Direct naar artikelinhoud
Dossier dokterslonen

Hoeveel is een dokter waard? “Artsen kijken vooral naar wie meer verdient. Dat ze ook eens het omgekeerde doen”

Experten over de ethische spanning tussen vrij beroep en publieke gezondheidszorg
Beeld Eleni Debo

Moet er een plafond komen op artsenlonen of regeert de vrije markt? Wat de één ziet als een billijk loon voor een getalenteerde arts die lange dagen klopt, is voor de ander een exces. “Kun je je loon verdedigen in een zaal vol bejaardenverzorgers, leraars en buschauffeurs? Dat is de test.”

en

Niets in de gezondheidszorg dat voor zoveel geheimzinnigheid, discussie en wrevel zorgt als het loon van artsen. Ja, er zijn artsen die op dit moment een pak meer verdienen dan de premier van dit land. Maar er zijn er ook die het met veel minder moeten stellen. En wat exuberant is voor de een, is een aalmoes volgens de ander.

Hoe dan ook is er een resem factoren die een goed loon verantwoorden. Artsen-specialisten moeten twaalf jaar studeren, moeten lange dagen kloppen en kunnen bij nacht en ontij uit hun bed worden gebeld. Bovendien: hun verantwoordelijkheid is immens, want het gaat nu eenmaal om het leven van mensen.

“De manier waarop mensen hun geld verdienen heeft natuurlijk belang”, zegt professor emeritus Toon Vandevelde (filosoof, econoom KU Leuven). “Het heeft te maken met inspanning, specialisatie en het maatschappelijke nut.” Bij artsen stelt niemand zich vragen over dat maatschappelijk nut. Of zoals een patiënt het verwoordt: “Die neurochirurg heeft een tumor uit mijn brein gesneden. Die is zijn geld meer dan waard.”

‘Artsen reageren hier altijd heel erg fel op. Ik snap dat, want zodra je wedde ter sprake komt, vrees je voor een vermindering’
Medisch filosoof Ignaas Devisch (Universiteit Gent)

Toch kun je je de vraag stellen: hoeveel geld is een arts dan precies waard? Mag de ene arts meer krijgen dan de andere? En zo ja, wat moet de verhouding dan zijn?

“Van alle moeilijke discussies in de gezondheidszorg staat deze bovenaan”, zegt medisch filosoof Ignaas Devisch (Universiteit Gent). “Artsen reageren hier altijd heel erg fel op. Ik snap dat, want zodra je wedde ter sprake komt, vrees je voor een vermindering. Maar we moeten eerlijk zijn: er zijn uitwassen en er zijn een aantal noden. Dus het is logisch om het systeem te herbekijken. Maar als je dat oppert, lijkt het volgens sommigen nog net niet of je de rechtstaat probeert af te schaffen.”

Ni dieu, ni maître

Voor sommige artsen is een debat hierover inderdaad onbespreekbaar. ‘Arts is een vrij beroep en bijgevolg is het ereloon vrij te bepalen’, luidt het. Ni dieu, ni maître. Een redenering die volgens ethici niet helemaal steekhoudt. “Strikt genomen en juridisch hebben ze natuurlijk gelijk”, zegt Devisch. “Maar aangezien gezondheid het hoogste goed is, moet het algemeen belang toch ook meespelen. Niet voor niets hebben we toch al een aantal eeuwen een departement Volksgezondheid. Omdat er nu eenmaal publieke en collectieve belangen spelen.”

Net omdat de overheid jaarlijks zo’n 8 miljard euro neertelt voor de artsenhonoraria, mag er volgens Devisch dus best wat verantwoording afgelegd worden. “Ik denk dat we toch nog altijd de plicht hebben om ons de vraag te stellen welke maatschappelijke of medische noden er zijn en hoe we onze samenleving daarop kunnen afstemmen. Een vrij beroep? Qua statuut natuurlijk wel. Maar uit ethisch-maatschappelijke overwegingen zou ik zeggen: nee.”

‘Krijg ik collega’s van andere faculteiten op bezoek, dan gaat het nooit over geld. Er is maar één uitzondering: de artsen van het UZ’
Filosoof-econoom Toon Vandevelde (KU Leuven)

Aangezien het om publieke middelen gaat, zou het volgens experts ook transparant moeten zijn hoe de koek wordt verdeeld. Dat is nu geenszins het geval. “Waarom mag dat het daglicht niet zien?”, vraagt Devisch zich af. “Democratisch kun je dat niet verantwoorden. Toon ons waar het geld naartoe gaat, dat het rechtvaardig wordt verdeeld en niet verkwist wordt. Een minister van Volksgezondheid zou daar toch een rapportje van moeten kunnen voorleggen?”

De vrees is wellicht dat een open boekhouding voor verontwaardiging zal zorgen bij het grote publiek. Al moeten artsen zich daar volgens filosoof Vandevelde niet zoveel zorgen om maken. “De tolerantie voor artsen is een pak hoger dan voor pakweg CEO’s. Bovendien: transparantie kan allerlei effecten hebben. Het kan de minder gegoede arts doen nadenken: ‘Tiens, die dokter verdient zoveel keer meer dan ik, dus ik moet een pak meer hebben.’ Maar het zou ook kunnen betekenen: ‘Is het echt maatschappelijke verantwoord dat ik vijf keer zoveel verdien als de leraren aan wie ik mijn kinderen toevertrouw op school?”

Niemand die trouwens zo met de artsenlonen bezig is als de arts zelf. “Krijg ik collega’s van andere faculteiten op bezoek, dan gaat het nooit over geld”, zegt Vandevelde, die er een jarenlange carrière bij de KU Leuven heeft opzitten. “Er is maar één uitzondering: de artsen van het UZ. Zij hebben het dan over hoe onrechtvaardig het is dat ze een pak minder verdienen dan hun collega’s in de algemene ziekenhuizen. Grappig eigenlijk. Ze doen hun beklag bij mij, terwijl ik zelf veel minder verdien dan zij. (lacht)

Dokters worden in de meeste gevallen betaald per prestatie: per scan, per consultatie, per operatie enzovoort. Wie aan het einde van de maand meer wil overhouden, moet dus meer prestaties leveren. Het ‘loont’ dus om onnodige onderzoeken uit te voeren, en dus niet per se om kwaliteitsvolle zorg te leveren.Beeld iStock

Grotere auto, bredere villa

Ook de vele gesprekken die De Morgen had met artsen, leert hoe de specialisten naar elkaar wijzen als het over lonen gaat. Officiële cijfers zijn er niet, maar in de wandelgangen gonst het van de weddes. En weten de ‘laagverdieners’ maar al te goed wie de ‘grootverdieners’ zijn.

Vandevelde: “Het vergelijkingspunt bepaalt dikwijls het rechtvaardigheidsgevoel van mensen.” Dan valt op hoe in artsenmiddens meestal wordt gekeken naar degene met de grotere auto en bredere villa. Pediaters vergelijken zich met radiologen, anesthesisten kijken naar chirurgen en chirurgen meten zich met topvoetballers. Niemand vergelijkt zich met pakweg kinderverzorgers of vuilnisophalers.”

Dat betekent daarom niet dat de grote loonverschillen tussen artsen ethisch te verantwoorden zijn. Tenminste, niet in de mate waarin het nu voorkomt. “Je mag een zekere ongelijkheid tolereren”, vindt Vandevelde, “als dat de efficiëntie van het hele systeem ten goede komt en als het gebaseerd is op inspanning. Maar de ongelijkheid zoals die nu bestaat, kun je rationeel niet verdedigen.”

‘Als je hoogwaardig en hard werkt, mag je daar ook beter voor verloond worden. Maar je kunt je afvragen of het de sector ten goede komt. Zelf zou ik liever niet geopereerd worden door een chirurg die er al een dag van twaalf uur heeft opzitten’
Arbeidspsycholoog Martin Euwema (KU Leuven)

Ook arbeidspsycholoog Martin Euwema (KU Leuven) kan zich opwinden over de ongelijkheid bij dokters. “Zeker de artsen die nu wel varen bij het systeem, willen niet dat eraan geraakt wordt. ‘Hadden ze maar zo slim moeten zijn om ook chirurg te worden’, klinkt het daar dan. Klinkklare nonsens om de eigen hebzucht te rechtvaardigen. Als ze nu gewoon eerlijk zouden zeggen: ‘Natuurlijk is het een pervers systeem, maar ik profiteer ervan.’ Of: ‘Uiteraard is is het belachelijk dat kinderartsen minder verdienen, want ze hebben even lang gestudeerd als wij en werken even hard.’ Maar dat doen ze dus niet.”

Volgens sommigen zit het systeem zelf helemaal verkeerd. Dokters worden in de meeste gevallen betaald per prestatie: per scan, per consultatie, per operatie enzovoort. Wie op het einde van de maand meer wil overhouden, moet dus meer prestaties leveren. Het ‘loont’ dus om onnodige onderzoeken uit te voeren, en dus niet per se om kwaliteit van zorg te leveren.

Machocultuur

Artsen zelf geven in vele gevallen aan dat dit systeem net aanzet tot hard werken. En dat dit de reden is waarom de Belgische patiënt relatief snel bediend wordt. Zo niet, dan zouden de wachtlijsten aandikken. Arbeidspsycholoog Euwema heeft daar toch enkele bedenkingen bij. “Persoonlijk vind ik dat een totale belediging. Heel veel mensen werden hard en maken lange uren, zonder dat ze die sommen halen. Er heerst toch ook een soort machocultuur, waarin het erg stoer is om lange dagen te maken. ‘Kijk eens hoe belangrijk wij zijn.’ En uiteraard: als je zo hoogwaardig en hard werkt, mag je daar ook beter voor verloond worden. Maar je kunt je zeker afvragen of het de sector ten goede komt. Steeds meer jonge artsen zetten zich hier terecht tegen af, omdat ze een betere balans tussen werk en privé willen. Eerlijk? Zelf zou ik liever niet geopereerd worden door een chirurg die er al een dag van twaalf uur heeft opzitten.”

Steeds meer stemmen gaan op om artsen een maandloon te geven. Professor emeritus Huisartsgeneeskunde Jan De Maeseneer (Universiteit Gent) pleitte eerder al voor een geplafonneerd loon van 9.500 euro netto per maand.

‘Zelf zou ik pleiten voor een progressieve belasting. Hoe meer je verdient, hoe meer belastingen je moet betalen. Punt’
Toon Vandevelde

“De zogenaamde ‘premiernorm’”, zucht Vandevelde, “die inhoudt dat iemand niet meer mag verdienen dan de eerste minister. Bon, er valt iets voor te zeggen, maar eigenlijk ben ik daar geen grote voorstander van. Wat doe je dan met degenen die er net onder vallen? Zelf zou ik pleiten voor een progressieve belasting. Hoe meer je verdient, hoe meer belastingen je moet betalen. Punt. Dat is iets wat je trouwens best Europees organiseert. In deze discussie ga ik sowieso nooit een nivellering naar beneden verdedigen.”

Ook Devisch is een koele minnaar van een gelimiteerd maandloon voor artsen. “Je zou artsen kunnen verlonen op basis van prestatie, maar bijvoorbeeld ook op basis van kwaliteit. Er zijn genoeg mogelijkheden om het op een rechtvaardige manier te doen, zonder dat je naar een protocommunistisch verdeelsysteem moet. Dat is in België ook helemaal niet aan de orde.”

Zelfreflectie graag

Beide filosofen verwijzen naar de ‘theorie van rechtvaardigheid’ van hun inmiddels overleden Amerikaanse collega John Rawls. “Je kunt best een heel erg liberaal systeem hebben en toch op een rechtvaardige manier verdelen”, benadrukt Devisch. “Bij rechtvaardigheid denken sommigen nogal snel: ‘Help, ze gaan aan mijn geld zitten’. Dat hoeft helemaal niet. Je kunt wel degelijk een grote inkomensongelijkheid hebben en toch mechanismen ontwikkelen zodat de zwakkeren er niet slechter uitkomen. Rechtvaardigheid hoeft zeker niet te leiden tot gelijkheid. Maar je moet wel redeneren in termen van gelijke kansen.”

Als je het deze ethici vraagt, moet dus zeker niet het hele systeem op de schop. Net zo min als artsenlonen plots gedecimeerd zouden moeten worden. “Maar we mogen het systeem wel in vraag stellen en van naderbij bekijken”, vindt Devisch. “Een meer rechtvaardige verdeling, wat kan daar nu mis mee zijn?”

Tot die tijd wil economisch filosoof Vandevelde de artsen aansporen tot wat zelfreflectie. “Elke veelverdiener raad ik deze simpele denkoefening aan: kun je je loon verdedigen in een zaal vol bejaardenverzorgers, leraars en buschauffeurs? Krijg je het verkocht tegenover de kleuterjuf die zorgt voor je oogappel op school? Vind je het dan nog steeds een fatsoenlijke verloning? Geen hoogstaande ethiek, maar wel een nuttige test. (lacht)