© Kris Van Exel

2,5 jaar na de doodsmak en maandenlange coma: het eerste grote interview met Stig Broeckx

Zelfs geen topdokter die geloofde dat hij dit ooit weer zou kunnen. Een interview in de krant, paginabreed. Op 28 mei 2016 viel Stig Broeckx op de meest meedogenloze wijze in de Ronde van België. Maandenlang zonk hij weg in wat een uitzichtloze coma leek. Maar vandaag praat hij weer. Soms nog een tikje moeizaam, maar met een glasheldere boodschap. “Ik hoop niet. Hopen is zo… onzeker. Ik zet dingen op de planning”. En wat hij plant? “Weer zo veel mogelijk de oude Stig worden.”

Wim Vos

Dag Stig, omdat de simpelste vraag soms de beste is: hoe gaat het ermee?

“Eigenlijk heel goed. Het ­stappen gaat steeds beter. En het praten ook. In het begin van mijn revalidatie was dat nog van ­(wauwelend) aah-oh-aah. De ­spieren rond mijn mond deden het niet meer. Hadden we toen met mekaar gesproken, je zou er niks van verstaan hebben. Begrijp je mij nu wel?”

Absoluut. Af en toe moeten we goed luisteren. Maar ik versta je best.

“Da’s raar, hé. Ik ben de hele dag bezig. Maar in het begin was ik het meest vermoeid na mijn logo­pedie. Terwijl dat eigenlijk geen inspanning is, maar gewoon wat babbelen.”

Besef je dat niemand dat twee jaar geleden zelfs maar denkbaar ­achtte?

“Nu moet ik zelfs speechen. In Luik organiseert dokter Steven Laureys (neuroloog bekend van het VIER-programma Topdokters, red.) binnenkort een ‘comadag’. Zo’n bijeenkomst met allerlei ­dokters. Hij wil laten zien hoe hersenen zich na een lange coma kunnen herstellen. Ik ben zijn voorbeeld. Een studieobject. Kort na mijn val hebben ze op scans ­gezien dat er nog amper hersenactiviteit was. Ik zou in het beste geval nog met een spraakcomputer kunnen com­municeren. Vandaag is ook hij ­verbaasd over de vooruitgang die ik heb geboekt.”

Je vader noemt het een mirakel.

(knikt) “Ik heb chance gehad.”

(Lees verder onder de foto)

***

We zijn in Dessel, diepe Kempen. Anderhalf uur eerder is Stig Broeckx op eigen houtje de ­fitnesszaak in de Hannekesstraat binnengewandeld. Zijn tred is hoekig en niet altijd even ge­controleerd. Maar hij stapt wel. En hij praat. Mét humor. “Als je ­foto’s trekt, zorg dan dat er opstaat”, wijst hij naar het opschrift op de muur. iGo4fit lezen we. Het is de naam van de zaak waar Stig Broeckx één keer in de week extra komt oefenen. De eigenaar is een oude schoolkameraad, Wouter Moors. “Dan krijgt hij hier wat ­reclame”, lacht Stig. “En het is ook waar: ik wil weer fit worden.”

Twee en half jaar is het intussen allemaal geleden. De feiten: ­‘motard valt in Ronde van België en richt ravage aan in peloton’. De gevolgen: ‘Stig Broeckx, renner van Lotto Soudal, in kritieke ­toestand naar ziekenhuis. Tot slot het dramatische nieuws: ‘Broeckx in diepe coma.’ Maandenlang ­domineren sombere berichten. De term ‘vegetatieve coma’ valt. Zelfs als hij in december van dat jaar toch ontwaakt, blijft de grootste voorzichtigheid heersen. “Alleen in de film worden mensen wakker uit coma en kunnen ze ­alles weer”, wordt zijn ouders ­onomwonden duidelijk gemaakt. Of Stig Broeckx ooit weer ietwat zelf­standig zal kunnen leven: groot vraagteken. Maar beetje bij beetje komen de eerste optimis­tische ­signalen. Een blik van ­herkenning. Een duim die ­omhoog gaat. Maar vooral: Stig Broeckx werpt zich met een ongeziene gretigheid op zijn revalidatie. Het is twee jaar ­later nog niet veranderd.

“Hoe mijn dag eruitziet?”, ­herhaalt hij traag onze vraag. “Om zes uur sta ik op. Ik ontbijt, drink koffie en wens mijn ­vriendin ­goedemorgen. Dan ­vertrek ik. Om kwart na acht ben ik in Overpelt voor mijn dagelijkse revalidatie.. Eerst een half uurtje oefeningen. Dan ergotherapie. Dan psycho – daar leren ze je twee dingen ­tegelijk doen. Dan ­logo. En daarna weer oefeningen. Rond twaalf uur ben ik thuis, om nadien meestal weer te ver­trekken naar het Prinsenpark in Retie. De ene dag om te stappen. De andere dag om te fietsen. Ik wissel af. En af en toe komt er nog iets extra’s bij. Zoals dit.”

‘Dit’ is waarvoor we nu in Dessel zijn. Een extra revalidatiesessie onder leiding van Moors en Paul Van Den Bosch, de topsportcoach. Op de achtergrond zet de laatste alvast enkele toestellen klaar. Een uur lang wordt dit het terrein van Stig Broeckx.

(Lees verder onder de foto)

© Kris Van Exel

***

Herinner je je iets van je maanden in coma?

“Helemaal niets.”

Raar?

“Heel raar. Je wordt wakker en je weet werkelijk niets meer. Ze ­vertelden mij wel dat ik in coma had gelegen. Maar wat dat wilde zeggen? Het was alsof ik opnieuw geboren was. Zo voelde het aan. Ik kende geen gezichten, wist niet dat ik coureur geweest was. Niks.”

Om bang van te worden.

“Het is veranderd toen mijn vriendin Tilly foto’s en brieven meenam en die aan een koord ­tegen de muur ophing. Dan zijn er beetje bij beetje zaken beginnen ‘terugkomen’. Maar van de laatste vijf jaar voor mijn val ben ik nog ­altijd veel vergeten. En sommige dingen weet ik vreemd genoeg dan weer wel.”

Vertel.

“Ik wist niet meer dat mijn ­vriendin en ik een huis gekocht hadden. Ze spraken over naar huis gaan en ik dacht altijd maar dat het over de boerderij van mijn ­ouders ging. Toen ik voor het eerst weer in mijn eigen huis kwam, voelde dat heel vreemd aan. Maar ik had wel altijd mijn eigen plaats in de zetel gehad, in de hoek, en dat wist ik op een of andere ­manier nog wel. Het was de enige plek waar ik wilde gaan zitten. Hetzelfde aan tafel bij mijn ­ouders. Ik zat altijd naast ons ­moeke. Toen ik daar voor het eerst terugkwam, wist ik direct: dat is mijn plaats hier. Raar, hé.”

Heb je dat ook met je verleden als wielrenner?

Ja. Veel is vervaagd. Maar ik weet bijvoorbeeld wel dat ik in Australië gekoerst heb. De Tour Down ­Under. Net zoals ik mij een ­verkenning van de Ronde van Vlaanderen herinner. De kasseien, hoe ik daar de kant opzocht. Maar de wedstrijd zelf herinner ik mij dan weer niet.”

Kijk je vandaag veel wielrennen?

“Heel veel. En het toffe is: dan heb ik heel vaak een ‘Ah ja’- ­gevoel.”

Pardon?

“‘Ah ja, dat is die coureur.’ Of: ‘Ah ja, daar ben ik precies ook nog ­geweest’. Er komen voortdurend dingen terug. Ik kan de koers ook nog altijd goed volgen. Die renner is rap aan de meet. Die renner zit nog fris. Ergens zit dat nog in mijn hoofd.”

Je denkt nooit: daar heb ik nog ­tussen gereden?

“Ook. Maar dan denk ik vooral: ik was blijkbaar toch gene prutser. Als ik zie hoe hard ze rijden.”

(Lees verder onder de foto)

© Kris Van Exel

***

In de trainingszaal in Dessel werkt Stig Broeckx zich in het zweet. Dit is anders dan zijn ­dagelijkse revalidatiesessies in Overpelt. Als hij een metalen slee over een afstand van veertien ­meter moet voortduwen, wordt de chronometer erbij gehaald. ‘8 ­seconden 93 honderdsten’, horen we Van Den Bosch juichen. Een nieuw record, weet Broeckx ­meteen. “Vorig jaar deed ik daar nog dertig seconden over.”

Daarom komt hij hier zo graag. “Hier wordt alles getimed en ­gemeten”, zal hij ons na afloop zeggen. “Die competitie. Dat ­wedstrijdgerelateerde, daar hou ik van.”

Van Den Bosch én Broeckx zelf zien er zelfs de grote reden in van dat wonderbaarlijke herstel. ­“Topsporters hebben dat in zich”, aldus Van Den Bosch. “Die willen grenzen verleggen.”

Tijdens de revalidatie roept de coach luidop, als een oefening even wat minder gaat. “Komaan Stig, als je moe wordt, moet je net versnellen. Dat was in de koers ook zo.” De drive van Broeckx jaagt Van Den Bosch zelfs een beetje angst aan. “Omdat veel mensen Stig als voorbeeld gaan nemen”, zegt hij zacht. “Ik vrees dat dat voor teleurstellingen kan zorgen. Niet iedereen kan wat hij kan. Sterker: wat Stig doet, is niet normaal.”

***

Besef je dat je ongeval en coma in heel Vlaanderen druk besproken zijn?

“Ik merk dat als ik buitenkom. ‘Hey Stig.’ ‘Joeh Stig.’ Iedereen zegt goedendag tegen mij. De helft van die mensen heb ik nog nooit gezien. Dan snap ik dat het toch speciaal is wat mij is over­komen.”

Vervelend? Of net niet?

“Als ik andere mensen hiermee kan motiveren in hun revalidatie, doet mij dat juist plezier.”

Wat is het lastigste?

“Beperkt zijn. Ik haat het om ­beperkt te zijn. Dat was vooral in het begin. Ik zat in een rolstoel en stapte traag met een rollator. Ik kon amper iets zeggen. Thuis kon ik hooguit van de tafel naar de ­zetel stappen. Daarom is dat ­praten en stappen zo belangrijk. Hoe meer ik kan, hoe meer ik ­opnieuw de oude Stig ben. Stilaan kan ik weer doen waar ik goesting in heb. Ik moet niet meer voort­durend geholpen worden. ­Integendeel. ’s Morgens sta ik op voor mijn vriendin. Ik maak de ­afwasmachine leeg, ik maak de havermout klaar. Pas dan staat zij op.”

Toen je vorig jaar je ploegmaats van Lotto Soudal bezocht, weigerde je met je rollator de kamer ­binnen te rijden. Je moest en zou de kamer binnenstappen.

(glimlacht) “Dat was mijn trots.”

Een emotioneel moment?

“Voor mij en voor hen. Greipel heeft mij twee weken geleden nog bezocht. Onder meer Roelandts en Debusschere zie ik ook nog vaak. Ploegleider Frison is zelfs een vriend geworden. Maar veel anderen hadden de moed niet om mij te bezoeken. Mij zien stappen deed ook hen deugd. Het was tof om weer te zwanzen.”

Je vader noemt je optimisme nu al legendarisch. ‘Stig heeft nooit eens een slechte dag’, beweert hij.

“Iedereen zegt dat, maar ik vind dat normaal. De wereld is al ­triestig genoeg. Ik heb af en toe wel ogenblikken dat ik denk: ‘Pfff, shit’. Maar ik laat dat niet toe. Op datzelfde moment zit ik mezelf ­alweer te motiveren. ‘Een nieuwe dag, een nieuwe uitdaging.’ ­Waarom somber doen? Het leven kan zo voorbij zijn. En ik kan het weten. Dan kan je er beter het ­beste van maken.”

***

Een paar keer zien we in een flits weer helemaal de oude Stig. Eerst als hij zich probleemloos een keer of 36 opdrukt – het oogt zonder meer atletisch. Een tweede keer als Paul Van Den Bosch – als ­tegenprestatie voor Broeckx’ ­prestatie – op zijn beurt aan het opdrukken gaat en Stig toekijkt. Hij zit zachtjes voorover gebogen, de ellebogen op de knieën, een doodgewone jongen van 28. Plots lijken de tegenpruttelende ­spieren en zenuwbanen heel ver weg. ­Zoals ze dat ook twee weken ­geleden waren toen Stig op Instagram zelf uitpakte met die ­ver­rassende foto: Broeckx, ooit een gewezen comapatiënt, nu vlotjes fietsend op een mountainbike.

(Lees verder onder de foto)

© Kris Van Exel

***

Hoe was het om opnieuw op de fiets te zitten?

“Onbeschrijflijk. Het plezantste dat er is. Dat gevoel van vrijheid. Ook al had ik bij het opstappen en stoppen nog wat hulp nodig. Die liefde voor de fiets was onmiddellijk terug. Ik merkte het meteen aan mijn lichaam: dit was iets wat ik vroeger goed kon. Mijn lijf wist dat precies nog.”

Nu nog met een echte koersfiets kunnen rijden.

“Dat doe ik nu al, maar alleen op de rollen. En op zo’n manier dat ik niet kan vallen. Maar die koersfiets komt wel weer. Dat hoop ik toch. (corrigeert zich) Nee, ik hoop dat niet. Dat staat op mijn planning. Hoop vind ik zo… ­onzeker. Ik weet dat het gaat lukken. De vraag is alleen wanneer.”

En, zeggen we aarzelend, koersen zelf?

“Als ik serieus ben, weet ik dat dat niet meer gaat lukken. Toen ik uit de coma kwam, woog ik nog 45 kilogram. Dat werden er eerst 88. Ik at aanvankelijk alles op wat ik tegenkwam. Brachten vrienden in het revalidatiecentrum pralines mee, ik at de doos leeg. Of fruit. Dat lag in mijn ijskast. Ik kon nog niet stappen, maar kroop uit mijn bed om alles op te eten: kiwi’s met schil en al. Het voordeel: daar ­zagen de dokters voor het eerst mijn zelfredzaamheid. Intussen weeg ik weer 73 kilogram, na veel sporten en diëten. Maar dan weet je van hoever ik kom. Dus ­koersen? Nee, dat wordt lastig. Onmogelijk.”

***

Het uurtje intensief revalideren zit het erop. Paul Van Den Bosch is al vertrokken. Het interview is uitgelopen. Of we hem even bij zijn ouders kunnen afzetten? Stig gidst ons feilloos door de velden rond Dessel en laat ons stoppen bij een piekfijne hoeve. “Een ­principekwestie”, zegt hij. “Het is niet omdat je een boerderij hebt dat het rommelig moet zijn, ­zeiden mijn ouders altijd.” Vanop het erf zie je koeien in de stal staan.

Ook dat kan hij weer: de koeien melken. “Maar ik heb hier vooral weer leren stappen”, zegt hij. “Het was winter. In de stal bij de koeien oefende ik. Moeizaam, maar als ik viel was het in het voer van de koeien. Dat deed geen zeer. ­Handig.”

Als Stig uitstapt, kijkt zijn ­moeder vanuit de keuken toe. Het portier opendoen, de gordel losmaken, uitstappen: we moeten niet ­helpen. Zelfs dat vervoer is nog een kwestie van tijd, leren we. “Volgend jaar wil ik ook weer mijn rijbewijs halen. Het staat op de planning.”

© Kris Van Exel

© Kris Van Exel

© Kris Van Exel

© Kris Van Exel

© Kris Van Exel