Advocaat Nemmouche kwaad: beschuldigde komt mogelijk niet naar proces

De advocaten Henri Laquay (L) en Sebastien Courtoy (R) staan Nemmouche bij© BELGA

Het assisenproces over de aanslag op het Joods Museum wordt niet uitgesteld en start dus op 10 januari. Dat heeft het hof beslist. Op de eerste procesdag had de verdediging van Mehdi Nemmouche om vijftien dagen uitstel gevraagd. 'Als we dat niet krijgen, zal meneer Nemmouche zwijgen tijdens dit proces', zei de verdediging.

pvm, km

De advocaat van hoofdbeschuldigde Mehdi Nemmouche is donderdag kwaad vertrokken na de inleidende zitting van het proces over de aanslag op het Joods Museum in 2014. Hij klaagt dat zijn getuigen werden geweigerd. Hij gaf aan dat Nemmouche het proces wellicht niet zal bijwonen.

'Ik wilde 130 getuigen laten oproepen, van wie 50 speurders die op het dossier hebben gewerkt. Die zijn allemaal geweigerd', foeterde advocaat Sébastien Courtoy, die ook zijn verzoek om 15 dagen uitstel geweigerd zag.

'Het is nu al erg duidelijk in welke richting dit proces gaat. Er rest ons enkel nog de jury. Daar stellen we nu al onze hoop op', klonk het.Courtoy wilde onder meer een politieman laten verhoren die hij ervan verdenkt een foto van de schutter in het museum te hebben getrukeerd. 'Dat is geweigerd. Ik stel vast dat het gerecht zijn eigen speurders niet wil horen', aldus de advocaat.

Nemmouche had ook gevraagd om zijn familie niet op de getuigenlijst te zetten. Hij wilde in het bijzonder niet dat zijn grootmoeder zou moeten getuigen. Op de lijst staan toch familieleden.

Proces

In het Brusselse Justitiepaleis, vandaag omgebouwd tot een versterkte burcht, is vandaag het proces tegen Mehdi Nemmouche en Nacer Bendrer gestart. Nemmouche wordt ervan verdacht op 24 mei 2014 vier mensen te hebben doodgeschoten in het Joods museum in Brussel. Hij zou voor zijn aanslag logistieke steun gekregen hebben van de Franse gangster Bendrer.

Het Brusselse hof van assisen hield donderdag een voorbereidende zitting. Nemmouche en Bendrer woonden die zitting ook zelf bij, samen met hun advocaten. Rond het justitiepaleis gold daarom een parkeerverbod en overal stonden Friese ruiters opgesteld. Ongeveer 150 politieagenten waren stand-by.

Ook familieleden van de vier slachtoffers die zich burgerlijke partij hebben gesteld, waren op de zitting aanwezig, net als hun advocaten. Voorts hebben het Coördinatiecomité van Joodse Organisaties in België (CCOJB) en de Association Française des Victimes du Terrorisme zich burgerlijke partij gesteld, net als Unia, het Interfederaal Gelijkekansencentrum.

'Bom onder proces'

Tijdens de eerste zitting zei advocaat Sébastien Courtoy eerder dat de rechten van de verdediging worden geschonden. Hij meent dat hij te weinig tijd krijgt om het dossier te verwerken, en eiste daarom vijftien dagen uitstel. 'We kregen bijna drie keer minder tijd dan het openbaar ministerie', zei Courtoy tijdens de middagonderbreking van de inleidende procesdag.

'Men legt een bom onder het proces. Als we die vijftien dagen niet krijgen, kunnen we het dossier niet in goede omstandigheden bekijken en kunnen we ook niet in goede omstandigheden met meneer Nemmouche praten. En dan zal hij zwijgen tijdens dit proces. Dat willen we niet', aldus Courtoy. De advocaat dreigde ook naar Straatsburg te stappen, omdat er volgens hem niet met gelijke wapens gestreden wordt.

Uitstel afgewezen

De rechtbank legde dat verzoek vanmiddag echter naast zich neer. Op 7 januari volgt dus nog steeds de loting van de 12 juryleden en de 12 vervangende juryleden. 200 burgers zijn daarvoor opgeroepen.

Op 10 januari neemt het proces dan echt zijn aanvang, voor een periode van zes tot acht weken. Dat proces zal onder strenge veiligheidsmaatregelen plaatsvinden. Zowel de parking als de straten rond het justitiepaleis zullen worden afgesloten, en de toegang tot het paleis en het proces zal streng worden gecontroleerd.

Verzoek tot verhoor Mossad

Opvallend is voorts dat Courtoy de directeur van de Israëlische geheime dienst, de Mossad, wil laten verhoren. De verdediging laat al langer uitschijnen dat het Israëlische koppel dat omkwam tijdens de aanslag, voor de Mossad werkte, en dus geen toevallig slachtoffer was.

De ondervraging van de Mossad-directeur is 'een ernstige vraag', zegt Courtoy. 'Dat blijkt uit het feit dat de hoofdinspecteur van het onderzoek en de onderzoeksrechter allebei een internationale aanvraag hadden verzonden naar Israël om hem te verhoren, maar dat werd geweigerd. Men kan ons als klein land makkelijk alles weigeren, maar we moeten daarom geen kleine justitie hebben. We willen dat hij opgeroepen wordt. Als er niets bijzonders te melden is, kan hij ons dat komen vertellen.'

De advocaat wil tot slot dat het proces gevoerd wordt 'enkel op basis van de feiten'. Daarom roept hij geen zogenaamde moraliteitsgetuigen op. Dat zijn naasten van Nemmouche die bijvoorbeeld over zijn moeilijke jeugd kunnen vertellen. 'Moraliteitsgetuigen zouden in zijn voordeel spelen, zeker omdat hij een moeilijke jeugd heeft gehad met afgrijselijke ervaringen. Maar we willen dat het over feiten gaat, niet over het emotionele.'

Vier doden

De aanslag op het Joods Museum op 24 mei 2014 eiste vier mensenlevens. Een stel Israëlische toeristen, Emanuel (54) en Miriam (53) Riva, en de 66-jarige Française Dominique Chabrier, vrijwilligster in het museum, stierven ter plekke. De 25-jarige museummedewerker Alexandre Strens overleed op 6 juni.

Een week na de aanslag werd de vermoedelijke schutter opgepakt, Mehdi Nemmouche, en in de maanden nadien nog een tweede verdachte, Nacer Bendrer. In de loop van het onderzoek kwam een derde verdachte in het vizier van de speurders, maar die man werd door de Kamer van inbeschuldigingstelling (KI) buiten vervolging gesteld.

In april besliste de KI dat Nemmouche en Bendrer voor het assisenhof moeten terechtstaan voor hun aandeel in de aanslag. Nemmouche zit sinds enige tijd in de gevangenis van Leuze-en-Hainaut, terwijl Bendrer in Frankrijk in de gevangenis zat voor andere feiten. Beide mannen worden voor de duur van het proces naar een gevangenis in het Brusselse overgebracht.