Voka-voorzitter Wouter De Geest: ‘Het afglijden van ons land moet stoppen’

© EMY ELLEBOOG

Wouter De Geest is de komende drie jaar het uithangbord van de werkgeversfederatie Voka. In zijn maideninterview voor Trends gaf De Geest, de CEO van BASF Antwerpen, de overheid in november meteen stevige vegen uit de pan. Herlees het interview met de nieuwe Voka-voorzitter.

Dit interview verscheen halfweg november in Trends

Wouter De Geest nam vorige week het voorzitterschap van Voka, de Vlaamse koepel boven 18.000 ondernemingen, over van de Limburgse ondernemer Paul Kumpen. Een betere keuze om zijn stem te laten horen – zeker in de aanloop naar de verkiezingen van volgend jaar – had Voka niet kunnen maken. De Geest is al sinds zijn start als topman van BASF Antwerpen in 2007 de welbespraakte megafoon van de Vlaamse industrie en kent heikele thema’s als energie, mobiliteit en tewerkstelling als zijn broekzak.

Bij zijn aantreden als Voka-voorzitter wijst de 64-jarige jurist graag op een aantal recente positieve beleidsmaatregelen zoals de taxshift en de verlaging van de vennootschapsbelasting. “Maar het is jammer dat we niet op dat elan doorgaan. We mogen niet inslapen, en we moeten weg van die cultuur van zelfgenoegzaamheid.”

Wat zijn de uitdagingen van Voka?

WOUTER DE GEEST. “Wij leven niet op een eiland en ik zie heel veel dingen rondom mij gebeuren. We gaan naar een afkalvende economie en zijn wellicht over de top van de economische boom van de jongste jaren. Ook internationaal neemt de onzekerheid toe, door de moeilijker wordende trans-Atlantische handelsrelaties en de brexit. En ik maak me zorgen over hoe wij bepaalde transities aanpakken. Dan heb ik het over de digitale omslag in ondernemingen en de maatschappij, hoe we de energietransitie begeleiden en hoe we de arbeidsmarkt aanpakken. We kijken ook met lede ogen naar de stijgende schuld van dit land, maar doen niets. Er is behoefte aan fundamenteel denken over de pensioensystemen, en dat gaat verder dan een beetje langer werken. Het gaat over de fundamenten van het systeem. Ik zie daar geen aanzetten toe komen en dat maakt me ongerust. Dat zijn allemaal zaken waarvoor Voka daadkrachtig zijn stem moeten laten horen.”

Er zijn nog zes maanden tot de volgende verkiezingen. Stel je eens voor dat je in een bedrijf in zes maanden geen enkele beslissing meer zou nemen

Wat verwacht u van de arbeidsdeal, de maatregelen die de regering-Michel aankondigde om meer mensen aan het werk te krijgen?

DE GEEST. “Dat is een mooie voorzet, maar met een deal die niet wordt omgezet, zijn we niks. Het is onrustbarend dat we dingen lanceren, maar ze niet uitvoeren. Bij mijn weten is nog geen enkel uitvoeringsbesluit aan die arbeidsdeal gegeven. Dat leidt tot onrust en onzekerheid op de arbeidsvloer. We hebben vaak veel aspiratie, maar aspiratie zonder prestatie betekent niets. Mijn voorzitterschap zal één kreet zijn naar daadkracht en moed om dingen te doen, niet alleen om te zeggen dat er problemen zijn, ze te analyseren en aan te kondigen dat we iets gaan doen. Het probleem moet worden opgelost.”

Het Vlaamse en het federale regeringsbeleid mochten gerust wat meer zijn, ondanks de taxshift en de verlaging van de vennootschapsbelasting?

DE GEEST. “Hier staat een glas water voor mij. Als ondernemer zie je dat altijd halfvol en halfleeg. We hebben dingen goed gedaan. De taxshift was belangrijk. Dat heeft moed gevraagd, maar is slechts een eerste stap. Ook de verlaging van de vennootschapsbelasting is belangrijk. Ze geeft zuurstof aan bedrijven, die ze omzetten in investeringen en banen. Maar dan is het spijtig dat men op dat elan niet doorgaat. Er zijn nog zes maanden tot de volgende verkiezingen. Stel je eens voor dat je in een bedrijf in zes maanden geen enkele beslissing meer zou nemen… Met lede ogen zie ik ook hoe ons land jaar na jaar op alle mogelijke internationale rangschikkingen wegzakt. België is in infrastructuurinvesteringen gesukkeld naar de 38ste plaats op 39 OESO-landen. Dat kan toch niet.

WOUTER DE GEEST
WOUTER DE GEEST “Een huis als Voka moet met ideeën blijven komen, niet enkel reactief maar ook proactief.”© Emy Elleboog

“We aanvaarden te weinig het beeld dat de spiegel ons geeft. We moeten toch minstens zeggen dat het afglijden van ons land moet stoppen, dat we terug omhoog moeten klimmen. Daarvoor hebben we het nationale investeringspact (dat vorig jaar werd gelanceerd door premier Michel, die tegen 2030 voor 150 miljard euro wil investeren, nvdr), maar hopelijk is dat niet het zoveelste boek dat is geschreven en terug in de kast gaat. Ik zal eraan werken dat dat wordt geïmplementeerd. Daar staan de juiste dingen in, over digitalisering, energie, onderwijs, infrastructuur… Laten we die dingen in godsnaam een keer goed doen, en niet aanmodderen en dossiers laten liggen.

“Vlaanderen presteert onder zijn potentieel. En voor ondernemingen is dat droevig omdat ik rondom mij in die ondernemingen de wil zie om de beste te zijn. Bij de overheid vind ik dat idee van excellent zijn veel te weinig terug. Ik zie te weinig moed en durf. En nu kom ik met een woord dat me nauw aan het hart ligt, omdat het uit de chemie komt: verbinden. Daarvoor is dialoog nodig tussen ondernemingen, overheid, werknemersvertegenwoordigers, ngo’s, … Niemand kan het energie- of mobiliteitsprobleem, of het probleem van de arbeidsmarkt alleen oplossen.”

Moeten werkgeversorganisaties zoals Voka niet meer druk zetten? En moeten ze niet meer samenwerken?

DE GEEST. “De oproep tot meer daadkracht en tot excelleren geldt voor iedereen. De klanten van Voka zijn de ondernemingen. Die staan centraal, niet de organisatie. De bouwstenen voor een goed werkende organisatie zijn gelegd door de alliantie met de Voka-Kamers en de Vlaamse sectoren. Maar we moeten ook afstemmen met de andere werkgeversorganisaties. Een huis als Voka moet met ideeën blijven komen, niet enkel reactief maar ook proactief. Zijn we op weg naar de ultieme stroomlijning van het werkgeverslandschap? Dat weet ik nog niet. Maar het is wel nodig dat we daarover kunnen blijven praten of op zijn minst een roadmap maken om dat voor ondernemingen helderder te maken.”

Een hertekening van het werkgeverslandschap komt er dus?

DE GEEST. “Dan spring je al naar het eindresultaat. We hebben vooral werkgeversorganisaties nodig die impact hebben op hun domein. Niet iedereen heeft dezelfde competenties. Het is goed met elkaar af te stemmen. Dan volgt misschien de volgende stap. Maar werkgeversorganisaties moeten niet met zichzelf bezig zijn maar wel met hun leden, de ondernemingen.”

Dreigt u dan niet gefrustreerd te geraken? Voka zit niet aan de tafel waar de echte beslissingen zijn genomen.

DE GEEST. “Praatbarakken interesseren mij niet. Ik wil enkel ergens bij zijn, waar impact wordt gemaakt. De meerwaarde van Voka is: hoe wegen we op de agenda’s? Zoals we met ons verkiezingsmemorandum willen wegen op de partijprogramma’s en eventueel later op de regeringsvorming. Als je ziet dat het tot niets leidt, kan je twee houdingen aannemen. Ofwel gooi je de handdoek in de ring, ofwel word je nog wat luider. En met 18.000 ondernemingen kan je je laten horen. Je beseft niet hoeveel kracht die hebben.”

DE GEEST. “Voka is en blijft een organisatie die niet in de wereld van de slogans wil terechtkomen. Maar we komen weer aan een tijdscharnier. Er komen verkiezingen aan. De boodschappen van ondernemend Vlaanderen moeten nog meer naar boven komen, en daarvoor is een megafoon soms wel nodig. Op 7 januari stelt Voka zijn memorandum voor. Het spreekt voor zich dat daarover overleg wordt gepleegd met andere werkgeversorganisaties en de sectoren.”

Is Vlaanderen nog interessant als investeringsregio?

DE GEEST. “Er wordt zeker niet gezegd dat je er moet wegblijven. Vlaanderen heeft ontzettend veel troeven, maar we moeten oppassen dat we niet op onze lauweren rusten. Ligging is niet meer het enige zaligmakende. We moeten een beeld hebben van waar het met onze energie naartoe gaat, of dat duurzaam, leveringszeker en concurrentieel kan. Dat gaat ook over de garantie op geschoolde arbeidskrachten en over gegarandeerde mobiliteit van mensen en goederen. En het is gevaarlijk, omdat nu juist op de top van de cyclus heel veel investeringen naar Vlaanderen komen. Ik zie dat in Antwerpen gebeuren. Je zou denken dat er niks aan de hand is, en dat is ons probleem. Het zou erg zijn als een investeerder na tien jaar moet zeggen ‘daar investeren was een totale vergissing’. Die komt nooit meer terug.”

België is in infrastructuurinvesteringen gesukkeld naar de 38ste plaats op 39 OESO-landen. Dat kan toch niet

Dan moet u de adem inhouden, want van het energiebeleid wordt een puinhoop gemaakt.

DE GEEST. “Het woord puinhoop is stilaan op zijn plaats. Dit is het voorgeprogrammeerde resultaat van een falend beleid. Daar moeten we niet te veel doekjes om blijven winden. Ik zal voor energie mijn nek blijven uitsteken en desnoods verder uitsteken omdat ik met lede ogen moet zien dat een energiepact werd afgesloten, maar dat ik in de invulling ervan nog geen centimeter vooruitgang heb gezien. In dat pact werd gesproken over bijkomende capaciteit die moet worden gebouwd. Dan zou je toch veronderstellen dat daarvoor al aanvragen voor vergunningen zijn, aangezien zo’n installatie toch minstens twee jaar bouwtijd vergt. We praten ook al jaren over de energienorm, en ook daar zeg ik dat we nog geen stap vooruit hebben gedaan. En het monitoringcomité dat aangekondigd was in dat energiepact, is bij mijn weten nog altijd niet geïnstalleerd. Dus hoe gaan we vooruit geraken? Opnieuw: de aspiratie is er altijd, maar de prestatie volgt niet. Hetzelfde met de arbeidsdeal. Een mooie voorzet, maar verder niets. Je zal maar werknemer of ondernemer zijn. Nu is onzekerheid troef, waardoor weer maatschappelijke misnoegdheid ontstaat, met als gevolg scherpere uitingen van die misnoegdheid. Dat kan worden vermeden.”

Mobiliteit is een ander heikel punt. Wat verwacht u bijvoorbeeld van de werken voor de Antwerpse Oosterweelverbinding?

DE GEEST. “Ik vrees het ergste wanneer we er niet in zouden slagen een heel goed systeem uit te werken om de werken op elkaar af te stemmen. Er moet dus heel goed worden gecommuniceerd naar bedrijven en werknemers, zodat verzachtende maatregelen kunnen worden genomen. We moeten er alles voor doen om te zorgen dat het economische hart van Vlaanderen blijft kloppen.”

Begint het niet te lijken op een neerwaartse spiraal? Er is niet alleen energie en mobiliteit, maar ook het debat over pensioenen en zware beroepen dat is vastgelopen.

DE GEEST. “Wellicht ten dele omdat de verkeerde discussies worden gevoerd. We zien alleen maar dat het gat in de begroting door de pensioenen groter wordt. De begroting van de Belgische staat wordt gezien als een soort pensioenkas. We hadden jaren geleden een comité van wijzen dat een consensus rond pensioenhervorming bereikte. Daar is niets mee gebeurd, nul. We beginnen opnieuw symptomen aan te pakken in plaats van concepten over anders en langer werken uit te werken. Daardoor glijden we af in dit soort generieke discussies over de woorden ‘zwaar beroep’. Er is geen weg naast langer werken, maar onze behoudsgezinde cultuur is de oorzaak van het afglijden. Landen als Nederland staan boven ons en klimmen steeds verder weg van ons. Daar heeft men die discussies wel gevoerd.”

De Belgische economische groei ligt lager. Het gewicht van de industrie in de economie blijft ook krimpen, terwijl dat van de diensteneconomie stijgt. Hoe bezorgd bent u daarover?

DE GEEST. “Je moet het hele beeld geven, en niet vergeten dat veel diensten afgeleid zijn van de industrie. Dat is het gevolg van het feit dat ondernemingen het kerntakendebat veel eerder hebben aangevat. Dat gaat over ‘wat moet ik wel of niet doen, waar ben ik goed in en in wat niet?’ Dat debat voeren ondernemingen elke dag. De logistieke sector, de onderhoudssector, hr en zo meer zijn ontstaan omdat industriële ondernemingen stelden dat het niet hun kernactiviteit was en anderen er efficiënter in waren. De productiviteitsgroei komt van de industrie en zal daaruit blijven komen. Maar ook de overheid zou haar kerntakendebat moeten voeren en sommige dingen door ondernemingen laten doen omdat die daar beter in zijn. De overheid moet wel de randvoorwaarden vervullen, over veiligheid, onderwijs, infrastructuur enzovoort. Zo kunnen we misschien productiviteitswinsten maken, kan het overheidsbeslag dalen en kan in de begroting ruimte worden gevonden voor de uitvoering van het nationaal investeringspact.”

Wouter De Geest is als CEO van BASF Antwerpen genomineerde voor de Trends Manager van het Jaar.Lees hier waarom.

Bio

· Geboren op 28 augustus 1954 in Gent

· Studies rechten in Gent

· 1982: start bij BASF Antwerpen als hoofd juridische dienst, nadien personeelsdirecteur, verant- woordelijk voor communicatie

· 1998-2001: werkt op BASF- hoofdzetel in Ludwigshafen

· 2001: directielid BASF Antwerpen

· Sinds 2007: CEO BASF Antwerpen

Duitsland weggelachen

“Ik herinner me nog goed hoe hier vanuit een soort onvoorstelbare arrogantie het Duitse Hartz IV werd weggelachen”, zegt Wouter De Geest. “Dat waren de arbeidsmarkthervormingen van de toenmalige regering-Schröder en diens commissie-Hartz (het bekendste voorstel was Hartz IV over de versobering van de werkloosheidsuitkeringen, dat in 2005 werd gelanceerd, nvdr). Die voorstellen zorgden later wel mee voor de drive om de economie aan te jagen, naar een arbeidsmarktparticipatie die ver boven de onze ligt. We liggen daarin nu zelfs al achter Frankrijk. En dan zeggen wij hier ‘neen, wij veranderen niets’.”

Rem op groei

“Uiteraard is de krapte van de arbeidsmarkt een rem op groei en op innovatie”, zegt Wouter De Geest. “Daarom moeten we kijken naar onderwijs, naar hoe we de STEM-richtingen verder kunnen promoten. Ik ben zeer blij dat extra budget is vrijgemaakt voor duaal leren, waarin ik bij BASF Antwerpen een pionier ben geweest en waarvan ik nu het succes zie. De barrières rond duaal leren moeten we wegwerken. Dat moet volwaardig deel uitmaken van ons onderwijssysteem. In dat kader moeten we zorgen dat iedereen die hier komt op zoek naar werk, zo snel mogelijk Nederlands spreekt. Dat is een must. Dat gaat ook over het uitstippelen van een beleid voor anders en langer werken. In mijn eigen onderneming heb ik dat met de sociale partners kunnen doen. Dat vergt veel dialoog, zeker geen regels die dat allemaal beperken.”

Partner Content