Direct naar artikelinhoud
Filmrecensie

‘Capharnaüm’: wonderlijke oefening in empathie

‘Capharnaüm’: wonderlijke oefening in empathie
Beeld rv

In Cannes waren de meningen over Capharnaüm van de Libanese filmmaker Nadine Labaki enigszins verdeeld, maar neem het van ons aan: er zijn dit jaar weinig films gemaakt waaruit meer menselijkheid en affectie spreekt. Hoe bikkelhard de plot ook is.

Toegegeven, over de narratieve structuur van Capharnaüm valt te discussiëren. Was het absoluut noodzakelijk om de haast documentaire plot (over een Libanese jongen die van thuis wegloopt omdat zijn ouders niet naar hem omkijken) te doorspekken met een rechtszaak (die de jongen tegen zijn ouders heeft aangespannen om hen op hun falen te wijzen)? Nee. Stoort die plottechniek ongelofelijk? Ook niet. Daarvoor is het verhaal van de jongen te treffend, de mise-en-scène van Labaki te intens, en haar hart te groot.

Dat laatste kan gevaarlijk zijn, en het valt moeilijk te ontkennen dat Labaki de wereld met haar film een geweten wil schoppen. Maar de wijze waarop ze het leven van haar niet-professionele acteur binnendringt, is indrukwekkend, en de manier waarop ze de uitzichtloosheid ervan injecteert met sprankeltjes humor en hoop – zonder ook maar enigszins stroperig te worden – is dat evenzeer.

Capharnaüm, die in Cannes de Prijs van de Jury kreeg, is een wonderlijke oefening in empathie, zowel narratief als cinematografisch. Door de camera meestal net boven het hoofd van de jonge protagonist te houden, zit je in zijn wereld. Door de jonge acteur alle ruimte te geven om zelf beslissingen te maken – Capharnaüm is soms meer documentaire dan fictie – zit je in zijn hoofd. En door daarnaast ook oog te hebben voor de complexe realiteit van een stad als Beiroet én haar inwoners, bewijst Labaki dat de vergelijkingen met neorealistische meesters als Vittorio De Sica helemaal niet zo vergezocht zijn. Integendeel.

Capharnaüm speelt vanaf 28/11 in de bioscoop. Lees ook het interview met regisseur Nadine Labaki: “Deze kinderen zijn niet blij om te leven”