamma klussende vrouwen in navolging van concurrent Hornbach als een volwaardige doelgroep? “Wij maken geen onderscheid tussen mannelijke en vrouwelijke klanten”, zegt Peeters. “Wij zullen producten nooit promoten als ‘ook geschikt voor vrouwen’. Een lichte boorhamer, bijvoorbeeld, is net zo interessant voor mannen als voor vrouwen: iederéén is gebaat bij handzaam materiaal.

“Wat wel klopt, is dat mannen over het algemeen meer bezig zijn met de technische aspecten van een klus. En dat vrouwen meestal focussen op het eindresultaat ervan. Vandaar dat we ook aandacht schenken aan de decoratieve aspecten van schilderen en tuinieren. Maar ook hier zijn de genderverschillen relatief. Ook mannen hebben interesse voor de esthetische kant van klussen. Ook vrouwen voeren een klus graag perfect uit.”

Vijf jaar geleden liet Gamma in een reclamecampagne nog zogenaamde ‘kluspoezen’ opdraven: vrouwen in nauwelijks zichtbare topjes die hun drilboren enkel gebruikten om hun borsten te laten daveren. Zijn de tijden veranderd? “Absoluut”, zegt Peeters. “Ik kan me niet inbeelden dat we vandaag nog met zo’n campagne zouden uitpakken. Er is de voorbije vijf jaar enorm veel gebeurd op gendergebied. Wij hebben ons op een heel organische manier aan de veranderende tijdsgeest aangepast. En dat zullen we ook blijven doen.”

Over naar de mannen. Wie zijn mijn collega-prutsers? De binken die nog liever in een badkuip vol piranha’s kruipen dan een plamuurmes ter hand te nemen? De kerels die zonder gêne hun vrouwen laten klussen en dat na twee onverdiende Duvels nog een feministische daad durven te noemen ook? Hoe maken ze hun vadsigheid goed? En vooral – ik schrijf dit stuk niet zomaar – hoe verdedigen ze zich tegen de ‘Gij zijt toch de man in huis!’-blikken die hun omgeving non-stop op hen afvuurt?

Baarddragende bierdrinker

“Ik heb ooit zelf mijn badkamer betegeld”, begint Guido Everaert (55) zijn verhaal. “Daar had ik meteen spijt van: mijn badkamer zag er niet uit. Sindsdien probeer ik het klussen tot een strikt minimum te beperken. En met succes. Mijn boormachine moet – als je het ding zou beoordelen in termen van prijs per geboord gat – een van de goedkoopste ter wereld zijn. (lacht) Eén keer per jaar ga ik het terras van mijn vriendin Kärcheren. Maar veel arbeidsvreugde ontleen ik daar niet aan.”

Guido catalogeert zichzelf als ‘een baard­dragende bierdrinker met machotrekjes en een slecht ontwikkelde gaydar’. “Maar daartegenover staat dat ik graag en vaak kook, met plezier de badges op de scoutshemden van de kinderen naai en alle leren schoenen in huis doe glimmen. Het punt is: als het over klussen gaat, is genderdenken totaal irrelevant. Iedereen moet doen waar hij of zij goed in is. Mijn vriendin rijdt met de auto, ik poets het zilverwerk. En geen van beiden heeft daar een probleem mee.

Aza Declercq: “Prima dat de genderpatronen bijgesteld worden, maar ze hoeven wat mij betreft niet ­overboord gekieperd te worden.”Beeld Joris Casaer
‘‘Gij zijt nogal een Vikingwuf’, zei mijn ex toen ik met een zware grasmachine aan de slag was. En hij slofte weer terug naar de living’
Aza Declercq (48)

“Of we vaak op onze ongewone taakverdeling worden aangesproken? Wat denk je? Een deel van onze vriendenkring verschanst zich in de villawijken van Zoersel en Brasschaat. Daar is het traditionele rollenpatroon nog alive-and-kicking. Maar ik laat me geen schuldgevoel aanpraten. Ik heb onlangs een wolf op mijn lijf laten tatoeëren. Om mezelf eraan te herinneren dat ik tot geen enkele groep wil behoren. En zeker niet tot de club van mannen die geen boom kunnen zien zonder hout te willen klieven.”

Aan Niels Famaey (45) zijn de genderconventies al helemaal niet besteed: hij vindt de discussies over het traditionele rolpatroon niet eens meer relevant. “Mama’s die zogenaamde papa­taken uitvoeren en papa’s die zogenaamde mamataken uitvoeren: is dat nog altijd een gespreksonderwerp?”, vraagt hij. “In mijn nieuw samengesteld gezin staan we allang niet meer stil bij genderrollen. Wij bekijken de zaken pragmatisch: wie heeft waar tijd voor? Vaak is mijn vriendin degene die naar de Brico gaat en ik degene die met mijn dochter kleedjes gaat kopen en met Halloween het schminkgerief bovenhaalt. Maar eerlijk gezegd vind ik dat helemaal niet zo bijzonder. Toen ik nog alleen woonde, deed ik de was en de strijk ook zelf. Waarom zou ik dat dan niet doen nu ik samenwoon met een vrouw?

“Ik ben het eens met wat de vriendin van Herman Brusselmans onlangs in Humo zei: ‘We kunnen onszelf niet langer in roestige rolpatronen blijven nestelen. Het wordt hoog tijd dat mannen en vrouwen elkaar zien als bondgenoten in plaats van wezens om haat dan wel liefde op te projecteren.’ Vertaald naar het huishouden: als je de taken in je gezin op een natuurlijke manier verdeelt, rekening houdend met persoonlijke interesses van elke partner, zit je goed. Ongeacht wie wat doet. Maar als je de taakverdeling krampachtig op de gangbare rolpatronen afstemt, ‘omdat het nu eenmaal zo hoort’, dan zit je er naast. Die rolpatronen doen er namelijk niet meer toe.”

Mantelzorg

Is dat zo? Is de wereld al lang klaar voor genderneutrale huishoudens en is dit stuk volgend weekend al een archaïsch restje uit een stereotiep verleden? Ik vraag het bij wijze van slotakkoord aan Veerle Draulans, professor genderstudies aan de KU Leuven.

“We zien wel degelijk een verschuiving inzake genderstereotiepe rollen”, zegt ze. “Steeds meer vrouwen nemen taken op zich die vroeger het terrein waren van mannen. Maar het omgekeerde – mannen die zich kwijten van taken die doorgaans door vrouwen uitgevoerd worden – gebeurt minder. De mantelzorg voor ouders, bijvoorbeeld, blijft iets waar vooral ­dochters zich mee bezighouden.

Vijf jaar geleden liet Gamma in een campagne nog ‘kluspoezen’ opdraven, die hun drilboren enkel gebruikten om hun borsten te laten daveren

“In studies naar de genderstereotypering van eigenschappen zie je een gelijkaardige tendens: veel vrouwen noemen zich vandaag ‘ambitieus en assertief’, maar voor mannen blijft de drempel om zich ‘gevoelig en zorgzaam’ te noemen hoog. Ik vermoed dat een aantal mannen nog altijd denkt dat met vrouwelijkheid geassocieerde eigenschappen tot statusverlies kunnen leiden.

“Ook opvallend is dat de verschuivingen op het gebied van genderstereotiepe taken haast uitsluitend onder volwassenen plaatsvinden. In het secundair onderwijs, bijvoorbeeld, verschuift er weinig tot niks: de opleidingen haarzorg en decoratie worden nog altijd overwegend door meisjes bevolkt. En de opleidingen bouw en elektriciteit nog altijd overwegend door jongens. Tieners zijn gevoelig voor de meningen van hun peers. Ze vrezen dat aan een niet-genderstereotiepe studiekeuze een prijskaartje vasthangt: de afkeuring door hun vrienden. In het volwassenenonderwijs speelt dat veel minder: een man die een kookcursus gaat volgen, zal daarvoor geprezen worden. Idem dito voor een vrouw die zich inschrijft voor een klusworkshop.”

Kortom: leve de Gamma-mama’s, hoera voor de Delhaize-papa’s? “Of je nu een man of een vrouw bent, het is altijd een goed idee om zelf­redzaam te zijn. Zeker gezien het groeiende aantal eenpersoonshuishoudens. Ik zou de kost niet willen geven aan alle dames die in paniek schieten als de elektriciteit uitvalt. Of aan alle heren die niet weten hoe ze een eenvoudige maaltijd moeten bereiden. In een vergrijzende samenleving vergroot een sterke afhankelijkheid van anderen de druk op de mantelzorg. In dat opzicht kan ik de opkomst van klusvrouwen en strijkmannen alleen maar toejuichen.”

Wat een ellende. In mijn hoofd mag ik dan wel een toonbeeld van gendergelijkheid zijn – ‘Natuurlijk moeten ook mannen lingerie kunnen dragen! Natuurlijk moet er een vrouw aan het hoofd van de Nationale Bank komen!’ –, aan mijn armen bengelen echter twee allesbehalve genderbewuste handen: ze bakken geen vlees, ze hangen de was niet op, ze cementeren de muren niet en ze maken de tuin niet winterklaar. Gelukkig schrijven ze wel. En zegt één liefdesbrief aan mijn vrouw soms meer dan duizend geverticuteerde grassprieten. Hoop ik.