Direct naar artikelinhoud
Boekenrecensie

‘Downton Abbey’ in het echt: Nederlandse vrouw schrijft een boek over haar tijd bij de Engelse adel in Schotland

De Nederlandse Josephine Rombouts was vijf jaar lang housekeeper in een Schots kasteel.Beeld Getty Images

De Nederlandse Josephine Rombouts was vijf jaar lang housekeeper in een Schots kasteel. Ze verdwaalde er in lange gangen, poetste dagenlang zilver en zondigde af en toe tegen de onuitgesproken regels van de kasteelvrouw. “Het voelde als een museum, maar dan met bewoners.”

Een jaar of vijf geleden hadden Josephine en Tjibbe het gehad met Nederland. Ze waren klaar voor een nieuw leven. Ze zegden de huur op, pakten hun spullen en vertrokken met hun zoontjes Wolf en Raven naar Schotland. Ze vonden een huis aan de westkust, op een schiereiland waar hoop en al zeventig mensen woonden die hen met open armen ontvingen, en leken er meteen te aarden. Maar er bleef er een gigantisch zwaard van Damocles boven hun hoofd hangen: Josephine noch Tjibbe had een inkomen en het spaargeld verdween als sneeuw voor de zon.

Toen het koppel hoorde dat de eigenaars van het kasteel wat verderop, die trouwens ook de eigenaars waren van het huis dat ze huurden, een housekeeper zochten, hoefden ze dus niet lang na te denken. Josephine zou solliciteren, ook al was het eerste beeld dat bij haar opkwam wanneer ze aan een kasteel dacht dat van de Efteling, inclusief een boze stiefmoeder. Ervaring als housekeeper had ze niet, meer zelfs, ze had er geen flauw idee van wat een housekeeper in feite deed. Maar dat bleek geen bezwaar, aldus de kasteelvrouw, ze zou het al doende wel leren, en dus kreeg ze een proefperiode van twee weken.

Feodale middeleeuwen

In Cliffrock Castle beschrijft Josephine Rombouts niet alleen hoe ze van een compleet onwetende Hollandse migrante uitgroeide tot een ervaren housekeeper, ze heeft het ook over de wijze waarop een Schots kasteel draaiende wordt gehouden. Want dat is een kleine gemeenschap op zich, zo blijkt, met heel veel sociale regels en een eigen idioom. Het domste wat je bijvoorbeeld kunt doen is de kasteelheer aanspreken. Je wacht tot hij jou aanspreekt, en dan antwoord je. En wat je natuurlijk helemaal nooit doet, is over het gazon rijden, want dan reageert de kasteelvrouw gevat met: ‘Nou weet je, zoals mijn vader zei, gras, anders dan geld, groeit niet aan de bomen.’

Josephine ging ervan uit dat ze een arbeidscontract aangeboden zou krijgen, maar zo werkt dat in de Highlands niet, merkte ze algauw. De feodale middeleeuwen zijn er nog niet helemaal voorbij. De eigenaars van het kasteel bezitten immers niet alleen hun landgoed, maar ook alle huizen in het gehucht ernaast, iedere vis in de rivier en ieder hert in het bos.

Soms zijn de gevolgen daarvan immens. Wanneer het estate een grote subsidie binnenrijft voor het aanleggen van nieuw bos, impliceert dit dat er een groot hek geplaatst moet worden om de herten buiten te houden. Die eten immers niets liever dan verse scheutjes van de bedreigde Scotch pine. Dat hek loopt dwars door de tuinen van de mensen in het gehucht. Josephine gelooft niet wat ze ziet wanneer de werkmannen het metershoge hek opzetten en wil dat er geprotesteerd wordt bij de kasteelheer, maar iedereen maant haar aan rustig te blijven. Zo gaat dat daar. De kasteelheer is baas.

De feodale middeleeuwen zijn er nog niet helemaal voorbij. De eigenaars van het kasteel bezitten immers niet alleen hun landgoed, maar ook alle huizen in het gehucht ernaast, iedere vis in de rivier en ieder hert in het bos

Of eerder zijn vrouw, zoals Josephine snel ontdekt. Wanneer na een lek in het dak een kamer opnieuw ingericht dient te worden en een oude tl-lamp vervangen wordt door een halogeenspotje van nog geen vijf pond, protesteert de kasteelheer. Wat was er nou mis met die ouwe tl? Die deed het toch uitstekend? En de lamp was nog maar negen jaar oud, wist hij, die kon nog jaren mee. En zo ging hij nog een tijdje door, tot de kasteelvrouw er zich mee bemoeide en het spotje bleef. Voorlopig, zei ze, maar haar man wist wat dat betekende.

Mottencontrole

Josephine trad in dienst aan het einde van de zomer. Het kasteel was toen nog een en al bedrijvigheid, maar dat bleef niet duren. In de herfst vertrok de familie naar Engeland om nog eens terug te komen voor een weekje jacht in oktober en het vieren van Kerst. ‘Just treat the house as if it was your own’, antwoordt de kasteelvrouw wanneer Josephine vraagt wat ze moet doen wanneer de familie afwezig is, wat betekent dat ze iedere dag de ronde doet om te zien of alles nog werkt en daarna aan het onderhoud begint.

Het is tijdens zo’n ronde dat ze op een boek stuit dat alles klaar en duidelijk zal maken voor haar: Stanley Agers uit de jaren 1920 daterende The Butler’s Guide to Clothes Care, Managing the Table, Running the Home & Other Graces. Voortaan weet ze dus dat ze alle kleren wekelijks op motten moet controleren, en hoeveel glazen er voor het diner op tafel moeten worden gezet.

Al kan dat variëren natuurlijk, en dat komt allemaal door Downton Abbey, een van de favoriete tv-reeksen van de kasteelvrouw. Waarom kijken jullie daarnaar, vraagt de nuchtere Hollandse Josephine zich daarbij af, jullie zíjn gewoon Downton Abbey. Dat blijkt bijvoorbeeld wanneer een Amerikaanse vriendin in Cliffrock Castle komt logeren. Opeens wordt het tafelzilver bovengehaald, dirkt iedereen zich op voor het diner en komen er vier in plaats van de gewoonlijke twee glazen op tafel te staan.

En er zijn wel meer gelijkenissen tussen het leven in Downton en Cliffrock, wat trouwens niet de echte naam is van het kasteel waar Rombouts werkte. Die echte naam houdt ze liever voor zich. Op een bepaald moment ontstaat er lichte wrevel bij de Hollandse omdat de nieuwe kok in geen tijd goeie maatjes is met de familie, terwijl anderen die daar al jaren werken amper gezien worden door de kasteeleigenaars. Dat komt doordat hij weliswaar niet uit dezelfde kringen komt als zij, maar wel uit dezelfde wereld, legt de kok uit. Hij weet waarover ze het hebben, ook al zal hij altijd een buitenstaander blijven.

Waarom kijken jullie naar ‘Downton Abbey’, vraagt de nuchtere Hollandse Josephine zich daarbij af. Jullie zíjn gewoon ‘Downton Abbey’

En die kringen zijn Engels. Sinds Victoria en Albert in de negentiende eeuw een deel van het jaar in Schotland gingen wonen, wil iedere zichzelf respecterende Britse lord immers een kasteel in de Highlands. De eigenaars van Cliffrock zijn Engelsen, wat het Schotse personeel soms wel eens de opmerking ontlokt dat ze het landgoed niet slecht beheren, maar dat Schotten dat ook wel zouden kunnen. In de weken naar de aanloop van het onafhankelijkheidsreferendum toe hijsen ze de Schotse vlag bovenop het kasteel. Dat kan, want de eigenaars zitten in Engeland, maar zodra ze horen dat de kasteelvrouw op komst is, wordt die snel weer vervangen door de Britse.

Wanneer Josephine wat later met haar Nederlandse gevoel voor egalitarisme voorstelt een feest in de Ball Room te organiseren ter ere van Shaun, die al dertig jaar head farmer is, gaat de kasteelvrouw daar slechts schoorvoetend op in. Tijdens het feest hangt er een rare spanning in de lucht en blijkt niemand zich op zijn plaats te voelen. Oude gewoontes verander je niet, leert ze.

Geurtje

Rombouts blijkt gefascineerd te zijn door het typische taalgebruik van de Britten, waarbij heel subtiel over zaken gesproken wordt zonder ze te benoemen. Onvertaalbaar is dat, en Rombouts laat dat dan ook na. Ze neemt gewoon de Engelse conversaties op in haar boek. Grappig is bijvoorbeeld hoe ze de kasteelheer aan het verstand brengt dat zijn hond een drol gelegd heeft in de eetkamer.

Ook over sociale verschillen spreekt men zich zo omfloerst uit. Tijdens de jacht jagen de beaters het wild op, waardoor de jagers het kunnen schieten. Die beaters zijn volksjongens die weliswaar een lunch aangeboden krijgen op het kasteel, maar natuurlijk niet in de Dining Room. Die is alleen voor de gasten. Wanneer Josephine vraagt of ze de schaal met sandwiches voor de beaters naar die Dining Room moet brengen, antwoordt de kasteelvrouw kalmpjes: ‘The beaters would prefer to have their lunch in the Gun Room.’

Rombouts is gefascineerd door het typische taalgebruik van de kasteelheren, waarbij heel subtiel over zaken gesproken wordt zonder ze te benoemen

Na verloop van tijd kan Rombouts trouwens zelf ook bijzonder goed overweg met dat suggestieve taaltje. Wanneer een hond nog maar eens zijn behoefte heeft gedaan in huis, legt ze een briefje neer voor de kasteelheer: ‘It seems that one of the dogs has forgotten itself. I cleaned it up. Unfortunately the smell appears to have the tendency to linger.’

Josephine Rombouts, Cliffrock Castle. Werken op een kasteel in Schotland, Querido, 352 p., 20 euro.