© AFP, RR

“De belangrijkste beslissing die je op dit moment voor het klimaat kunt nemen, is minder vlees eten”

Uit de laatste grote bevraging van de federale overheid, blijkt dat acht op de tien Belgen zich zorgen maken over de klimaatverandering. Maar dat we ook onze eigen impact daarop onderschatten. We zijn eerder geneigd om de industrie, het transport en de landbouw de schuld te geven van de uitstoot van broeikasgassen, terwijl ook gezinnen in het dagelijks leven veel meer dan nu hun steentje zouden moeten bijdragen.

Patrick Vincent

Lees ook: DISCUSSIE. Klimaatmars in Brussel: Is het ‘nu of nooit’?

Hans Bruyninckx (54) is vandaag niet op de klimaatbetoging. De Antwerpse directeur van het Europees Milieuagentschap werkt de hele week op het hoofdkwartier van het agentschap van de Europese Unie in Kopenhagen en kwam pas zaterdag thuis in Mortsel. “Zondag is de enige dag die ik met mijn gezin kan doorbrengen.”

Versneld

De EU is tot dusver de enige die de wereldwijde klimaatakkoorden uitvoert. De uitstoot van broeikasgassen moest met 20 procent verminderd zijn tegen 2020 en we zitten nu al aan 22 procent. “We lopen in Europa voor op schema”, zegt Bruyninckx. “Maar voor 2030 hebben we een vermindering van 40 procent afgesproken. We gaan versneld moeten ingrijpen. Dat kan onder andere door technologische vernieuwingen, maar we zullen de komende 10 jaar ook allemaal ingrijpend aan onze eigen levenswijze moeten werken.”

© RR

Elke burger is ook een consument. En door ons consumentengedrag bepalen wij mee de uitstoot van broeikasgassen. Hoeveel vlees we eten, hoe we ons verplaatsen, hoe we reizen, welke producten we kopen. Al die keuzes hebben een impact op het klimaat. Sommige meer dan andere. “De belangrijkste beslissing die je in je dagelijkse leven kunt nemen is minder vlees eten”, zegt de directeur van het EMA stellig. “In zijn onmiddellijke impact op het klimaat én de natuur is dat op dit moment zelfs belangrijker dan mobiliteit. België is ook een land waarin mensen voor afstanden van minder dan 5 kilometer dikwijls de auto nemen. Dat zal sterk moeten veranderen en ik zie dat veel burgers daar nu al mee bezig zijn. Acties als Curieuzeneuzen geven sterke signalen in die richting.”

© Jimmy Kets

Veel mensen vragen zich af waarom een klimaatbelastende activiteit als vliegen zo goedkoop is geworden. “De brandstof voor vliegtuigen wordt totaal anders belast dan die voor auto’s”, zegt Bruyninckx. “Het is een soort indirecte subsidie aan de meest klimaatonvriendelijke manier om je te verplaatsen. Dat zal moeten veranderen. Europa werkt aan een visionair plan waarin tegen 2050 iedere stad van 500.000 inwoners of meer wordt verbonden met hoge snelheidstreinen. Dan is er geen enkele reden meer om naar pakweg Berlijn te vliegen. En het vliegen moet sowieso duurder worden. Ik besef dat je dan ook een sociaal debat krijgt. Zijn het dan alleen de rijken die nog mogen vliegen? Maar ook daar zijn creatieve oplossingen mogelijk. Je kan iedereen bijvoorbeeld het recht geven op een aantal vluchtkilometers. Wie er méér wil doen, gaat diep in zijn zakken moeten tasten.”

De Europese landen zouden ook het auto rijden duurder moeten maken om de doelstellingen te halen. “En om te vermijden dat de mensen die het nu al niet breed hebben, daar het hardst door getroffen worden, zullen we moeten gaan naar een systeem waarin we de belasting op arbeid verschuiven naar belastingen op consumptie, met een maatregel als het rekeningrijden bijvoorbeeld. Zo maak je arbeid terug aantrekkelijker. Mensen houden meer geld over en kunnen dan hun eigen keuzes maken.”

Smartphone

Al is de keuzevrijheid van de consument toch nog beperkt. “Je hoort grote bedrijven vaak zeggen: ‘Wij produceren alleen wat de consument wil hebben.’ Maar zo simpel is het niet. Als consument maak je een keuze in het systeem, maar je kunt dat systeem niet zelf bepalen. Geen enkele consument vraagt een smartphone die na een paar jaar gewoon stopt met functioneren. Geen enkele consument vraagt 150 verschillende ontbijtgranen. De insinuatie dat de kleine man maar andere keuzes moet maken, slaat dus nergens op. Het is niet de individuele consument die de macht heeft in dit systeem. Maar we kunnen wel allemaal onze bijdrage leveren.”

Bijvoorbeeld door zo weinig mogelijk plastic zakjes en verpakkingen te gebruiken. “Inderdaad”, zegt Bruyninckx. “Al is plastic vooral een milieu- en gezondheidsprobleem, omdat het via land en zee in onze voedselketen terechtkomt . Maar we weten dat alles aan elkaar vasthangt. Plastic wordt immers gemaakt van olie en dus hoe minder plastic we gebruiken, hoe beter ook voor het klimaat. In een circulaire economie houden we materialen zo lang mogelijk in de keten, bijvoorbeeld via recyclage en hergebruik. Hoe verder we staan in die circulaire economie, hoe groter de stappen die we zullen zetten naar een koolstofarme economie. Die twee gaan hand in hand.”