Direct naar artikelinhoud
Dokterslonen

Professor kritisch voor artsenassociaties: “Ze lijken op geheime genootschappen waar de omerta heerst”

Jan De MaeseneerBeeld rv

Als het van emeritus professor huisartsgeneeskunde Jan De Maeseneer (UGent) afhangt, dan mogen de associaties grotendeels op de schop. “Oud-studenten vertellen me hoe ze het hebben opgegeven om wetenschappelijk werk te leveren, louter omdat hun associatie hen tegenwerkt.”

Voor De Maeseneer is het inmiddels duidelijk: de hele ziekenhuisfinanciering moet fundamenteel veranderen. Hij werkte zelf een tienpuntenplan uit om tot een correcter artseninkomen te komen. “Her en der aan het systeem sleutelen, haalt niets meer uit. Het hele onderliggende mechanisme is fout. Hoe betaal je artsen? Hoe financier je de zorgactiviteit? Dat moet helemaal anders.”

En dus ook de werking van de associaties? 

“We moeten vooral naar een heldere, transparante financiering. De associaties van specialisten lijken nog te veel op geheime genootschappen waar de omerta heerst. Er ontbreekt een transparante rapportering van de financiële processen en gemaakte afspraken. Dat is vandaag niet meer aanvaardbaar.

“Regelmatig kom ik oud-studenten tegen die zeggen: ‘Ik geef het op. Ik heb geprobeerd om wetenschappelijk werk te leveren, maar ik ben het moe om strijd te leveren binnen mijn associatie.’ Dat is natuurlijk frustrerend. Wij leiden artsen op en proberen hen bij te brengen dat ze op basis van de wetenschap goeie zorg moeten leveren en dan wordt dat in die associaties onderuitgehaald door de financiële agenda. Zo wordt wel eens geadviseerd om vaker een MRI-scan te doen dan wetenschappelijk noodzakelijk is. Die jonge specialisten sputteren tegen, maar op den duur raken ze moe gestreden. Ik snap dat wel.”

Hoe wil u dan de artsen organiseren? 

“Let op, van mij mogen er associaties van zelfstandige specialisten zijn. Maar dan moeten die volledig transparant functioneren. Al hun interne afspraken, maar ook de akkoorden die ze sluiten met ziekenhuisdirecties: daar moet Volksgezondheid zicht op hebben.” 

‘Al hun interne afspraken, maar ook de akkoorden die ze sluiten met ziekenhuisdirecties: daar moet Volksgezondheid zicht op hebben’

Hoe verander je dat?

“Ik vind loondienst nog steeds het beste statuut voor specialisten. Dan heb je die associaties niet meer nodig en krijg je meer vernieuwing, die losstaat van financiering. In Nederland kiezen steeds meer dokters hiervoor en ook in de Scandinavische landen werkt dat goed. Kun je dat ook hier van vandaag op morgen realiseren? Nee, maar ik merk dat jonge specialisten hiervoor openstaan. Elk ziekenhuis zou die optie moeten aanbieden. Een minister kan dat perfect beslissen.”

In uw tienpuntenplan verwijst u ook naar de opleiding van artsen. Ook daar zit de financiering volgens u scheef? 

“Een arts moet in de basisopleiding leren hoe de financiering van de gezondheidszorg in elkaar zit. Bovendien moet je zorg dragen voor je specialisten en huisartsen in opleiding. Het is niet logisch dat ze tijdens hun assistentschap een onvolledige sociale bescherming hebben. Die mensen zijn 28 à 31 jaar als ze volwaardig op de arbeidsmarkt komen en hebben op dat moment nog geen pensioenrechten opgebouwd. Geen enkele andere beroepsgroep zou dat aanvaarden. Je moet vermijden dat artsen na hun opleiding denken: ‘Nu is het mijn beurt om geld te verdienen.’ Daar zit een fundamenteel probleem. En dan hebben onze artsen nog het geluk dat ze, in tegenstelling tot pakweg hun Amerikaanse collega’s, geen studielening van honderdduizenden euro’s moeten afbetalen.”