Bijna één Belgisch kind op zes leeft in armoede… en het probleem wordt erger

In het rijke Vlaanderen groeit 8 procent van de kinderen op in armoede. Hun ouders kunnen zich evidente zaken als een schooluitstap of nieuwe kleren niet veroorloven. Tot die conclusie komt een nieuw ­onderzoek dat voor het eerst de armoede meet aan de hand van zeventien elementaire behoeftes. Vlaanderen scoort weliswaar een stuk beter dan het Belgische gemiddelde (15 procent kinderen in armoede), maar onderzoeker Frank Vandenbroucke waarschuwt voor zelfgenoegzaamheid. “Ook bij ons zal het probleem snel groeien.”

Tommy Huyghebaert

De oorzaken van kinder­armoede zijn bekend. Laag­geschoolde ouders die genoegen moeten nemen met een slechte behuizing. Opgroeien in een eenoudergezin, of met ­ouders met zware gezondheidsproblemen.

Maar wat armoede ook echt betekent voor kinderen, dat is veel minder onderzocht. Een nieuwe studie van hoogleraar Frank Vandenbroucke (Universiteit van Amsterdam) met de steun van de Koning Boudewijnstichting brengt kinderarmoede heel concreet in kaart, op basis van 17 basisbehoeften. Af en toe nieuwe kleren bijvoorbeeld, een kinderboek in huis, een weekje vakantie.

De conclusies zijn geen vrolijke lectuur. In België groeit liefst 15 procent van de kinderen op in armoede, en daarmee scoren we een stuk slechter dan bijna alle buurlanden. De trieste Belgische score komt vooral op rekening van Wallonië (22 procent kinderarmoede) en het Brussels Gewest (29 procent). Daarmee doen ze het daar even slecht als Litouwen, Italië of Spanje.

Vlaanderen presteert een stuk beter. Met een armoedepercentage van 8 procent bevinden we ons aan de top van het klassement, in het gezelschap van Zwitserland en de Scandinavische landen.

“Al moeten we met die zelf­genoegzaamheid vooral opletten”, zegt Frank Vandenbroucke. “Want uit de kinderarmoede-index van Kind & Gezin blijkt dat ook in Vlaanderen de ­armoede in gezinnen met pasgeboren kinderen gestaag toeneemt. Dat zal binnen afzien­bare tijd automatisch leiden tot een groeiende groep kinderen die zich minstens drie van de zeventien basisbehoeften niet meer kunnen veroorloven.”

Het belang van een job

Volgens Frank Vandenbroucke is de tewerkstellingsgraad van de ouders een van de grootste oorzaken van kinderarmoede. Zeker in ons land. Bijna de helft van de kinderen die in armoede leven, groeien op in een gezin waar een of beide ouders niet werken. “We doen het daarmee het slechtst van alle landen van de EU.” In Vlaanderen gaat het om een kwart van de kinderen.

Huisvesting is zo mogelijk een nog groter probleem. “Het is in alle geval het sterkst groeiende probleem”, aldus Vandenbroucke. “Vooral omdat de huisvestingskosten jaar na jaar aandikken. Daarom moet de overheid het aanbod van so­ciale woningen uitbreiden, ­sociale huisvestingsmaatschappijen steunen en de huur­premies versterken.”

Ook het onderwijs speelt een cruciale rol in de strijd tegen kinderarmoede. “Het aantal mensen dat zonder diploma het secundair onderwijs verlaat, is dramatisch hoog”, zegt Vandenbroucke. “En zij zijn de ouders van morgen.”

Werken aan oplossingen

Al wijst de studie niet enkel op de problemen, Vandenbroucke komt ook met enkele aanbevelingen voor de beleidsmakers. “Zo raad ik aan om de kinderopvang toegankelijker en betaalbaarder te maken om bij ­alleenstaande ouders de werkgelegenheidsgraad omhoog te krijgen. Er moet ook meer ­geïnvesteerd worden in jobs in de sociale economie.” Vandenbroucke wil zo meer dan de huidige 24.000 werknemers aan de slag krijgen in beschutte werkplaatsen, so­ciale coöperaties of bij de nieuwere initiatieven als se­niorenzorg, groenwerkers en fietspunten. “De situatie is niet onomkeerbaar”, zegt de hoogleraar.. “Maar als de verschillende overheden het tij willen keren, zullen ze van armoedebestrijding een prioriteit moeten maken.”

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Beste van Plus

Lees meer

Meest Gelezen