Direct naar artikelinhoud
Interview

Nadine Labaki schetst met ‘Capharnaüm’ het straatleven in Libanon: “Deze kinderen zijn niet blijom te leven”

Regisseur Nadine Labaki.Beeld rv

Om de Oscar voor Beste Niet-Engelstalige film binnen te rijven, moet Lukas Dhont een paar serieuze hindernissen nemen: Roma van Alfonso Cuarón is zonder twijfel de grootste, maar onderschat ook Capharnaüm van Nadine Labaki niet.

In mei werd de 44-jarige Nadine Labaki de eerste Arabische vrouw die een belangrijke prijs wegkaapte op een dito filmfestival: de Libanese kreeg in Cannes de Prijs van de Jury – brons, zeg maar. De jury onder leiding van Cate Blanchett was onder de indruk van haar aangrijpende portret van een straatjongen in Beiroet, en ze was lang niet de enige. Verschillende critici vergeleken Capharnaüm met het werk van neorealistische meesters als Vittorio De Sica (Ladri di biciclette) en Roberto Rossellini (Roma città aperta), en Libanon was er als de kippen bij om de film in te sturen voor de Oscars – ook al is hij vernietigend voor de wijze waarop het land duizenden kinderen aan hun lot overlaat.

Maar er was ook kritiek. Want is de ruggengraat van de film – een rechtszaak van de piepjonge protagonist tegen zijn ouders; de jongen verwijt hen hem op de wereld te hebben gezet, terwijl ze nooit van plan waren naar hem om te kijken – niet ongelofelijk gekunsteld en compleet onrealistisch? “Natuurlijk”, gooit Labaki haar handen in de lucht, wanneer we er haar midden oktober op Film Fest Gent mee confronteren. “In het echte leven kan zo’n kind zijn ouders in Libanon nooit een proces aandoen – daar heeft het, ironisch genoeg, de toestemming van die ouders voor nodig. Maar dat is nu echt het énige fictieve element in de film. Beetje flauw om mij daarop af te rekenen.”

Superplot

Temeer omdat die ‘superplot’ het resultaat is van tientallen gesprekken die Labaki in Libanese gevangenissen en sloppenwijken voerde met kinderen. “Echt kleine kinderen”, herinnert de filmmaker zich. “En die waren zonder uitzondering kwaad. Op het einde van onze gesprekken vroeg ik hen of ze blij waren om te leven, en het antwoord was ver altijd nee. Je moet weten: veel van die kinderen zijn al misbruikt geweest, ze worden elke dag wakker en weten niet of ze iets te eten zullen krijgen, ze zijn volledig op zichzelf toegewezen en dat is in feite al zo vanaf het moment dat ze werden geboren. Maar vraag hen vooral niet wanneer dat precies was of hoe oud ze zijn, want niemand heeft hen dat ooit verteld. En dan zijn we verbaasd dat die kinderen niet geven om hun leven, laat staan om het leven van anderen, en dat ze kwaad zijn, en in staat om zichzelf op een dag op te blazen.”

De plotstructuur die Labaki heeft bedacht om dat onrecht – vrij letterlijk, dus – aan te klagen, lijkt mogelijk nogal vergezocht, “maar misschien dringt het zo weleens tot een paar mensen door”, hoopt de filmmaker. “Wij zijn de misdadigers, niet de jeugddelinquenten. Wij horen op die beklaagdenbank thuis. Wereldwijd zijn er op dit moment naar schatting zo’n 300 miljoen kinderen naar wie niet of amper wordt omgekeken. Dat is zelfs nog een voorzichtige schatting, want veel kinderen die op straat leven zijn bij de geboorte nooit aangegeven. Als ze morgen worden doodgereden...” Labaki pauzeert. “Wat denk je dat er met hen gebeurt? Ze hebben geen toegang tot onderwijs, en al zeker niet tot een ziekenhuis of een begraafplaats.”

‘Wereldwijd zijn er op dit moment naar schatting zo’n 300 miljoen kinderen naar wie niet of amper wordt omgekeken’
Nadine Labaki

Vicieuze cirkel

De filmmaker haalt nog een ander cijfer aan: driekwart van de kinderen met wie ze tijdens haar research sprak, geraakt nooit uit de ellende. Als ze als kind al overleven, zetten ze al snel zelf koters op de wereld die op hun beurt worden verwaarloosd of mishandeld. “Het is een vicieuze cirkel”, vertelt Labaki. En dat maakte het voor de regisseur belangrijk om – op de fictieve rechtbankscènes na – met haar film zo dicht mogelijk bij de realiteit aan te leunen en zo waarachtig mogelijk het verhaal van zo’n kind te vertellen. “Hun leven in de straten van Beiroet is zó hard dat ik het oneerbiedig vond om dingen in scène te zetten. We hebben een halfjaar voor de opnames uitgetrokken, zodat we iedereen zichzelf konden laten zijn, en ik in feite meer bezig was met observeren dan met regisseren.”

Makkelijk zat, denk je dan, maar net die documentaire aanpak zorgt ervoor dat Capharnaüm zo ontzettend beklijft en alvast ook het lot van één kind heeft veranderd: Zain. De twaalfjarige Syrische vluchteling die de hoofdrol speelt, woont intussen met zijn gezin in Noorwegen. “In Cannes was iedereen zo door zijn verhaal aangedaan dat de VN tussenbeide is gekomen. Hij is vorige maand voor het eerst in zijn leven naar school gegaan.” De regisseur beseft dat daarmee het Grote Probleem niet van de baan is, “maar dit soort kleine overwinningen zorgen ervoor dat we onze hoop in de mensheid niet verliezen”.

De jonge Zain Al Rafeea speelt de hoofdrol in Capharnaüm.Beeld rv

Capharnaüm speelt vanaf 28/11 in de bioscoop. Lees hier de recensie (★★★★☆).